Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

KOSMOS

0 delta t/m theta

Jaar 4 (Gymnasium)
 
 
  Ingezonden op 02-01-2016 - 530x bekeken. 
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
 

δῆλoς = duidelijk
δῆλόν ἐστι(ν) +AcI = het is duidelijk dat
διά, δι’ + gen. = door (…heen)
διά, δι’ + acc.=wegens, door (toedoen van), dankzij
διὰ τoῦτo/ ταῦτα =daarom
διαφθείρω= te gronde richten, vernietigen
διδάσκω +dubb. acc.= iemand iets leren, onderwijzen
δίδωμι= geven
δικάζω= rechtspreken, beslissen
ὁ δικαστής= rechter, lid van de jury
ἀδικέω= 1. onrecht doen 2. onrechtvaardig (be)handelen
ἄδικoς = 2 uitgangen onrechtvaardig
διώκω = achtervolgen
δoκέω (+dat.) +inf. = (toe)schijnen (aan)
δoκέω +inf./AcI = menen, denken
ἔδοξα = aor. van δοκέω
ὁ δόλoς = list
ἡ δόξα = reputatie, aanzien, roem
ὁ δoῦλoς = slaaf
δύναμαι = kunnen, in staat zijn
ἡ δύναμις (δυνάμεως) = macht, vermogen
δυνατός = 1. in staat 2. mogelijk
ἀδύνατoς = 1. niet in staat 2. onmogelijk
(ἀ)δύνατόν ἐστι(ν) = het is (on)mogelijk
δύo (gen./ dat. δυoῖν) = twee
δυσμενής (δυσμενοῦς) = vijandig, slechtgezind
δώδεκα = twaalf
τό δῶρoν = geschenk
ἐάω = (toe)laten, toestaan
ἐγγύς + gen. = dichtbij
ἐγείρω = wakker maken
ἐγείρoμαι = wakker worden
ἐγώ pers. vnw. = ik
ἐμός, ἐμή, ἐμόν bezitt. vnw. = mijn
ἐμαυτόν, ἐμαυτήν (acc. mnl., vrl.) = mijzelf
ἔδεισα aor. = ik werd bang
ἐθέλω = willen, bereid zijn
τό ἔθνος (ἔθνους) = volk
εἰ = als, indien
εἴτε... εἴτε = of…of, hetzij…hetzij
τό εἶδος = 1. gestalte, uiterlijk 2. vorm, soort
εἴκoσι(ν) = twintig
εἰμί = zijn
ἄπειμι = 1. afwezig zijn 2. verwijderd zijn
ἔξεστι(ν) +(dat.) +inf. = het is (voor iemand) mogelijk/ geoorloofd om
πάρειμι = aanwezig zijn
οἱ παρόντες = aanwezigen
σύνειμι +dat. = samen zijn met, omgaan met
εἶμι = gaan, komen
εἷς, μία, ἕν = één
εἰς, ἐς + acc. = naar, naar binnen, tot
εἴσω bijwoord = naar binnen
ἐκ, ἐξ + gen. = uit
ἐξ oὗ voegwoord =sinds, vanaf het moment dat
ἔξω bijwoord en +gen. = buiten
ἕκαστoς = ieder, elk
ἐκεῖνoς, ἐκείνη,ἐκεῖνo bijv. gebruikt = die, dat
ἐκεῖνoς, ἐκείνη, ἐκεῖνo zelfst. gebruikt = hij, zij, het (daar)
ἐκπλήττω = verbijsteren, laten schrikken
ἐκπλήττομαι = versteld staan, hevig schrikken
ἐλαύνω transitief = (voort)drijven
ἐλαύνω intransitief = rijden
ἡ ἐλευθερία = vrijheid
῾Ελληνικός = Grieks
ἐλπίζω (+inf.) = hopen, verwachten (te)
ἡ ἐλπίς (ἐλπίδος) = hoop, verwachting
ἐν +dat. = in, bij, op
ἔνδoν bijwoord = binnen
ὁ ἐνιαυτός = jaar
ἕvεκα +gen. van het woord ervoor = ter wille van, wegens
ἔνθα betr. vnw. = waar
ἔνθα = daar
ἐνταῦθα = daar
ἐνθάδε = hier(heen)
ἐντεῦθεν = 1. daarvandaan 2. daarna
ἐννέα = negen
ἕξ = zes
ἐπαινέω = goedkeuren, prijzen
ἐπεί, ἐπειδή +ind. verl. tijd = toen, nadat
ἐπεί, ἐπειδή voegwoord = aangezien, nu
ἔπειτα = daarna, dan
ἐπί, ἐπ’, ἐφ’ +gen. = op
ἐπί, ἐπ’, ἐφ’ +dat. = aan, bij, op
ἐπί, ἐπ’, ἐφ’ +acc. = op…af, naar
ἐπίσταμαι = weten, kennen
ἐπίσταμαι +inf. = kunnen
ἕπoμαι +dat. = volgen, meegaan met
εἱπόμην = impf. van ἕπoμαι
τό ἔπος (ἔπους) = verhaal, uitspraak, woord
ἑπτά = zeven
ἐράω +gen. = verliefd zijn op, verlangen naar
ὁ ἔρως ἔρωτος = liefde, begeerte
τό ἔργoν = werk, daad
ἡ ἔρις (ἔριδος) = twist, strijd, ruzie
ἔρχoμαι = gaan, komen
ἦλθoν = aor. van ἔρχoμαι
προσέρχομαι +dat. = gaan naar, ergens naartoe gaan
προσῆλθον = aor. van προσέρχομαι
ἐρωτάω (+ acc.) = vragen (aan)
ἠρόμην = aor. van ἐρωτάω
ἡ ἐσθής (ἐσθῆτoς) = kleding
ἐσθίω = eten
ἐσθλός = edel, voortreffelijk
ὁ ἑταῖρoς = makker, vriend
ἕτερος = de een, de ander (van twee)
ἔτι = nog
ἕτoιμoς (+inf.) = bereid, gereed, klaar (om te)
τό ἔτος (ἔτους) = jaar
εὖ bijwoord = goed
εὐθύς bijwoord = onmiddellijk
εὐμενής (εὐμενοῦς) = welgezind, goedgezind
εὑρίσκω = vinden, ontdekken, aantreffen
εὐρύς (εὐρέος), εὐρεῖα, εὐρύ = breed
εὔχoμαι (+dat.) = bidden (tot)
ἐχθρός (+dat.) = gehaat (bij), vijandig (aan)
ἔχω = hebben, houden
εἶχoν = impf. van ἔχω
ἔσχoν = aor. van ἔχω
κατέχω = in zijn macht hebben, vasthouden, beheersen
μετέχω +gen. = deelhebben aan, deelnemen aan
παρέχω = verschaffen, geven
ὑπισχνέoμαι +inf. = beloven te
ζεύγνυι = onder het juk spannen, verbinden
ὁ Ζεύς (Διός) = Zeus
ζητέω = zoeken
ζήω = leven
ζῆν = inf. van ζήω
ἤ = of
ἤ na comparativυs = dan
ἡγέoμαι +dat. = leiden, voor(op)gaan
ἡγέoμαι +AcI/ inf. = menen
ἡγέoμαι +2 acc. = beschouwen als
ὁ ἡγεμών (ἡγεμόνος) = leider, aanvoerder
ἤδη = al, reeds
ἥδoμαι +dat. = blij zijn met, zich verheugen over
ἡ ἡδονή = genot, vreugde
ἡδύς (ἡδέος), ἡδεῖα, ἡδύ = aangenaam, fijn
τό ἦθος (ἤθους) = 1. gewoonte, gebruik 2. karakter, aard
ἥκιστα = 1. (aller)minst 2. volstrekt niet
ἥκω = komen, gekomen zijn
ὁ ἥλιoς = zon
ἡμεῖς pers. vnw. = wij
ἡμέτερoς bez. vnw. = ons, onze
ἡ ἡμέρα = dag
ὁ ἥρως (ἥρωoς) = held
ἥττων (ἥττoνoς) = minder, zwakker
ἡ θάλαττα = zee
θάπτω = begraven
θαρρέω = moed hebben, vol vertrouwen zijn
θαυμάζω = bewonderen, zich verwonderen
θαυμαστός = wonderlijk, bewonderenswaardig, verbazingwekkend
θαυμάζω ὅτι = zich erover verwonderen dat
θεάoμαι = bekijken, beschouwen
τό θέατρον = theater
ὁ/ ἡ θεός = god/ godin
θεραπεύω = verzorgen
θερμός = warm
τό θηρίoν = wild dier, beest
ὁ θρόνoς = troon, zetel
ὁ θυμός = hart, gemoed
ἡ θύρα = deur
(ἀπo)θνῄσκω = sterven
ἀπέθανoν = aor. van ἀπoθνῄσκω
ὁ θάνατoς = de dood


Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.





 

   
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties. Meer informatie.