Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Beknopte Thematische Woordenschat
› 2 Abschlussidioom BLZ 19-21
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Beknopte Thematische Woordenschat
2 Abschlussidioom BLZ 19-21
Jaar 5 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
prüft = onderzoekt Prüfung = examen probe = repetitie pünktlich = punctueel planmäßig = systematisch geprägt = zijn stempel gezet op Pflege = verzorging pauschal = alles inbegrepen pfiffiger = kiene platzte = explodeerde prallen = felle Qual = kwelling quäle = kwel Quatsch = onzin quer = dwars Quittung = kwitantie Quadratmeter = vierkante meter Quote = aantal, hoeveelheid sich rächen = zich wreken regt sich = beweegt regungslos = roerloos Reihe = beurt redlich = eerlijk reibungslos = gesmeerd Reiseveranstalter = tour-operators reizt = prikkelt reizende = charmante Rentner = gepensioneerde Revier = territorium ringen = wringen Rohr = buis, pijp rüstig = kras Ruhestand = pensioen Riss = scheur Rohstoffpreise = grondstofprijzen Rutschgefahr = slipgevaar rückgängig = ongedaan darauf Rücksicht nehmen = daarmee rekening houden rücksichtsloser = meedogenloze rücksichtsvoll = tactvol rüttelten = schudden riesiger = reusachtige Rauschgift = drug Reformen = hervormingen Ruf = reputatie rüsten = gereedmaken Rüstung = bewapening im Rückstand = achtergebleven Sammlung = collectie Satz = zin Schatten = schaduw Schild = bord schlimm = erg schlaue = sluwe schlicht = eenvoudig schimmerte = glansde Schlussfolgerung = conclusie Schmerzen = pijn schmücken = versieren Schmuck = sieraden schräg = schuin schroffe = barse schütten = storten schützen = beschermen sehnen sich nach = verlangen naar Sehnsucht = verlangen senkrecht = verticaal seufzte = zuchtte süchtig = verslaafd gesichert = beveiligd Sicherheit = veiligheid Siedlung = woonwijk siegten = overwonnen Silben = lettergrepen Sinne = zintuigen Sprache = taal stattfinden = plaatsvinden staune = verbaas me steigert = verhoogt Stelle = plaats OF baan stellte sich = deed alsof Steuern = belasting Stolz = trots Strecke = traject streiken = staken streiten sich = maken ruzie Sachschaden = materiële schade Sachverhalt = toedracht Sachverständiger = deskundige schaffen = redden schauderte = huiverde schauderhafter = afschuwelijke gescheitert = mislukt Schlagzeilen = koppen Schmach = schande sich schonen = zich ontzien beschönigen = goed praten schwankte = wankelde schwingen = zwaaien selbstlos = onbaatzuchtig senken = neerslaan machte sich sesshaft = vestigde zich Seuche = epidemie sonstige = verdere spalten = splijten spendet = schenkt stattliches = flink stürzte = bracht ten val Subvention = subsidie Schadenfreude = leedvermaak schallte = klonk Scheibe = ruit Schicht = laag Schicksal = lot schleichende = sluipende schlagen = verslaan Schlange stehen = in de rij staan
Ingezonden op 16-12-2015 - 163x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!