Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Hageveld
› 1 IAF VRAGEN
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Hageveld
, deel A
1 IAF VRAGEN
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Vragen Inleiding Astrofysica A. De geschiedenis van de sterrenkunde 1.Wat is de retrograde beweging van een planeet en hoe werden deze verklaard in het geocentrisch wereldbeeld?=Dit is als een planeet vertraagt, stopt en vervolgens in de tegengestelde richting beweegt. Daarna beweegt de planeet weer verder in de oorspronkelijke richting. Deze beweging ontstaat doordat de aarde sneller om de zon draait dan andere planeten, waardoor deze lijken te vertragen. In het geocentrisch wereldbeeld werd dit verklaard door te stellen dat alle planeten om de aarde draaiden. 2.Wat is het belang van Galilei’s waarnemingen aan Jupiter en Venus?=Door te kijken naar de schijngestalten van Venus zag Galilei dat de planeten om de zon draaiden. Hij haalde het geocentrisch wereldbeeld hiermee onderuit. Dankzij zijn waarnemingen van Jupiter ontdekte hij dat objecten (zoals manen en planeten) ook om elkaar heen kunnen draaien. 3.Wat was het belang van de komeet van Halley?=Halley gebruikte deze komeet om aan te tonen dat kometen met een bepaalde omloopstijd om de aarde draaiden. Hij gebruikte de wetten van Newton om te voorspellen wanneer de komeet weer te zien zou zijn. Toen zijn voorspelling bleek te kloppen, verdween alle twijfel aan de wetten van Newton. 4.Leg de eerste en tweede wet van Kepler uit.=Eerste wet: Planeten bewegen in een ellips rond de zon, waarbij de zon in één van de twee brandpunten staat.,Tweede wet (perkenwet): De snelheid van een planeet verandert zodanig, dat in gelijke tijdsintervallen de oppervlakte bestreken door de verbindingslijn tussen de planeten en de zon gelijk is. B. Licht en energie 5.Hoe ontstaat lijn-emissie in een atoom?=Als een elektron in een atoom naar een lager energieniveau vervalt, komt er energie vrij in de vorm van licht. Dit licht heeft een bepaalde golflengte, waardoor er lijn-emissie ontstaat i.p.v. een spectrum. 6.Wanneer zie je een lijn in emissie of absorptie?=Emissielijnen worden gemaakt door hete gassen, absorptielijnen worden gemaakt door gaswolken die voor een zwartlichaamstraler staan. 7.Wat is de Balmerreeks?=De Balmerreeks bestaat uit spectraallijnen van een waterstofatoom, waarbij de golflengten grotendeels in het visuele spectrum liggen. 8.Zet in de juiste volgorde van oplopende energie: IR-, optische-, radio-, röntgen-, UV- en gammastraling.=Radio – IR – optisch – UV – röntgen - gamma 9.Wat is, en hoe ontstaat een moleculaire absorptieband?=Dit ontstaat door de selectieve absorptie van elektromagnetische straling door moleculen en is uniek per stof. C. Waarnemingen en telescopen 10.Wat is het brandpunt van een telescoop?=Dit is het punt waar alle lichtstralen bij elkaar komen, nadat ze gebroken worden door de lens. Hier ontstaat een beeld. 11.Noem twee redenen waarom astronomen steeds grotere telescopen willen bouwen.=Er geldt: hoe groter de diameter, hoe scherper het beeld. Oftewel hoe groter de telescoop, hoe groter de diameter. Bovendien kan een grotere telescoop een breder spectrum aan golflengtes meten. 12.Wat is seeing?=Door turbulentie in de aardse atmosfeer ontstaat een wazig/twinkelend beeld van objecten in het heelal. Dit is seeing. 13.Wat is adaptieve optiek?=Dit is een bepaalde techniek die gebruikt wordt bij bijvoorbeeld telescopen, waarbij seeing wordt verminderd. Dit gebeurt de turbulentie te compenseren (bijv. met vervormbare spiegels). 14.Wat is interferometrie?=Dit is het gebruik van meerdere telescopen waarvan de afzonderlijke beelden worden samengevoegd tot één beeld. De diameter wordt hierbij heel groot, waardoor er een scherper beeld ontstaat, dan bij gebruik van een gewone telescoop. D. Ons zonnestelsel 15.Wat is radiometrische datering?=Met behulp van radiometrische datering kan worden bepaald hoe oud een bepaald object/materiaal is. Dit gebeurt op basis van radioactief verval van isotopen. 16.Hoe is mogelijk onze maan ontstaat en wat is de belangrijkste aanwijzing hiervoor?=De maan is waarschijnlijk ontstaan uit een botsing met de aarde. De maan en de aardkorst komen namelijk sterk overeen qua samenstelling. 17.Wat houdt de precessie van de baan van Mercurius in?=Dit betekent dat zowel Mercurius zelf om de zon draait, als dat de baan die Mercurius beschrijft opschuift rondom de zon. 18.Wat wordt er bedoeld met de albedo van een planeet?=Dit is de fractie van het gereflecteerde sterlicht. 19.Waarom is het zo bijzonder warm op het oppervlak van Venus?=Venus heeft een hele koolstofdioxide-rijke atmosfeer en isoleert dus heel sterk. Dit zorgt voor een extreem versterkt broeikaseffect. 20.Waarom is er zo’n enorm verschil in de temperatuur tussen de dagkant en nachtkant van de maan, veel groter dan op aarde?=Dit komt doordat de maan in tegenstelling tot de dampkring geen dampkring heeft, die de warmte kan vasthouden. Bovendien is de warmtegeleiding nihil en koelt het maangesteente snel af. 21.Wat veroorzaakt de rode kleur van Mars?=Dit komt door de grote hoeveelheden ijzeroxide in de bodem. 22.Waardoor worden mogelijk de cyclische klimaatsveranderingen op Mars veroorzaakt?=Dit wordt mogelijk bepaald door de obliquiteit (ashelling). O.i.v. Jupiter verandert de hoek van de rotatie-as met het baanvlak ten opzichte van de normaal. 23.Wat zijn de belangrijkste bestandsdelen van Jupiter en Saturnus?=Deze planeten bestaan voornamelijk uit waterstof en helium. 24.Waar worden de openingen in de Saturnusringen door veroorzaakt?=Deze openingen worden veroorzaakt door manen. 25.Wat is de “Great Red Spot” op Jupiter?=Dit is een storm ter grootte van de aarde die al ongeveer 180 jaar duurt. 26.Wat is het opmerkelijkste oppervlakteverschijnsel op Io en waar wordt door veroorzaakt?=Vulkanisme is heel opmerkelijk op Io. Het is het meest vulkanisch actieve hemellichaam in ons zonnestelsel, waardoor het er ook erg heet is. De energie voor vulkanisme wordt geleverd door getijdewerking tussen Jupiter en zijn manen. 27.Jupiter’s maan Europa krijgt nauwelijks energie van de zon. Hoe zou er misschien toch leven op Europa kunnen voorkomen?=Europa heeft een vloeibare oceaan (door getijdewerking met Jupiter) onder een ijslaag, waar wellicht bacteriën bestaan. Ook heeft Europa een zuurstof- en koolstofrijke atmosfeer. Ook zijn er bepaalde mineralen ontdekt op de maan, die geassocieerd worden met organische materialen van Aarde. 28.Hoe dik zijn ongeveer de ringen van Saturnus en waaruit bestaan ze?=De ringen van Saturnus zijn ongeveer twintig meter dik en ze bestaan uit ijs, stof en rotsblokken. 29.Noem drie redenen waarom de Saturnusmaan Titan zo interessant is.=Titan is de enige maan met een atmosfeer, bestaande uit stikstof (net als de Aarde). Daarnaast heeft Titan na zijn ontstaan nog steeds een dikke laag methaan, wat eigenlijk allang ‘weg’ had moeten zijn. Waarschijnlijk komt dit van binnenuit. Ten slotte heeft Titan een afwisselend geologisch beeld: het heeft zowel grote meren, rivieren, duinen en kraters. 30.Uranus heeft een hoge obliquiteit. Wat betekent dit?=Dit betekent dat de evenaar van Uranus een grote hoek heeft met zijn baanvlak, namelijk 98 graden. Uranus ligt als het ware op zijn zij. 31.Wat zijn aardscheerders?=Dit zijn planetoïden die zodanig rond de zon draaiden, dat ze de baan van de Aarde kruizen. Er is dus kans op een botsing. 32.Waar bevinden zich de planetoïdengordel, Kuipergordel en de Oortwolk?=Planetoïdengordel: tussen Mars en Jupiter, 2-3AE afstand van de zon,Kuipergordel: achter de baan van Neptunus, 30-50AE van de zon,Oortwolk: 3000-100000AE van de Aarde. 33.Wat is mogelijk het belang van kometen voor de samenstelling van de Aarde?=Kometen bevatten vaak veel ijs. Door een inslagen met de Aarde kan dit ijs op Aarde terecht zijn gekomen, waardoor er uiteindelijk water is ontstaan. E. Exoplaneten 34.Noem drie manieren waarmee je exoplaneten waar kan nemen.=Radiële snelheidsmethode,Transitmethode,Direct imaging: directe waarneming d.m.v. foto's 35.Hoe werkt de radiële snelheidsmethode?=Een ster en planeet draaien om een gemeenschappelijk zwaartepunt. Verandering in radiële snelheid van ster kan dan gemeten worden d.m.v. Dopplereffect. 36.Hoe werkt de transitmethode?=Wanneer er een verandering in flux wordt gemeten, kan men concluderen dat er een planeet voor een ster langs schuift. 37.Wat is een hete Jupiter?=Dit is een grote gasplaneet die op korte afstand rond zijn moederster draait (net als Jupiter). 38.Waarom worden er met direct imaging vooral jonge exoplaneten gevonden?=Vooral jonge exoplaneten zijn nog warm van hun formatie en zijn dus makkelijker te vinden. 39.Hoe zou je buitenaards leven kunnen herkennen op een exoplaneet?=Door metingen te doen aan de atmosfeer van een planeet, kan worden bepaald of er leven mogelijk is op deze bepaalde planeet. F. De zon 40.Hoe kunnen we op twee manieren de leeftijd van onze zon schatten?=Dit kan door onderzoek aan de aarde en meteorieten. Daarnaast kan dit door de grootte, massa en dichtheid van de zon met stermodellen te vergelijken. 41.Wat is de energiebron van onze zon, en welke formule staat daarbij centraal?=Door de enorme druk en temperatuur in de kern van de zon treden er kernreacties op, waarbij massa wordt omgezet in energie volgens: E=mc^2. 42.Noem de drie natuurkundige principes die belangrijk zijn om de opbouw van de zon te begrijpen.=Hydrostatisch evenwicht: de zwaartekracht en de gasdruk zorgen ervoor dat de zon niet groter/kleiner wordt.,Thermisch evenwicht: de zon wordt niet warmer/kouder.Opaciteit 43.Wat is granulatie?=Granulatie zijn convectiecellen. Deze cellen hebben een hogere temperatuur dan hun omgeving en komen door convectie omhoog. Vervolgens koelen ze af en gaan ze weer omlaag. 44.Wat is een zonnevlek?=Dit zijn donkere plekken aan het oppervlak van de zon, waar de temperatuur die bijna 2000 graden celcius lager is dan de oppervlakte temperatuur. 45.Wat is helioseismologie?=Dit is een tak van de astrofysica waarin wordt gekeken naar de inwendige structuur van sterren. 46.Zet in de juiste volgorde van binnen- naar de buitenkant van de zon: convectiezone, kern, corona, fotosfeer, stralingszone.=Kern – stralingszone – convectiezone – fotosfeer – corona. 47.Waardoor wordt er randverzwakking (“limb darkening”) veroorzaakt?=Dit komt doordat de lichtstralen van de rand t.o.v. de lichtstralen van het centrum van hogere en dus koelere atmosferische lagen afkomstig zijn. 48.Wat is de 22-jarige zonnecyclus?=Dit is de cyclus waarin het magnetisch veld van de zon omdraait en vervolgens weer terugdraait. Deze cyclus houdt verband met het aantal zonnevlekken en dus de zonneactiviteit. 49.Wat is differentiële rotatie?=Dit is het verschijnsel bij grote gasachtige lichamen (zowel sterren als gasreuzen) dat het gas bij de polen langzamer roteert dan het gas aan de equator. Dit komt ook voor bij melkwegstelsels. 50.Waardoor wordt het noorderlicht veroorzaakt?=Dit wordt veroorzaakt door zonnestormen. Grote hoeveelheden geladen deeltjes worden het heelal (dus ook richting de aarde) geslingerd, waarna ze worden afgebogen door het magnetisch veld, waardoor het in de buurt van de polen met grote snelheid de atmosfeer binnendringt. F. Sterren en sterevolutie 51.Teken een Hertzsprung-Russeldiagram. Laat zien wat er op de assen staat en schets de hoofdreeks, de positie van rode reuzen en witte dwergen. 52.Zet in de juiste volgorde van hete naar koele sterren: A, G, M, O, K, F, B.=O – B – A – F – G – K – M (Oh be a fine girl kiss me) 53.Welke ster heeft de grootste lichtkracht, type G2II of G2V?=G2II (II = heldere reuzen, V = hoofdreekssterren) 54.Wat gebeurt er in de proton-protoncyclus?=Hierbij worden er 4 waterstofkernen (protonen) omgezet in een helium-4-kern. Dit gebeurt in zwakkere sterren als de zon. 55.Waarom verbranden zware sterren hun waterstof relatief veel sneller dan minder zware sterren?=Bij een zwaardere ster is de zwaartekracht in de kern groter, waardoor de druk en dus ook de temperatuur hoger worden. Hierdoor vinden er meer kernreacties per tijdseenheid plaats. 56.Over zo’n 5,5 miljard jaar wordt onze zon een rode reus. Waarom?=Op een gegeven moment is de brandstof in de zon op en stort de kern ineen omdat gasdruk te klein is. Hierdoor stijgt de temperatuur en gaat er waterstoffusie optreden in de buitenste schil. Er wordt meer energie geproduceerd en de ster zwelt op. Hierdoor daalt de oppervlaktetemperatuur en wordt de ster een rode reus. 57.Wat is een bruine dwerg?=Dit is een gasbol met een massa kleiner dan een ster, maar groter dan een gasreus. Dit object is te klein om waterstof in de kern te verbranden en heeft daardoor geen energiebron. (Het object is niet daadwerkelijk bruin van kleur.) 58.Als de zon zich op de rode reuzentak bevindt, treedt er schilverbranding op. Wat is dit?=Wanneer de waterstof in de kern op is, krimpt de kern en stijgt de temperatuur hier. In een schil rondom de heliumkern wordt waterstof opnieuw omgezet in helium. 59.Wat zijn Cepheiden en waarom zijn ze zo belangrijk in de sterrenkunde?=Dit zijn hele heldere en tevens knipperende sterren. Er bestaat een relatie tussen de periode van helderheidsverandering en de absolute helderheid. Door de schijnbare en absolute magnitude te vergelijken, kan de afstand worden bepaald. Ook is hiermee de Hubbleconstante en de leeftijd van het heelal te bepalen. 60.Wat is een planetaire nevel en waardoor wordt deze veroorzaakt?=Dit is een uitdijende gasschil, waarbij straling de uitgestoten gassen ioniseert en afstoot als de ster aan het eind van zijn leven is. 61.Waarom is ijzer het zwaarste element dat in een sterkern kan voorkomen?=Het kost energie om ijzer te fuseren naar een zwaarder element, in plaats van dat het energie oplevert. Er vindt dus geen ijzerfusie plaats. 62.Wat is de Chandrasehkar limiet?=Dit een de maximale massa van een ster waarboven de elektrondruk niet meer bestand is tegen de zwaartekracht. De limiet is 1.4x de massa van de zon. 63.Wat is een supernova type Ia en waarom zijn deze van groot belang in de sterrenkunde?=Dit is een imploderende witte dwerg, waarbij er een grote hoeveelheid licht wordt uitgestraald. Deze supernova's zijn belangrijk omdat door de Chandrasehkarlimiet elke supernova dezelfde massa heeft. Door naar de lichtkracht te kijken, kan de afstand bepaald worden. Zo is bijvoorbeeld ook ontdekt dat het heelal versneldt uitdijt. 64.Wat is een pulsar?=Dit is een snelronddraaiende neutronenster die elektromagnetische straling uitzendt. 65.Wat is een neutronenster?=Dit is het eindstadium van een ster (na de supernova), waarbij de ster alleen uit neutronen ontstaat. Dit komt doordat elektronen en protonen fuseren tot neutronen o.i.v. de zwaartekracht. 66.Wat is een zwart gat?=Dit is een gebied waaruit niks (ook niet het licht) kan ontsnappen. Wanneer de zwaartekracht die op een ster drukt groter is dan de massa van een ster, implodeert de kern en ontstaat er een zwart gat. 67.Leg kort uit wat sterrenkundigen bedoelen met de Jeans-lengte.=Dit is de karakteristieke lengteschaal waarop een gaswolk samentrekt als de zwaartekrachtenergie groter is dan de kinetische energie. 68.Wat is het verschil in vorm van energieproductie tussen een ster en een protoster?=Bij een ster wordt de energieproductie gegeven door fusie van 4 waterstofkernen is een heliumkern (proton-protoncyclus). Bij een protoster door de energie die vrijkomt door het samentrekken van de ster in wording. G. De Melkweg 69.Hoe liet Edwin Hubble zien dat de Andromedanevel een sterrenstelsel zoals de Melkweg is?=Door metingen aan Cepheïden concludeerde Hubble dat de Andromedanevel op 2,5·106 lichtjaar moest staan. Dit is tientallen keren verder dan de verste andere objecten die tot dan in de Melkweg ontdekt waren. Dit toonde aan dat het een sterrenstelsel was. 70.Maak een schets van het zijaanzicht van de Melkweg met daarin de schijf, de bulge, de halo, bolvormige sterrenhopen en de positie van de zon. 71.De sterpopulatie in bolvormige sterrenhopen is heel oud. Waarom zijn de sterren metaalarm en wat wordt daar in (astronomische termen) mee bedoeld?=Sterren in een bolhoop zijn gevormd in dezelfde periode als sterrenstelsels. Dit betekent dus dat er geen generatie zware sterren aan vooraf is gegaan en dus ook geen fusie van lichte elementen naar metalen (zwaarder dan He) heeft plaatsgevonden. 72.Waarom zijn de sterren in open sterrenhopen metaalrijker dan in bolvormige sterrenhopen?=Open sterrenhopen worden gevormd uit resten van moleculaire wolken, die erg metaalrijk zijn. 73.Wat kan er worden gemeten met de Oort-constanten?=Hiermee kunnen we de massaverdeling in de Melkweg meten en daarmee ook de omloopsnelheden van sterren rond het centrum van de Melkweg. 74.Wat veroorzaakt de 21cm-emissielijn en waar is deze vooral voor gebruikt?=Deze lijn wordt veroorzaakt door de spinverandering van een elektron in neutraal waterstof. Deze golflengte gaat makkelijk door stof heen en daarom wordt deze gebruikt om snelheden, structuur en massaverdeling binnen de Melkweg te meten. 75.Wat is er zo bijzonder aan de rotatiekromme van onze Melkweg, vooral op grote afstand van het centrum?=De buitenste delen van onze Melkweg draaien te snel in verhouding tot de massa die we waarnemen in de Melkweg. Dit wijst op onzichtbare massa die we donkere materie noemen. 76.Waarom is het centrale gedeelte van onze Melkweg veel beter te zien in infrarood licht dan in optisch licht?=Als we het centrum van de Melkweg willen observeren, moeten we door een dikke laag stof heen kijken. IR-licht gaat hier beter doorheen dan optische straling. 77.Hoe kan de massa van het zwart gat in het centrum van onze Melkweg worden opgemeten?=Door de baanbeweging van sterren rond het zwarte gat te observeren. De som van de massa van de sterren waarvan het zwarte gat invloed heeft op hun baanbeweging is de massa van het zwarte gat zelf. H. Sterrenstelsels, clusters en grote structuren in het heelal 78.Noem drie verschillen tussen spiraalstelsels en elliptische stelsels.=-Elliptische stelsels bevatten minder donkere materie dan spiraalstelsels. -Elliptische stelsels komen vooral voor in het centrum van sterclusters. -In elliptische stelsels komen alleen oude sterren voor en in spiraalstelsels alle soorten. 79.Wat is de Tuly-Fisher relatie?=Dit is de relatie tussen de lichtkracht en de rotatiesnelheid van spiraalstelsels. 80.Wat is een cluster van sterrenstelsels?=Dit is een groep van tientallen tot duizenden sterrenstelsels, die door hun zwaartekracht ‘samenhangen’. 81.Wat is een actief sterrenstelsel?=Dit is een sterrenstelsel waarbij in het centrum een klein gebied (het zogenaamde AGN-gebied: active galactic nuclei) heel veel energie afgeeft. 82.Wat is een quasar?=Een quasar (quasi stellar radio source) is een actief sterrenstelsel op zeer grote afstand. Door de roodverschuiving nemen wij ze waar door radiostraling. Quasars zenden op kleine schaal zeer veel energie uit en behoren tot de helderste objecten in het heelal. 83.Leg uit wat een gravitatielens is.=Dit is een heel ster zwaartekrachtveld (bijv. van een zwart gat) dat het licht van objecten er achter afbuigen, zodat een waarnemer die in dezelfde lijn staat het kan zien. I. Kosmologie: structuur en evolutie van het heelal als geheel 84.Wat is Olbers paradox?=De paradox gaat uit van een oneindig en statisch heelal met een uniforme verdeling van sterren. Als er in elke richting een ster staat zou het heelal in alle richtingen net zo helder moeten zijn als de zon en de nachthemel niet donker moeten zijn. 85.Wat wordt er bedoeld met de kritische dichtheid van het heelal?=De kritische dichtheid is de grens tussen een heelal dat uiteindelijk vertraagd/versneld uitdijt of een heelal dat samentrekt. 86.Wat bedoelen astronomen met inflatie?=Dit is een theorie die bedacht is om te verklaren waarom het heelal isotroop (= ziet er in alle richtingen hetzelfde uit) is. Het heelal zou vlak na de oerknal in 10^-35 seconde van het formaat van een proton gegroeid zijn tot het formaat van een bal. 87.Leg het verschil uit tussen een open en een gesloten heelal.=-Open heelal: het heelal is oneindig Een object dat in een rechte lijn beweegt komt nooit uit bij zijn beginpunt. De dichtheid is kleiner dan de kritische dichtheid en het heelal zal versneld uitdijen, tot de big rip. -Gesloten heelal: het heelal is eindig en een object dat in een rechte lijn beweegt komt uiteindelijk bij zijn beginpunt. De dichtheid is groter dan de kritische dichtheid en het heelal gaat samentrekken tot de big crunch. 88.Wat verstaan kosmologen onder de tijdfases van recombinatie en van re-ionisatie?=-Recombinatie: De temperatuur van het heelal is zo’n 3000 graden en vrije elektronen binden zich aan waterstof- en heliumkernen. Omdat de elektrische lading van elektronen nu geneutraliseerd is kunnen fotonen zich vrij bewegen en wordt het heelal transparant voor licht. -Re-ionisatie: de energie die vrijkomt bij de geboorte van de eerste sterren ioniseert het heelal als geheel. 89.Wat is de belangrijkste aanwijzing voor het bestaan van donkere energie?=De massa in het heelal zou elkaar moeten aantrekken. Echter bewegen ver gelegen sterrenstelsels van elkaar af. Er moet dus een kracht zijn die de zwaartekracht tegenwerkt en ervoor zorgt dat het heelal uitdijt. Dit is de donkere energie. 90.Noem twee aanwijzingen voor het bestaan van donkere materie.=-De rotatiekromme van de Melkweg laat zien dat sterren ver weg van het centrum zich te snel bewegen dan op basis van de waargenomen massa verklaard kan worden. -Er is onzichtbare massa die voorkomt dat snelle sterren uit de Melkweg worden geslingerd.
Ingezonden op 12-12-2015 - 2423x bekeken.
Waardering 10 (aantal stemmen: 3)
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!