Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via WRTS. Klik op 'Overhoren'

Na Klar!

0 Woorden H1 t/m H9 en zinnen H7 t/m H9

Jaar 6 (vwo)

Woorden:

Hoofdstuk 1:
Die Auswirkung = het effect
Brauchen = nodig hebben
Dennoch = toch
Entfalten = ontplooien
Erstaunlich = verbazingwekkend
Die Erziehung = de opvoeding
Gezielt = gericht
Die Herausforderung = de uitdaging
Leider = helaas
Der Mangel = het tekort
Überholt = achterhaald
Der Unterschied = het verschil
Das Verhalten = het gedrag
Vernachlässigen = verwaarlozen
Zerstören = verwoesten
Die Absicht = de bedoeling
Belegen = bewijzen
Denn = want
Ersetzen = vervangen
Nicht nur.. sondern auch = niet alleen.. maar ook
Folglich = dus
In Frage stellen = ter discussie stellen
Stimmen = kloppen
Trotz = ondanks
Hoofdstuk 2:
Der Bereich = het gebied
Bevorzugen = de voorkeur geven aan
Bislang = tot nu toe
Die Daten = de gegevens
Sich eignen = geschikt zijn
Kämpfen = vechten
Künftig = in de toekomst
Mittlerweile = intussen
Öffentlich = in het openbaar
Das Phänomen = het verschijnsel
Rasant = heel snel
Das Versprechen = de belofte
Verwenden = gebruiken
Wachsen = groeien
Das Ziel = het doel
Außerdem = bovendien
Erleichtern = vergemakkelijken
Fast = bijna
Die Folge = het gevolg
Hervorgehen aus = blijken uit
Kaum = nauwelijks
Die Maßnahme = de maatregel
Ohnehin = toch al
Trotzdem= desondanks
Die Zeile = de regel
Hoofdstuk 3:
Ausschalten = uitzetten
Bezeichnen als = aanduiden als
Entfernt = vandaan
Das Ereignis = de gebeurtenis
Erledigen = afhandelen
Der Felsen = de rots
Das Gemälde = het schilderij
Geschikt = handig
Lediglich = alleen maar
Malen = schilderen
Die Quelle = de bron
Sofort = meteen
Die Taste = de toets
Verbringen = doorbrengen
Die Voraussetzung = de voorwaarde
Allerdings = echter
Angeblich = zogenaamd
Die Art = de soort
Sich beschweren = klagen
Daraufhin = vervolgens
Einfach = gewoon
Häufig = vaak
Gar = helemaal
Schließlich = tenslotte
Das Verhältnis = de verhouding
Hoofdstuk 4:
aufregend = opwindend
sich entscheiden = beslissen
das Ergebnis = het resultaat
erzeugen = opwekken
die Forschung = het onderzoek
die Heimat = de geboortestreek
Die Menge = de grote hoeveelheid
nutzen = gebruiken
der Schritt = de stap
schützen = beschermen
sparen = bezuinigen
tauschen = ruilen
umbedingt = beslist
der Veranstalter = de organisator
die Warnung = de waarschuwing
ablehnen = afwijzen
beobachten = waarnemen
die Beziehung = de relatie
die Ehe = het huwelijk
erfolgreich = succesvol
geeignet = geschikt
der Gegenstand = het voorwerp
die Gesellschaft = de maatschappij
die Grundlage = de basis
körperlich = lichamelijk
die Lage = de situatie
die Lüge = de leugen
die Siedlung = de wijk
die Sucht = de verslaving
das Viertel = het kwart
die Bedingung = de voorwaarde
sich benehmen = zich gedragen
dämlich = stom
herrisch = bazig
das Jahrzehnt = het decennium
je = ooit
der Krieg = de oorlog
kuschelig = behaaglijk
nerven = irriteren
spießig = burgerlijk
stattfinden = plaatsvinden
die Tasse = het kopje
das Verhältnis = de relatie
sich verstehen = het met elkaar kunnen vinden
die Zahl = het aantal
also = dus
die Aussage = de uitspraak
bisher = tot nu toe
die Ergänzung = de aanvulling
erzählen = vertellen
hinnehmen = accepteren
schildern = beschrijven
schließen aus = concluderen uit
verständlich = begrijpelijk
zeigen = laten zien
Hoofdstuk 5:
ausstatten = inrichten
die Auswahl = de keuze
einladen = uitnodigen
hegen = koesteren
die Insel = het eiland
klappen = lukken
die Landwirtin = de boerin
die Praxis = de praktijk
die Sprache = de taal
sich steigern = toenemen
sich verabreden = afspreken
der Verlust = het verlies
die Wüste = de woestijn
die Zeige = de geit
züchten = fokken
die Ausbildung = de opleiding
sich bewerben um = solliciteren naar
der Bundestag = het Duitse parlement
die Ernährung = de voeding
erschöpft = uitgeput
genügend = voldoende
irgendwie = op de een of andere manier
passieren = gebeuren
ständig = voortdurend
stolz = trots
vergeblich = tevergeefs
völlig = helemaal
der Weitblick = de visie
die Wirtschaft = de economie
das Alter = de leeftijd
der Befund = de bevindingen
die Entfernung = de afstand
die Erkenntnis = het inzicht
erlauben = toestaan
grundsätzlich = fundamenteel
harmlos = ongevaarlijk
klar = duidelijk
langfristig = op de lange termijn
die Mahnung = de waarschuwing
der Proband = de proefpersoon
unterlassen = nalaten
die Veröffentlichung = de publicatie
versuchen = proberen
wirr = verward
die Aufmerksamheit = de aandacht
die Begründung = de motivering
erst = pas
kürzlich = pas geleden
statt = in plaats vna
die Verallgemeinerung = de generalisatie
der Verfasser = de auteur
wenn = als
die Widerlegung = de weerlegging
der Widerspruch = de tegenstelling
Hoofdstuk 6:
die Anforderung = de eis
die Aufgabe = de taak
aussetzen an = aanmerken op
bremsen = remmen
das heißt (d.h.) = dat wil zeggen (d.w.z.)
die Leidenschaft = de passie
sich leisten = zich veroorloven
die Miete = de huur
reichen = voldoende zin
stürzen = vallen
sich umsehen = rondkijken
die Verletzung = de blessure
der Wald = het bos
zahlen = betalen
die Zusammensetzung = de samenstelling
anziehend = aantrekkelijk
austauschen = uitwisselen
einzeln = apart
ernst = serieus
die Geschwindigkeit = de snelheid
herausfinden = ontdekken
herausstellen, sich = blijken
hinterher = achteraf
im Schnitt = gemiddeld
die Schicht = de ploeg (arbeiders)
die Silbe = de lettergreep
das Verhalten = het gedrag
zuhören = luisteren naar
zunächst = allereerst
zusätzlich = extra
Anspruch haben auf = recht hebben op
berufstätig = werkzaam
die Bildung = vorming
der Ehrgeiz = de ambitie
sich entfalten = zich ontplooien
sich erkundigen nach = informeren naar
der Feierabend = het einde van de werkdag
fördern = stimuleren
die Fürsorge = de zorg
sich hineinversetzen in = zich verplaatsen in
gewiss = zeker
sonst = verder
die Umwelt = het milieu
das Verständnis = het begrip
werben = maken reclame
achten auf = letten op
ähnlich sehen = lijken op
benutzen = gebruiken
bestimmen = bepalen
betrachten = bekijken
einstufen = indelen
ermitteln = vaststellen
innerhalb = binnen
mischen = mengen
die Studie = het onderzoek
Hoofdstuk 7
Der Alltag = het dagelijkse leven
Die Ausrede = de smoes
Beliebt = populair
Brutal = grof
Die Drohung = de dreiging
Entsprechend = overeenkomstig
Fehlen = ontbreken
Der Herd = het fornuis
Irgendwann = ooit
Klingeln = aanbellen
Das Märchen = het sprookje
Tatsächlich = inderdaad
Der Vermieter = de verhuurde
Ziehen = trekken
Der Zweck = het doel
Der Absatz = de alinea
In Bezug auf = met betrekking tot
Der Grund = de reden
Die Lücke = de open plek
Schaffen = redden
Schlimm = erg
Die Schlussfolgerung = de conclusie
Übereinstimmen mit = overeenkomen met
Während = terwijl
Zudem = bovendien
Hoofdstuk 8
Das Abitur = het eindexamen vwo
Auswendig = uit het hoofd
Beraten = adviseren
Die Beschäftigung = de bezigheid
Die Fähigkeit = de vaardigheid
Impfen = inenten
Neidisch = jaloers
Scheitern = mislukken
Der Stellvertreter = de plaatsvervanger
Die Stufe = het niveau
Der Termin = de afspraak
Die Verschwendung = de verspilling
Verzögern = vertragen
Die Wahl = de keuze
Das Zeugnis = het rapport
Die Bestätigung = de bevestiging
Durchaus = helemaal
Entgegen = tegen … in
Erörtern = bespreken
Erhalten = ontvangen
Der Gegensatz = de tegenstelling
Sogar = zelfs
Die Überschrift = de tussenkop
Zuletzt = in de laatste plaats
Zuvor = van tevoren
Hoofdstuk 9
Das Bedürfnis = de behoefte
Sich bemühen = zijn best doen
Ertappen = betrappen
Sich fürchten vor = bang zijn voor
Das Gesetz = de wet
Das Gleichgewicht = het evenwicht, de balans
Der Kunde = de klant
Lässig = nonchalant
Die Lautstärke = het volume
Spüren = voelen
Überflüssig = overbodig
Die Umfrage = de enquête
Die Verfassung = de grondwet
Die Versuchung = de verleiding
Verzichten auf = afzien van
Angesichts = met het oog op
Behaupten = beweren
Die Entschuldigung = het excuus
Erklären = uitleggen
Fehlerfrei = foutloos
Gemäß = overeenkomstig
Hingegen = daarentegen
Notwendig = noodzakelijk
Unverschämt = brutaal, onbeschoft
Der Versuch = de poging
Zinnen
Hoofdstuk 7:
Ik houd helemaal niet van schilderijen. = Ich mag Gemälde überhaupt nicht.
Ga je vaker naar de schouwburg? = Gehst du öfter ins Theater?
Ik vind tentoonstellingen en toneelstukken leuk. = Ich finde Ausstellungen und Theaterstücke toll.
Interesseer je je voor fotografie en moderne schilderkunst? = Interessierst du dich für Fotografie und moderne Malerei?
Wil je volgend jaar aan het conservatorium studeren? = Möchtest du nächstes Jahr an der Musikhochschule studieren?
Mijn vriend heeft een sympathieke uitstraling. = Mein Freund hat eine sympathische Ausstrahlung.
Hij heeft gevoel voor humor en is ontzettend grappig. = Er hat Sinn für Humor und ist total witzig.
Ze treedt zeer zelfbewust op als ze piano speelt. = Sie hat ein sehr selbstbewusstes Auftreten, wenn sie Klavier spielt.
We zijn altijd modieus gekleed. = Wir sind immer modisch gekleidet.
Hij draagt het liefst merkkleding en designschoenen. = Er trägt am liebsten Markenkleidung und Designerschuhe.
Ze hebben op mij een zeer positieve indruk gemaakt. = Sie haben auf mich einen sehr positiven Eindruck gemacht.
Zij is humoristisch, begripvol, ambitieus en ze is in balans. = Si eist humorvoll, verständnisvoll, ehrgeizig und si eist ausgeglichen.
Hij ziet er ontspannen uit en heeft een leuk kapsel. = Er sieht locker aus und hat eine coole Frisur.
Ik geloof dat dat iemand is op wie je kunt vertrouwen. = Ich glaube, dass das jemand ist, auf den man sich verlassen kann.
Het uiterlijk speelt bij de eerste indruk een grote rol. = Das Äußere spielt beim ersten Eindruck eine große Rolle.
Geven vrouwen gemiddeld veel geld aan verzorgingsproducten uit? = Geben Frauen durchschnittlich viel Geld für Pflegeprodukte aus?
Aan merkkleren hecht hij niet veel waarde. = Auf Markenklamotten legt er keinen großen Wert.
Ik betwijfel of schoonheidsoperaties sowieso zinvol zijn. = Ich bezweifle, ob Schönheitsoperationen überhaupt sinnvoll sind.
Op dit punt ben ik het helemaal met je eens. = Hier stimme ich dir völlig zu.
Wat is je mening over dit onderwerp? = Was ist deine Meinung zu diesem Thema?
Je opvatting is ouderwets. = Deine Auffassung ist altmodisch.
Hij denkt erover na zijn neus te laten corrigeren. = Er denkt darüber nach, seine Nase korrigieren zu lassen.
Als de operatie mislukt, heb je daar je leven lang spijt van. = Wenn die Operationen schiefgeht, tut es dir ein Leben lang leid.
Aan zo’n operatie zijn risico’s verbonden. = So eine Operationen ist mit Risiken verbunden.
Uit een enquête blijkt, dat het uiterlijk voor veel mensen belangrijk is. = Aus einer Umfrage geht hervor, dass das Aussehen für viele Menschen wichtig ist.
In veel tijdschriften zijn alleen maar knappe mensen afgebeeld. = In vielen Zeitschriften sind nur hübsche Menschen ausgebildet.
Op tv zien de mensen er altijd goed verzorgd uit. = Im Fernsehen sehen die Leute immer gut gepflegt aus.
Elke foto wordt bewerkt, zodat een persoon er perfect uitziet. = Jedes Foto wird nachbearbeitet, so dass eine Person perfekt aussieht.
Tv, internet, films en tijdschriften bepalen het schoonheidsideaal. = Fernsehen, Internet, Filme und Zeitschriften bestimmen das Schönheitsideal.
Schoonheid is tegenwoordig een hot item. Dat ligt aan de media. = Schönheit ist heutzutage ein heißes Thema. Das liegt an den Medien.
Ik vat de presentatie nog een keer kort samen. = Ich fasse den Vortrag noch einmal kurz zusammen.
Ten slotte zou ik mijn argumenten willen herhalen. = Abschließend möchte ich meine Argumente wiederholen.
Voordat ik afrond, will ik het volgende nog eens benadrukken. = Bevor ich abschließe, will ich Folgendes noch mal betonen.
Zinnen hoofdstuk 8
Ik heb Duits gekozen. Ik ben goed in talen. = Ich habe Deutsch gewählt. Ich bin gut in Sprachen.
Tot eind juni zit ik nog op het vwo. = Bis Ende Juni gehe ich noch aufs Gymnasium.
Hopelijk zal ik bij het eindexamen niet zakken. = Hoffentlich falle ich beim Abitur nicht durch.
Ik heb de vakken natuurkunde, biologie en scheikunde. = Ich habe die Fächer Physik, Biologie und Chemie.
Ik heb een CM-profiel gekozen. = Ich habe Fächer aus dem Bereich 'Kultur und Gesellschaft' gewählt.
Bedrijfseconomie lijkt me een heel interessante studie. = Betriebswirtschaftslehre scheint mir ein sehr interessantes Studium zu sein.
Ik wil graag psychologie studeren en een eigen praktijk beginnen. = Ich möchte Psychologie studieren und eine eigene Praxis eröffnen.
Na de studie wil ik een eigen bedrijf oprichten. = Nach dem Studium will ich eine eigene Firma gründen.
Als je carrière wilt maken, heb je een goede opleiding nodig. = Wenn man Karriere machen will, braucht man eine gute Ausbildung.
Helaas heb ik nog niet veel ervaring in de omgang met oudere mensen. = Leider habe ich noch nicht viel Erfahrung im Umgang mit älteren Menschen.
Ik wilde als kind al dierenarts worden. = Ich wollte als Kind schon Tierarzt werden.
Ik zet me in mijn vrije tijd in voor de dierenbescherming. = Ich setze mich in meiner Freizeit für den Tierschutz ein.
Ik heb naar deze stageplek gesolliciteerd. = Ich habe mich um diese Praktikumsstelle beworden.
Ik wil praktijkervaring opdoen. = Ich will Berufserfahrung sammeln.
Mijn sterke kanten zijn geduld en betrouwbaarheid. = Meine Stärken sind Geduld und Zuverlässigkeit.
Ik kan goed analytisch denken en heb doorzettingsvermogen. = Ich kann gut analysieren und habe Durchsetzungsvermögen.
Moet ik mijn verblijf zelf regelen? = Muss ich mich selbst um die Unterkunft kümmern?
Ben ik in het buitenland tegen ziektekosten verzekerd? = Bin ich im Ausland krankenversichert?
Dit artikel heb ik op internet gelezen. = Diesen Artikel habe ich im Internet gelesen.
In deze tekst gaat het om de toekomst van jonge mensen. = In diesem Text geht es um die Zukunft von jungen Menschen.
De schrijver doet verslag van een studie over jongeren. = Der Verfasser berichtet über eine Studie über Jugendliche.
Uit onderzoek bleek dat er steeds meer leerlingen vwo-eindexamen doen. = Eine Untersuchung ergab, dass immer mehr Schüler Abitur machen.
In de laatste alinea staat dat jongens slechtere cijfers krijgen dan meisjes. = Im letzten Absatz steht, dass Jungen schlechtere Noten bekommen als Mädchen.
Uit de laatste studie blijkt, dat meisjes niet buitengesloten worden, als ze ijverig zijn. = Aus der letzten Studie geht hervor, dass Mädchen nicht ausgeschlossen werden, wenn sie fleißig sind.
Samenvattend kun je zeggen, dat meisjes beter presteren dan jongens. = Zusammenfassend kann man sagen, dass Mädchen bessere Leistungen bringen als Jungen.
Allereerst wil ik ingaan op de vraag waarom ik dit onderwerp heb gekozen. = Zuerst möchte ich auf die Frage eingehen, warum ich dieses Thema gewählt habe.
Vandaag wil ik jullie graag iets over het schoolsysteem vertellen. = Heute möchte ich euch etwas über das Schulsystem sagen.
Vervolgens vertel ik iets over mijn studie. = Danach sage ich etwas über mein Studium.
Daarna ga ik verder met mijn toekomstplannen. = Dann fahre ich fort mit meinen Zukunftsplänen.
En ten slotte beschrijf ik wat ik over vijf jaar bereikt wil hebben. = Und schließlich beschreibe ich, was ich in fünf Jahren erreicht haben will.
Ik licht mijn stelling toe met een paar voorbeelden. = Ich erörtere meine These mit ein paar Beispielen.
Aan het einde van mijn presentatie laat ik jullie nog enkele foto's zien. = Am End meiner Präsentation zeige ich euch noch einige Fotos.
Op het schilderij zie je een jonge vrouw, die voor het raam staat. = Auf dem Gemälde sieht man eine junge Frau, die vor dem Fenster steht.
Op de voorgrond kun je verschillende voorwerpen herkennen. = Im Vordergrund kann man verschiedene Gegenstände erkennen.
Op de achtergrond zie je een auto. = Im Hintergrund sieht man ein Auto.
In het midden staat een meisje. = In der Mitte steht ein Mädchen.
Links vooraan bevindt zich een groot bed. = Vorne links befindet sich ein großes Bett.
Rechts achteraan staat een oude man. = Rechts hinten steht ein alter Mann.
Zinnen hoofdstuk 9
Dit festival vindt jaarlijks in augustus plaats = Dieses Festival findet jährlich im August statt
Er wordt de hele nacht gefeest en gedanst = Es wird die ganze Nacht gefeiert und getanzt
Dit concert is meestal snel uitverkocht = Dieses Konzert is meistens schnell ausverkauft
De stemming is ontspannen en er treden veel bands op = Die Stimmung ist locker, und es treten viele Bands auf
Op de heenreis hadden we een file = Auf der Hinfahrt hatten wir einen Stau
Ik vond dit evenement tot nu toe altijd een belevenis = Ich fand diese Veranstaltung bis jetzt immer ein Erlebnis
We kamperen daar op een weiland en dat is heel erg gezellig = Wir zelten da auf einer Wiese und das ist total gemütlich
De beste films worden met een prijs onderscheiden = Die besten Filme werden mit einem Preis ausgezeichnet
Wat kun jij over dit onderwerp vertellen? = Was kannst du zu diesem Thema sagen?
Ik ben van mening, dat het collegegeld te hoog is = Ich bin der Meinung, dass die Studiengebühren zu hoch sind
In deze tekst gaat het om de nadelen van ons schoolstelsel = In diesem Text geht es um die Nachteile unseres Schulsystems
Ben je voor of tegen dit voorstel? = Bist du für oder gegen diesen Vorschlag?
Eén van de belangrijke redenen is, dat het voor iedereen wat oplevert = Einer der wichtigsten Gründe ist, dass es für jeden was bringt
Vergeleken met vroeger is studeren nu duur = Im Vergleich zu früher ist Studieren jetzt teuer
Met deze maatregel los je het probleem echter niet op = Mit dieser Maßnahme löst man jedoch das Problem nicht
In mijn presentatie ga ik het over het onderwerp mensenrechten hebben = In meiner Präsentation werde ich über das Thema Menschenrechte sprechen
Ik heb dit onderwerp gekozen, omdat het ik het erg interessant vind = Ich habe dieses Thema gewählt, weil ich es sehr interessant finde
Eerst ga ik op de geschiedenis in en daarna op de economie = Zuerst gehe ich auf die Geschichte ein und danach auf die Wirtschaft
Ik wil graag de voor- en nadelen kort noemen = Ich möchte die Vor- und Nachteile kurz nennen
Eerst ga ik het problem beschrijven, dan … = Zunächst werde ich das Problem beschreiben, danach …
De opbouw van mijn presentatie ziet er als volgt uit = Der Aufbau meines Vortrages sieht aus wie folgt
In de inleiding zal ik het begrip autonomie uitleggen = In der Einleitung werde ich den Begriff Autonomie erklären
In het middenstuk zal ik de voors en tegens van dit plan bespreken = Im Hauptteil werde ich das Für und Wider dieses Plans erörtern
Ten slotte laat ik nog de resultaten van de enquête zien = Zum Schluss zeige ich noch die Ergebnisse der Umfrage
Ik zal me tot de belangrijkste gegevens beperken = Ich werde mich auf die wichtigsten Daten beschränken
Als jullie iets onduidelijk is, kunnen jullie na mijn presentatie vragen stellen = Wenn euch etwas unklar ist, könnt ihr nach meiner Präsentation Fragen stellen
Dat was mijn presentatie = Das war mein Vortrag
Zijn er nog vragen? = Gibt es noch Fragen?
Dan wil ik jullie nog bedanken voor jullie aandacht = Dann möchte ich mich noch bei euch für eure Aufmerksamkeit bedanken
We zullen met de trein om half tien in Keulen aankomen = Wir werden mit dem Zug um halb zehn in Köln ankommen
Eerst krijgen we een rondleiding door het museum = Zuerst bekommen wir eine Führung durch das Museum
Het museum ligt in het centrum van de stad = Das Museum liegt im Stadtzentrum

Ingezonden door hoiemmasofie (Canisius College) op 29-01-2016 - 1102x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 04-03-2016.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Vakken

Na Klar!

0 Woorden H1 t/m H9 en zinnen H7 t/m H9

Reacties