Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Kontext Duits
› 12 taal en taalgebruik
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Kontext Duits
12 taal en taalgebruik
Jaar 2 (hbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
de alinea = der Absatz het uitroepteken = das Ausrufezeichen de uitspraak = die Aussprache betekenen = bedeuten de betekenis = die Bedeutung het begrip = der Begriff beheersen = beherrschen de beschrijving = die Beschreibung bepalen = bestimmen benadrukken, beklemtonen = betonen de klemtoon = die Betonung aangeven = bezeichnen een gebeurtenis = ein Geschehen de letter = der Buchstabe spellen = buchstabieren interpreteren, duiden = deuten afkeuring = Ablehnung duidelijk = deutlich het dialect = der Dialekt de dialoog = der Dialog het enkelvoud = die Einzahl de uitleg, de verklaring = die Erklärung vloeiend = fließend formuleren = formulieren het vraagteken = das Fragezeichen de vreemde taal = die Fremdsprache het gesprek = das Gespräch de kennis = die Kenntnis de komma = das Komma de context = der Kontext luiden = lauten het meervoud = die Mehrzahl het niveau = das Niveau de punt = der Punkt spreken, praten = reden de zin = der Satz zwijgen = schweigen de taal = die Sprache de tekst = der Text vertalen = übersetzen de vertaling = die Übersetzung onderbreken = unterbrechen vergeten = vergessen het begrip, het begrijpen = das Verständnis voorlezen = vorlesen het voorstel = der Vorschlag herhalen = wiederholen de regel = die Zeile samenvatten = zusammenfassen uiten = äußern accepteren = akzeptieren aanspreken = ansprechen antwoorden = antworten de uitdrukking = der Ausdruck (zich) uitdrukken = (sich) ausdrücken (bericht) overbrengen; (groeten) doen = ausrichten uitsluiten = ausschließen uitspreken = aussprechen beantwoorden = beantworten opmerken = bemerken de opmerking = die Bemerkung bespreken = besprechen het verzoek = die Bitte alstublieft; graag gedaan = bitte verzoeken, vragen (om) = bitten dank je, dank u, bedankt = danke danken = danken de discussie = die Diskussion discussiëren = diskutieren verontschuldigen, excuseren = entschuldigen verklaren, toelichten = erläutern noemen, vermelden = erwähnen groeten = grüßen de communicatie = die Kommunikation bekritiseren, kritiek leveren = kritisieren liegen = lügen babbelen, kletsen = plaudern de raad(geving) = der Rat het advies = die Ratschläge raden, aanraden = raten schelden = schimpfen overtuigen = überzeugen praten, kletsen, een gesprek hebben = sich unterhalten vragen = verlangen verzekeren = versichern beloven = versprechen het excuus, de vergeving = die Verzeihung de grap, de mop = der Witz wel, evengoed = allerdings dus = also aan de andere kant, anderzijds = andererseits vanwege, wegens = auf Grund uitgerekend, (nou) juist = ausgerechnet behalve = außer bovendien = außerdem beweren = behaupten toch (maar), niettemin = dennoch daarom = deshalb, deswegen jawel, toch wel = doch absoluut, volkomen = durchaus nou net = eben om het even = egal aan de ene kant, enerzijds = einerseits het eens worden = einig het eens zijn, akkoord gaan = einverstanden in overeenstemming met, volgens = entsprechend tenminste, toch nog = immerhin in zoverre, in die zin = insofern echter = jedoch volgens = laut uiteindelijk = letzlich door middel van = mittels natuurlijk = natürlich toch, toch al, sowieso = ohnehin oké = okay vanzelfsprekend = selbstverständlich zo = so anders = sonst sowieso = sowieso in plaats van = statt volkomen = total ondanks = trotz toch, desondanks = trotzdem überhaubt, helemaal = überhaupt overigens = übrigens absoluut, zeker = unbedingt ongelofelijk = unglaublich volkomen = vollkommen volkomen = völlig wegens, vanwege = wegen verder, voortaan = weiterhin wel(iswaar) = zwar veranderen = ändern het vermoeden, het benul, het idee = die Ahnung de mening = die Ansicht het argument = das Argument de opvatting = die Auffassung vrezen = befürchten onderbouwen, motiveren = begründen de onderbouwing, de motivering = die Begründung de indruk = der Eindruck te binnen schieten, bedenken = einfallen ingaan = eingehen het eens worden = sich einigen besluiten, beslissen = entscheiden het besluit, de beslissing = die Entscheidung besluiten = sich entschließen vernemen, horen = erfahren erkennen, inzien = erkennen de reden = der Grund de houding = die Haltung het idee = die Idee zich vergissen = sich irren de vergissing = der Irrtum de mening = die Meinung nadenken = nachdenken waarderen, schatten = schätzen het standpunt = der Standpunkt nadenken over = (sich) überlegen de overweging = die Überlegung vermijden, omzeilen = umgehen de onzin = Unsinn (zich) voorstellen = (sich) vorstellen het idee, de voorstelling = die Vorstellung het verwijt = der Vorwurf de waarheid = die Wahrheit (zich) verbazen, verwonderen = (sich) wundern toegeven = zugeben het doel, de zin = der Zweck de twijfel = der Zweifel absoluut = absolut zogenaamd = angeblich bijna = beinahe bijvoorbeeld = beispielsweise vast, zeker (wel) = bestimmt eigenlijk = eigentlich ongeveer, misschien = etwa bijna = fast zeker = gewiss het principe, het (grond)beginsel = der Grundsatz fundamenteel, principieel = grundsätzlich hoofdzakelijk = hauptsächlich hopelijk = hoffentlich op de een of andere manier = irgendwie in elk geval = jedenfalls geenszins, helemaal niet = keineswegs mogelijk = möglich mogelijk, misschien = möglicherweise de mogelijkheid = die Möglichkeit normaliter, normaal gesproken = normalerweise blijkbaar = offenbar blijkbaar = offensichtlich zelfs = sogar inderdaad, werkelijk = tatsächlich gebruikelijk = üblich onmogelijk, onaanvaardbaar = unmöglich onwaarschijnlijk = unwahrscheinlich vermoedelijk = vermutlich het vermoeden = die Vermutung misschien = vielleicht waarschijnlijk = wahrscheinlich tamelijk, nogal = ziemlich het toeval = der Zufall
Ingezonden op 13-12-2015 - 1396x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!