Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
BMS
› 26 Famille, amis & relations
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
BMS
, deel 1
26 Famille, amis & relations
Jaar 1
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
La situation de famille = de gezinsomstandigheden Nous sommes 5 à la maison = we zijn thuis met 5 les grands-parents = de grootouders les petits-enfants = de kleinkinderen le mariage = het huwelijk se marier = trouwen le mari = de man; de echtgenoot épouser = trouwen; huwen l'époux = de echtgenoot l'épouse = de echtgenote le fiancé = de verloofde le chéri = de schat; de lieveling la bague = de ring le compagnon = de partner le compagne = de levensgezel le couple = het paar s'embrasser = omhelsen se séparer = scheiden; uit elkaar gaan vivre ensemble = samen wonen le cadet = de jongste l'aîné = de oudste celui de milieu = de middelste le fils unique = het enig kind le frère jumeau = de tweelingbroer la soeur jumelle = de tweelingszus ressembler à = lijken op s'entendre bien avec = goed overeenkomen met se disputer avec = ruzie maken met l'éducation = de opvoeding le lien familial = de familiale band le famille nombreuse = de grote familie le cousin = de neef {kind van tante/oom} le neveu = de neef {kind van broer/zus} le parrain = de peter le marrain = de meter l'amitié = de vriendschap attirer = aantrekken l'amant = de minnaar le liaison = de verhouding; de relatie les liens sociaux = de sociale banden être amoureux = verliefd zijn tomber amoureux = verliefd worden op plaire à = bevallen séduire = verleiden la tendresse = de tederheid sortir avec quelqu'un d'autre = met iemand anders een relatie hebben rompre = verbreken {een relatie} abandonner; quitter = verlaten tromper = bedriegen déranger = storen; hinderen pardonner = vergeven intime = intiem
Ingezonden op 10-02-2016 - 974x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!