Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Aula Internacional 1 nueva edición
› 1 Nosotros
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Aula Internacional 1 nueva edición
, deel 1
1 Nosotros
Jaar 3 (hbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
palabras = woorden en español = in het Spaans el cine = de bioscoop ideal = ideaal el museo = het museum de/del = van/van het; van/van de el arte = de kunst el concierto = het concert al lado = naast {{bijvoorbeeld in de zin: ''es al lado de la mesa'' wat betekent: ''het is naast de tafel''}} colocar = plaatsen; zetten el infinitivo = het infinitief e = en {{deze vorm van ''en'' wordt gebruikt wanneer het voor een woord komt dat begint met ''i'' of ''hi''}} la historia = de geschiedenis las formas = de vormen faltar = ontbreken; missen completar = voltooien; aanvullen la calle = de straat el almendro = de amandelboom el metro = de metro el sol = de zon el taxi = de taxi la droguería = de drogisterij; de drogist la perfumería = de parfumerie el teatro = het theater municipal = gemeentelijk el hotel = het hotel el aeropuerto = het vliegveld internacional = internationaal la tapa = het borrelhapje; de tapa el menú del día = het dagmenu; het menu van de dag estudiantes = studenten soy = ik ben inglés/-a = Engels empresario/-a = ondernemer/onderneemster {schrijf beide vormen op gescheiden door een ''/'' teken} tengo = ik heb un/-a = een la empresa = het bedrijf; de onderneming la informática = de IT; de informatica brasileño/-a = Braziliaans trabajo = ik werk cocinero/-a = kok/kokkin {schrijf beide vormen op gescheiden door een ''/'' teken} alemán/-ana = Duits estudiante = student la arquitectura = de architectuur sueco/-a = Zweeds la agencia de viajes = het reisbureau mi = mijn el nombre = de naam es = het is; hij is; zij is; u bent argentino/-a = Argentijns profesor/-a = leraar/lerares; docent/docente {schrijf beide vormen op gescheiden door een ''/'' teken} italiano/-a = Italiaans periodista = journalist; journaliste la nacionalidad = de nationaliteit la profesión = het beroep traductor/-a = vertaler/vertaalster {schrijf beide vormen op gescheiden door een ''/'' teken} cómo se dice? = hoe zeg je?; hoe zegt men? yo = ik las cosas de la clase = de dingen in het lokaal; de dingen van de klas; de dingen van het lokaal la tele = de televisie la silla = de stoel el proyector = de projector la papelera = de prullenmand el bolígrafo = de pen; de balpen el ordenador =v de computer la pizarra = het schoolbord la mesa = de tafel el libro = het boek la mochila = de rugzak la hoja de papel = het vel papier se pronuncia = je spreekt uit; men spreekt uit letras = letters sonidos = klanken; geluiden la comida = het eten; de maaltijd camarero/-a = ober/serveerster {schrijf beide vormen op gescheiden door een ''/'' teken} el quilo = de kilo la cuenta = de rekening cantar = zingen el zumo = het sap el zoo = de dierentuin como = zoals; ik eet {verwar het niet met ''cómo'' wat gebruikt wordt als ''hoe''} la casa = het huis el gimnasio = de sportschool jugar = spelen la guerra = de oorlog el gusto = de smaak el gas = het gas el jamón = de ham el jefe = de baas; de leider bilingüe = tweetalig el gol = de goal la guitarra = de gitaar general = algemeen joven = jong, jongere el pingüino = de pinguïn el gato = de kat aficiones = hobby's cocinar = koken y = en ver = zien esquiar = skiën bailar = dansen leer = lezen el fútbol = het voetbal; de voetbal viajar = reizen escribir = schrijven el tenis = het tennis tocar = spelen; aanraken en la recepción = bij de receptie la escuela = de school el apellido = de achternaam la edad = de leeftijd el teléfono = de telefoon el correo electrónico = het emailadres; de e-mail francés/-esa = Frans tiene = hij heeft; zij heeft; u heeft enfermero/-a = verpleegkundige; broeder/zuster; verpleger/verpleegster; verpleger/zuster {schrijf beide vormen op gescheiden door een ''/'' teken} las preguntas = de vragen ¿cuál? = wat?; welk?; welke? tu = jouw ¿cuántos años tienes? = hoe oud ben je? ¿a qué te dedicas? = wat voor werk doe je? trabajar = werken el móvil = het mobieltje; de mobiele telefoon el número de teléfono = het telefoonnummer ¿de dondé eres? = waar ben je?; waar kom je vandaan? eres = je bent; jij bent para = om te; voor preguntar = vragen saber = weten el lugar de origen = de plaats van herkomst somos famosos = wij zijn beroemd se llama = hij heet; zij heet; u heet el actor/la actriz = de acteur/de actrice {schrijf beide vormen op gescheiden door een ''/'' teken} director/-a = regisseur/regisseuse {schrijf beide vormen op gescheiden door een ''/'' teken} los años = de jaren mis palabras = mijn woorden se dice = men zegt; je zegt amigo/-a = vriend/vriendin {schrijf beide vormen op gescheiden door een ''/'' teken} las vacaciones = de vakantie el amor = de liefde el viaje = de reis la fiesta = het feest vosotros/-as = jullie os dedicáis = jullie doen ... voor de kost soís = jullie zijn los compañeros de clase = de klasgenoten; de medestudenten; de medecursisten diseñador/-a gráfica = grafisch vormgever/grafisch vormgeefster; grafisch ontwerper/grafisch ontwerpster {schrijf beide vormen op gescheiden door een ''/'' teken} la dirección = het adres la palabra = het woord o = of u = of {{deze vorm van ''of'' wordt gebruikt wanneer het voor een woord komt dat begint met ''o'' of ''ho''}} la expresión = de uitdrukking importante = belangrijk él/ella = hij/zij ellos/ellas = zij la ropa = de kleding los nombres en español = de namen in het Spaans señor/-a = heer/mevrouw; meneer/mevrouw {schrijf beide vormen op gescheiden door een ''/'' teken} ¿quién es? = met wie spreek ik? {wordt gebruikt bij het opnemen van de telefoon} ti = jou te llamas = jij heet; je heet llamar = bellen llamarse = heten la madre = de moeder el padre = de vader la pareja = de partner compañero/-a de trabajo = de collega; collega te llevas = je neemt mee la unidad = het hoofdstuk; de eenheid lo más = het meest para mí = voor mij algo = iets interesante = interessant sobre = over la cultura = de cultuur hispaño/-a = Spaanstalig quiero = ik wil en construcción = in aanbouw
Ingezonden op 20-02-2016 - 442x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
01-10-2016
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!