Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
al mijn methodes !!
› 4 Alle woorden en zinnen
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
al mijn methodes !!
4 Alle woorden en zinnen
Jaar 3 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
la confidence = de ontboezeming taquiner = plagen silencieux = stil offert = aangeboden; gegeven intimidé = geïntimideerd flamand = Vlaams incompréhensible = onbegrijpelijk mystérieux = geheimzinnig je teignais = ik verfde ; ik kleurde dé¢u = teleurgesteld la colère = de woede contradictoire = tegenstrijdig l'inquiétude = de ongerustheid la prudence = de voorzichtigheid la curiosité = de nieuwsgierigheid le dégoût = de afkeer; de walging l'indifférence = de onverschilligheid l'espoir = de hoop le regret = de spijt le soulagement = de opluchtigheid l'impatience = het ongeduld la déception = de teleurstelling la belle-mère = de schoonmoeder l'enfer = de hel l'intrus = de indringer la cohabition = het samenwonen le doute = de twijfel la société = de maatschappij expliquer = uitleggen le beau-père = de stiefvader se remainer = hertrouwen attentionné = vol aandacht la tension = de spanning séparé = gescheiden refaire sa vie = een nieuw leven beginnen la réprimande = het standje la remarque = de opmerking le canapé = de bank obéir = gehoorzamen cohabiter = samenwonen la séparation = de scheiding l'explication = de uitleg ; de verklaring exposer = tentoonstellen interroger = ondervragen moi = mij toi = ou lui = hem elle = haar nous = ons vous = jullie eux = hen elles = hen zenuwachtig zijn = avoir le trac zich voorbereiden = se préparer gratis = gratuit het fototoestel = l'appareil-photo aanbieden = offrir uitstellen = remettre de verhindering = l'empêchement herhalen, opnieuw bestuderen= réviser afgesproken = entendu de mening = l'avis ondertiteld = sous-titré intoetsen = taper de verzamelaar = le collectionneur beroemd = célèbre machtig = puissant de reputatie = la réputation leveren = fournir Wil je met me meegaan? = Tu voudrais venir avec moi? Ja, graag. = Oui, je veux bien Wanneer is dat concert? = C'est quand, ce concert? Waar zien we elkaar? = On se voit où? Hij heeft me uitgenodigd. = Il m'a invité. Kunnen we de afspraak uitstellen? = On peut remettre le rendez-vous? Ik ben verhinderd. = J'ai un empêchement. Ik kom je afhalen om zeven uur. = Je passe te prendre à sept heures. Tot volgende week. = A la semaine prochaine. Wanneer gaan we die film zien? = Quand est-ce qu'on va voir ce film? Ik ben doodzenuwachtig = Je flippe à mort. de dwaas, de gek = le fou men lacht = on rit hoe meer zielen, hoe meer vreugd = plus on est de fous, plus on rit meenemen = amener uitleggen = expliquer het doet er niet toe welke, onverschillig welke = n'importe quel het tijdperk = l'époque stom = muet; muette graag = volontiers het rijbewijs = le permis de conduire slagen = réussir verkouden = enrhumé dat is niet nodig = ce n'est pas la peine op je gezondheid= à tes souhaits was het maar vast = vivement Ik organiseer een feest voor.. = J'organise une fête pour... Ik kan niet. = Je ne peux pas. Jullie zijn uitgenodigd. = Vous êtes invités Hoe laat begint het? = Ca commence à quel heure? Hoe laat is het afgelopen? = A quelle heure ca finit? Ik heb een afspraak met... = J'ai rendez-vous avec... Nodig ook ... uit. = Invite aussi ... Mag ik een vriend meenemen? = Je peux amener un copain? Moeten we iets meenemen? = Est-ce qu'on apporte quelque chose? je vois = ik zie tu vois = jij ziet il voit = hij ziet nous voyons = wij zien vous voyez = jullie zien ils voient = zij zien j'ai vu = ik heb gezien tu as vu= jij hebt gezien il a vu = hij heeft gezien nous avons vu = wij hebben gezien vous avez vu = jullie hebben gezien ils ont vu = zij hebben gezien je voyais = ik zag tu voyais = jij zag il voyait = hij zag nous voyions = wij zagen vous voyiez = jullie zagen ils voyaient = zij zagen je verrai = ik zal zien tu verras = jij zult zien il verra = hij zal zien nous verrons = wij zullen zien vous verrez = jullie zullen zien ils verront = zij zullen zien je connais = ik ken tu connais = jij kent il connait = hij kent nous connaissons = wij kennen vous connaissez = jullie kennen ils connaissent = zij kenne j'ai connu = ik heb gekend tu as connu = jij hebt gekend il a connu = hij heeft gekend je connaissais = ik kende tu connaisais = jij kende il connaisait = hij kende nous connaissions = wij kenden vous connaissez = jullie kenden ils connaissaient = zij kenden je connaîtrai = ik zal kennen tu connaîtras = jij zult kennen il connaîtra = hij zal kennen nous connaîtrons = wij zullen kennen vous connaîtrez = jullie zullen kennen ils connaîtront = zij zullen kennen
Ingezonden op 26-02-2016 - 1546x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
29-02-2016
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!