Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
A. Learn It!
› 13 Nectar Biologie - Hoofdstuk 11 Begrippen
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
A. Learn It!
, deel `X
13 Nectar Biologie - Hoofdstuk 11 Begrippen
Jaar 5 (havo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
NECTAR BIOLOGIE BEGRIPPENLIJST . HOOFDSTUK 11 lederhuid = Onderste huidlaag waar alle bloed- en haarvaten, kliertjes en zintuigen aanwezig zijn. opperhuid = Beschermingslaag van de huid (hoornlaag) + gevoelig deel van de huid (kiemlaag) kiemlaag = Laag waar de pijnzintuigen aanwezig zijn. hoornlaag = Laag van dode cellen uit de kiemlaag die ondoordringbaar is voor ziekteverwekkers. leefstijl = Manier van leven erfelijke factoren = Iets wat erfelijk is voor de volgende generatie; iets wat de volgende generatie kan overerven. antistoffen = Stoffen die de antigenen herkennen en de indringer met die antigenen "kwetsbaar" maken. macrofagen = Witte bloedcellen die bacteriën opnemen en verteren. fagocytose = Het opnemen en verteren van ziekteverwekkers door witte bloedcellen. niet-specfiek; a-specifiek = Afweer gericht op meerdere ziekteverwekkers. specifieke afweer = Afweer gericht op één soort ziekteverwekker. antiserum = Een mengsel van bloedplasma en antistoffen gewonnen uit een ander levend wezen die beschikt over de juiste antistoffen. monoklonale antistoffen = Antistoffen van 1 soort die door witte bloedcellen zijn geproduceerd. vaccinatie = Het inspuiten van een verzwakte ziekteverwekker en dat laten bestrijden door het lichaam om immuniteit te creëren. lymfocyten = Speciale witte bloedcellen die deel uitmaken van de specifieke afweer/het specifieke afweersysteem B-lymfocyten = Een witte bloedcel die een virus opneemt en antigenen aan de T-helpercel laat zien. Bij goedkeuring produceerd deze cel antistoffen. APC = Antigen Presenterende Cel (is een B-lymfociet). T-helpercellen / T-lymfocyten = Controleert of de APC geen lichaams eigen cellen presenteert (de antigenen ervan). antigenen = Herkenningseiwitten van cellen, virussen, schimmels en bacteriën (dus van een cel). kloon = Een identieke cel, een exact kopie. antibiotica = Een medicijn dat tegen 1 specifiek bacterie werkt. geheugencel = Overblijfsel van dode B-, en T-lymfocyten die virussen herkennen en het lichaam verteld wat het moet doen. immuun = Het beschikken over bepaalde geheugencellen tegen bepaalde ziekten. actieve immuniteit = Het zelf aanmaken van antistoffen om een virus te bestrijden. natuurlijke actieve immuniteit = Het zelf aanmaken van antistoffen om een virus dat op een natuurlijke manier in het lichaam is gekomen te bestrijden. kunstmatige actieve immuniteit = Het zelf aanmaken van antistoffen om een virus dat op een kunstmatige manier (vaccinatie) in het lichaam is gekomen te bestrijden. passieve immuniteit = Het inspuiten van antistoffen uit een ander levend wezen om een virus te bestrijden. auto-immuunziektes = Witte bloedcellen die lichaamscellen aanvallen; witte bloedcellen die lichaams eigen cellen voor bedreiging aannemen. orgaantransplantaties = Het overplaatsen van een orgaan van het ene lichaam naar het andere. hygiëne = Het schoonhouden van je lichaam en leefomgeving. mestcellen = Cellen die histamine maken na het opnemen van o.a. pollen (cellen die niet kwaadaardig zijn maar waar het lichaam toch op reageert). tumor = Een hoop cellen die ongerept delen. uitzaaiing = Een hoop cellen die ongerept delen en zich verspreiden door het lichaam. proto-oncogenen = Genen die de normale celcycus stimuleren. tumorsupressorgenen = Cellen die de normale celcyclus afremmen. oncogen = Een gemuteerde proto-oncogen waardoor de cel ongerept gaat delen. epigenetica = Een tak van de wetenschap die de functie van celeiwitten onderzoekt. virussen = Een ziekteverwekker. gastheercel = Een cel die een virus gebruikt om te vermenigvuldigen.
Ingezonden op 29-12-2015 - 1695x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Beste gebruiker,
Het is raadzaam om deze oefening te overhoren met flashcards, of enige andere manier waarbij geen eigen getyped antwoord gegeven hoeft te worden!
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!