Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
- Femkee
› 2 Trabitour kapitel 2
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
- Femkee
2 Trabitour kapitel 2
Jaar 4 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
die Schlussfolgerung = de conclusie der Absatz = de alinea zeigen = tonen; laten zien entsprechen = overeenkomen met kurzfristig = op korte termijn versprechen = beloven bestätigen = bevestigen bald = spoedig endgültig = definitief die Entscheidung = de beslissing vielleicht = misschien sondern = maar der Verfasser = de schrijver damit = zodat; opdat dagegen = daarentegen allerdings = echter ehe = voordat die Tatsache = het feit der Satz = de zin der Zweck = het doel die Bedeutung = de betekenis begründen = motiveren; redenen geven die Bestätigung = de bevestiging sich beziehen auf = slaan op verwenden = gebruiken schließen aus = concluderen uit speichern = opslaan die Datei = het computerbestand die Ausnahme = de uitzondering vor = geleden dennoch = toch trotzdem = desondanks gerade = juist; net leider = helaas etwa = bijvoorbeeld; ongeveer enthalten = bevatten ersetzen = vervangen fordern = eisen sogar = zelfs zwar = weliswaar de immigrant = der Einwanderer de immigranten (m) = die Einwanderer de immigrante = die Einwanderin de immigranten (v) = die Einwanderinnen de emigrant = der Auswanderer de emigranten = die Auswanderer het vorige jaar = das Vorjahr de immigratie = die Einwanderung; die Zuwanderung de emigratie = die Abwanderung; die Auswanderung de discriminatie = die Diskriminierung de verblijfsvergunning = die Aufenthaltsgenehmigung; die Aufenthaltserlaubnis de maatschappij = die Gesellschaft de bevolkingsgroep = die Bevölkerungsgruppe de bevolkingsgroepen = die Bevölkerungsgruppen de laag = die Schicht de lagen = die Schichten de vluchteling = der Flüchtling de vluchtelingen = die Flüchtlinge de oplossing = die Lösung de oplossingen = die Lösungen de relatie = die Beziehung de relaties = die Beziehungen de integratie = die Integration de welvaart = der Wohlstand de economische situatie = die Wirtschaftslage het gevaar = die Gefahr de gevaren = die Gefahren de kans = die Chance de kansen = die Chancen een derde = ein Drittel twee derde = zwei Drittel één op de vijf Duitsers = jeder fünfte Deutsche in vergelijking met = im Vergleich zu immigreren = einwandern; zuwandern emigreren = auswandern uitnodigen voor = einladen zu ruzie maken = sich streiten leren kennen = kennenlernen afwijzen = ablehnen serieus nemen = ernst nehmen bekritiseren = kritisieren bevorderen, stimuleren = fördern economisch = wirtschaftlich jaloers = eifersüchtig immers = ja betrouwbaar = zuverlässig grappig = witzig een rechtvaardige verdeling = eine gerechte Verteilung benadeeld = benachteiligt gediscrimineerd = diskriminiert geïntegreerd = integriert de taal leren = die Sprache lernen bij een minderheid horen = einer Minderheit angehören mensen ontmoeten = Menschen begegnen Ik heb haar ontmoet. = Ich bin ihr begegnet. Ik mag hem graag. = Ich habe ihn gern. de buurt = die Nachbarschaft de woonwijk = das Wohnviertel de woonwijken = die Wohnviertel de afkomst =die Herkunft de huidskleur = die Hautfarbe de huidskleuren = die Hautfarben de cultuur = die Kultur de culturen = die Kulturen de religie, het geloof = die Religion de religies, de geloven = die Religionen de norm = die Norm de normen = die Normen de vaardigheid, het vermogen = die Fähigkeit de vaardigheden, de vermogens = die Fähigkeiten de jongeren = die Jugendlichen de volwassenen = die Erwachsenen de opleiding = die Ausbildung de opleidingen = die Ausbildungen de nascholing = die Fortbildung; die Weiterbildung de opvoeding = die Erziehung contacten onderhouden = Kontakte pflegen allochtone leerlingen = Schüler mit Migrationshintergrund autochtone leerlingen = einheimische Schüler vaardig, competen, in staat = fähig gemeenschappelijk, samen = gemeinsam buitenlands = ausländisch noodzakelijk = notwendig cultureel bepaald = kulturell bedingt voor mij = für mich met jou = mit dir beter dan = besser als niet zo goed als = nicht so gut wie niet kunnen uitstaan = nicht leiden können naar school gaan = in die Schule gehen; zur Schule gehen een stage volgen = ein Praktikum machen; eine Lehre machen begrip hebben voor = Verständnis haben für optreden tegen = vorgehen gegen bang zijn voor = Angst haben vor solliciteren naar = sich bewerben um blijken = sich zeigen steunen = unterstützen vechten = kämpfen bepleiten, pleiten voor = befürworten; plädieren für opvoeden = erziehen van elkaar houden = sich lieben getrouwd zijn met = verheiratet sein mit Zij is met een Spanjaard getrouwd. = Sie ist mit einem Spanier verheiratet. Ik weet niet, of... = Ich weiß nicht, ob... Zou het kunnen zijn, dat... = Könnte es sein, dass... Het zou goed zijn als... = Es wäre gut, wenn... Ik zou je willen vragen/verzoeken,... = Ich möchte dich bitten,... Het lijkt mij dat...= Mir scheint es, dass...
Ingezonden op 03-02-2016 - 1321x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
04-02-2016
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!