Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Duits Lijst

2 ALLES K4P2

Jaar 4 (Gymnasium)

Vertel eens! = Erzähl mal!
Het helpt me verder te komen. = Es hilft mir voranzukommen.
Is het je op het einde niet meer bevallen? = Hat es dir am Ende nicht mehr gefallen?
Dat is van mij. = Das gehört mir.
Ik heb het mezelf geleerd. = Ich habe es mir selbst beigebracht.
Ga je nog naar school? = Gehst du noch auf die Schule?
Ik vraag je om toestemming. = Ich bitte dich um Erlaubnis.
Het gaat uitstekend. = Es geht hervorragend.
Dat is voor mij onbegrijpelijk. = Das ist mir unverständlich.
Soms wel. = Manchmal schon.
Ik bedoel R&B. = Ich meine R&B.
Hij is naar het schijnt heel stug. = Er ist angeblich ganz stur.
Hij moet heel aardig zijn. = Er soll ganz nett sein.
Ga naast hem staan! = Stell dich neben ihn!
Voor zover ik weet, was dat zo. = Soviel ich weiß, war das so.
Dat hangt ervan af hoe de route is. = Das kommt drauf an, wie die Strecke ist.
Net hoe het uitpakt. = Je nachdem.
De programma's zijn kennelijk gewild. = Die Programme sind offenbar begehrt.
Dat is blijkbaar anders. = Das ist anscheinend anders.
Vanzelfsprekend. = Selbstverständlich.
In geen enkel geval. = Auf gar keinen Fall.
Helemaal niet. = Überhaupt nicht.
Ik ben van plan in het circus te gaan werken. = Ich habe vor, im Zirkus zu arbeiten.
Er was en er is niets anders dan dat. = Es gab und es gibt nichts Anderes als das.
Dat is wel te doen. = Das lässt sich machen.
Wat heb je tegen deze muziek? = Was hast du gegen diese Musik?
Daar was ik nooit op gekomen. = Darauf wäre ich nie gekommen.
Dat is tamelijk apart. = Das ist ziemlich ungewöhnlich.
Ik ben 's morgens op school. = Ich bin morgens in der Schule.
Waar hebben jullie elkaar leren kennen? = Wo habt ihr euch kennen gelernt?
Ze kunnen goed met elkaar overweg. = Sie kommen gut miteinander aus.
Sven wordt de beste. = Sven wird der Beste.
Mag ik je feliciteren met het succes? = Darf ich dir gratulieren zum Erfolg?
Klopt, maar alleen dankzij mijn techniek. = Stimmt, aber nur dank meiner Technik.
Jawel. Ik ga af en toe wandelen. = Doch. Ich gehe ab und zu spazieren.
Heeft hij het examen gehaald? = Hat er die Prüfung bestanden?
Wij danken u voor het gesprek. = Wir danken Ihnen für das Gespräch.
Graag gedaan. = Gern geschehen.
Hoe is alles begonnen? = Wie hat alles angefangen?
Dat kun je wel zeggen. = Das kann man wohl sagen.
Dat was een jaar geleden. = Das war vor einem Jahr.
Ga achter haar zitten! = Setz dich hinter sie!
Dat gaat jullie niets aan. = Das geht euch nichts an.
Ik wil later naar het conservatorium. = Ich möchte später zur Musikhochschule.
Ik kan mijn tijd beter gebruiken. = Ich kann meine Zeit besser nutzen.
Waar heb je die tijd doorgebracht? = Wo hast du diese Zeit verbracht?
Het was echt vermoeiend. = Es war wirklich anstrengend.
Maar alleen onder één voorwaarde. = Aber nur unter eine Bedingung.
Ja, het wordt in ieder geval moeilijk. = Ja, es wird auf jeden Fall schwer.
Ben je bang voor een blessure? = Hast du Angst vor einer Verletzung?
Ze ging achter haar vriend staan. = Sie stellte sich hinter ihren Freund.
Ben ik al aan de beurt? = Bin ich schon an der Reihe?
Wat is het verschil tussen die twee opgaven? = Was ist der Unterschied zwischen diesen beiden Aufgaben?
Om die grap mag je niet lachen. = Über den Witz darf man nicht lachen.
Geniaal! Kun je me dat nog eens laten zien? = Genial! Kannst du mir das mal zeigen?
Ik ben helemaal kapot. = Ich bin total fertig.
Heb je dat zelf geschreven? = Hast du das selbst geschrieben?
Trainen doe ik in het weekend. = Trainieren mache ich am Wochenende.
beobachten = observeren
doch = echter;maar
ehrgeizig = ambitieus
der Ekel = de afkeer
führen = leiden
fürchten = vrezen
die Hinrichtung = de executie
hinterhältig = achterbaks
die Nachforschung = het onderzoek
notwendig = noodzakelijk
der Urlaub = de vakantie

die Art = de soort
die Kurve = de bocht;(vrouwelijke) lichaamsvorm
der Lebensgefährte = de levensgezel
tatsächlich = feitelijk
die Türglocke = de deurbel
üblich = gebruikelijk
der Vorgang = de gebeurtenis;het proces
eine Weile = een poosje
besiegen = overwinnen
bislang = tot nu toe
der Felsen = de rots
die Herausforderung = de uitdaging
hocken = hurken
die Insel = het eiland
Strapatzen = inspanningen
der Törn = de (boot)tocht
die Wahl = de keuze
die Welle = de golf
zeitgemäß = modern
das Bedürfnis = de behoefte
erziehen = opvoeden
die Fähigkeit = de vaardigheid;het talent
gründen = oprichten
hervorragend = uitstekend
die Ignoranz = de onwetendheid
Klamotten = kleding
die Leidenschaft = de hartstocht;de passie
mangeln = ontbreken
der Spinner = de dwaas
stimmen = kloppen
tauschen = ruilen
anstrengend = vermoeiend;inspannend
die Ausbildung = de opleiding
die Darstellerin = de actrice
eifersüchtig = jaloers
einladen = uitnodigen
lustig = leuk
nerven = ergeren;irriteren
spülen = afwassen
ständig = voortdurend
der Streit = de ruzie
verrückt = gek
verständnisvoll = vol begrip
entfernen = verwijderen
der Flug = de vlucht
die Gegenleistung = de tegenprestatie
der Heber = gewichtheffer
der Landkreis = het district
mehrmals = herhaaldelijk
das Mitglied = het lid
Nachrichten = berichten
die Nadel = de naald
der Sieg = de overwinning
die Spitze = de punt
die Wade = de kuit
wählen = kiezen
der Anfänger = de beginner
der Aufenthalt = het verblijf
der Fluss = de rivier
der Fortgeschrittene = de gevorderde
die Führung = de leiding
das Gepäck = de bagage
das Schloss = het kasteel
segeln = zeilen
bestimmt = zeker;absoluut
das Büro = het kantoor
eintauschen = inwisselen
gerade = juist;net
Geschäftsleute = zakenmensen
nur = slechts;alleen maar
der Ort = de plaats
scheitern = mislukken;falen
schließlich = ten slotte;per slot van rekening
die Statue = het standbeeld
verbringen = doorbrengen
die Währung = de valuta

Ingezonden op 12-12-2015 - 1227x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Vakken

Duits Lijst

2 ALLES K4P2