Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Vivat Roma!

11018 Alle woorden Les 11 t/m 18

Jaar 2 (Gymnasium)

Les 11
reliqui = relinquere
canis, canes = hond
adesse = aanwezig zijn; erbij zijn
princeps, -cipes = eerste; voornaamste; vorst; leider
exspectare = wachten op; verwachten
multitudo, -dines = menigte
dubitare = aarzelen; twijfelen
aurum = goud
adii = adire
agmen, agmina = groep; stoet
coniunxi = coniungere

coniungere = samenvoegen; verbinden
ut = zoals
procedere = voortgaan; voortschrijden
decus, decora = sieraad; charme
arduus = steil
veni = venire
ferus = wild; ongetemd
transire = overtrekken; oversteken
campus = vlakte; veld
nunc ... nunc = nu eens ... dan weer
ille, illa, illud = die; dat
ruere = instorten; neerstorten
aqua = water
ater = zwart; donker
ager = akker; land; gebied
diversus = tegengesteld; verschillend
dux, duces = aanvoerder; leider; gids
ignis, ignes = vuur
summus mons = de top van de berg
malus = slecht
mala = het kwaad; kwade dingen
fui = esse
nec iam = niet meer
fama = gerucht; (goede/slechte) naam; goede naam; slechte naam; reputatie
curare = verzorgen; zorgen voor; zich bekommeren om
tegere= bedekken; verbergen
vocare = roepen; noemen
cucurri = currere
canere = bezingen; zingen; vertellen; (be)zingen
Les 12
auris, aures = oor (v)
totus = heel; geheel
fabula = verhaal
litus, litora = kust; strand (o)
quodam die = op een zekere dag
tunc = dan; toen; vervolgens
accidi = accidere (pf)
accidere = gebeuren
nemo, neminem = niemand
cognovi = cognoscere (pf)
e, ex = uit; sinds (abl)
offcium = plicht; taak
neglegere = verwaarlozen
libido, libidines = hartstocht; passie (v)
hiems, hiemes = winter (v)
pius = plichtsgetrouw; vroom
honor, honores = eer (m)
Iuppiter, Iovem = Jupiter
pro = voor (abl)
ardere = branden; in brand staan
cruor, cruorem = bloed (m)
imago, imagines = beeld, nabootsing (v)
supplex = smekend
sustuli = tollere (pf)
quia = omdat
quod = omdat
nisi = als niet; behalve
ut = zodra
dum = terwijl
si = als; indien
vere = echt; werkelijk
horrere = huiveren voor (acc)
cum = wanneer; toen
postquam = nadat
advenire = aankomen
bene = goed
excepi = excipere (pf)
fines = gebied
sedes, sedes = zetel; woonplaats (v)
praeclarus = zeer mooi
condere = stichten
potui = posse (pf)
iste, ista, istud = die; dat
repellere = terugdrijven; afwijzen
ac = en, en ook
dominus = heer; heer des huizes; meester
accepi = accipere (pf)
sicut = zoals
comes, comites = metgezel; begleider (m)
munus, munera = geschenk (o)
moenia = stadsmuren; muren
verti = vertere (pf)
vertere = draaien; wenden
vidi = videre (pf)
admonere = waarschuwen; aansporen
iussi = iubere (pf)
Les 13
tetigi = tangere (pf)
tangere = aanraken
qui, quae, quod = die; dat (bvnw)
pendere = hangen
invasi = invadere (pf)
respicere = omkijken; omkijken naar; zich bekommeren om (-io)
clarus = helder; beroemd
dimittere = wegzenden
aura = lucht; briesje
qui, quae, quod = welke? (vvnw)
cupido, cupidines = begeerte; verlangen (v)
licet mihi = het is mij geoorloofd; het staat mij vrij
obstare = in de weg staan
timor, timores = angst; vrees (m)
steti = stare (pf)
haesi = haerere (pf)
amicus = vriend
impius = goddeloos
consilium = plan, besluit
detuli = deferre (pf)
deferre = overbrengen
ultro = uit eigen beweging
perfidus = trouweloos; onbetrouwbaar
decedere = weggaan
fugere = vluchten; vluchten voor; ontvluchten (-io, acc)
certus = zeker; bepaald
orare per = smeken bij (acc)
omittere = opgeven; laten varen; loslaten
propter = wegens (acc)
tyrannus = tiran
odi = haten
inimicus = vijand; vijandig
perii = perire (pf)
perire = te gronde gaan; omkomen
ne ... quidem = zelfs ... niet
infans, infantes = klein kind, baby (m)
mihi est = ik hebsub = onder (in) {+abl.}
premere = drukken; wegdrukken; in het nauw brengen
pauci = m mv {geslacht? getal?}
pauci = weinige(n); enkele(n)
dum = terwijl; zolang als
vivere = leven
spiritus = adem(-haling); luchtstroom; leven
gratus = dankbaar
memor = denkend aan; gedenkend aan {+acc.}
promittere = promisi {wat is de pf?}
promittere = beloven
ducere = duxi {wat is de pf?}
cogere = dwingen
agere = brengen; voeren; leiden; doen
placet = het bevalt
nuntius = bode; bericht
mittere = misi {wat is de pf?}
mittere = zenden; laten gaan
incendere = in brand steken
sponte = vanzelf; uit eigen beweging
Graecus = Griek; Grieks
erigere = erexi {wat is de pf?}
erigere = oprichten
ponere = posui {wat is de pf?}
olim = eens; ooit
recipere = recepi {wat is de pf?}
recipere = krijgen; ontvangen {-io}
saepe = vaak
anima = adem; leven; ziel
fortuna = lot
peragere = peregi {wat is de pf?}
peragere = voltooien
statuere = statui {wat is de pf?}
statuere = plaatsen; stichten
beatus = gelukkig; welvarend
iuvat me = het doet me plezier
sub = onder {+acc.}
ascendere = beklimmen
adeo = zó
quaerere = quaesivi {wat is de pf?}
reperire = repperi {wat is de pf?}
credere = credidi {wat is de pf?}
Les 14
antea = tevoren; vroeger; eerder
inferre = intuli {wat is de pf?}
inferre = binnendragen
intellegere = begrijpen
verus = waar; echt
iurare per = zweren bij +acc. {+nv?}
invitus = met tegenzin; tegen mijn zin
cogere = coegi {wat is de pf?}
durus = hard
vel = of
saxum = rots; steen
effugere = effugi {wat is de pf?}
multum = zeer {bijwoord}
gaudere = zich verheugen
descendere = afdalen
ne = non {wat is 'ne' bij imp.?}
vallis = valles v dal {geef ook mv + geslacht}
fluvius = rivier
populus = volk
aestas = aestates v zomer {geef ook mv + geslacht}
candidus = stralend; wit
de = over +abl. {+nv?}
rogare de = vragen naar
ripa = oever
mortuus = gestorven
explicare = uitleggen; uiteenzetten
docere = leren; onderwijzen; mededelen
inferi = m mv de goden van de onderwereld; m mv de onderwereld; m mv (de goden van) de onderwereld {geef ook geslacht + getal}
egregius = uitstekend
digitus = vinger
demonstrare = aanwijzen
proles = proles v geslacht; proles v nakomelingen {geef ook mv + geslacht}
futurus = toekomstig
ostendere = tonen; laten zien
superbus = trots; hoogmoedig
consul = consules m consul {geef ook mv + geslacht}
consul = hoge ambtenaar in de Romeinse republiek {wat is een consul?}
divus = goddelijk
melius = beter {bijwoord}
statua = standbeeld
ars = artes v kunst; artes v vaardigheid {geef ook mv + geslacht}
imperium = macht; heerschappij; gezag; rijk
pax = paces v vrede {geef ook mv + geslacht}
aequus = rechtvaardig; billijk
imponere = leggen op; opleggen
parcere = sparen +dat.; ontzien +dat. {+nv?}
redire = redii {wat is de pf?}
redire = teruggaan; terugkeren
...Les 15 en 16 GEEN woorden...
Les 17
placidus = vredig
probus = goed
potestas, -ates = macht; gezag
cupidus + nv? = begerig naar + gen.
finis, fines m = einde
sensi = ik heb gevoeld
fessus = moe;vermoeid;uitgeput
brevis = kort
brevi = spoedig;binnenkort
divitiae v mv = rijkdom
dividere = delen;verdelen
nihil = niets
contra bijw. = daarentegen
scire = weten;kennen
relinquere = verlaten;achterlaten;(over)laten aan
intellexi = ik heb begrepen
tacitus = zwijgend;stil
exire = weggaan;gaan uit
finire = beëindigen
succesi = ik heb opgevolgd
succedere + dat. = opvolgen
possidere = bezitten
plus = meer
volui = ik heb gewild
velle = willen
regnare = regeren;heersen
pro + nv? = voor;in plaats van + abl.
expuli = ik heb verdreven
nec = en niet;ook niet;maar niet;zelfs niet.
virgo, virgines = meisje;maagd
felix, felices = gelukkig
nocturnus = nachtelijk
interdiu = overdag
protegere = beschermen
insidiae v mv = hinderlaag;aanslag
quamquam = hoewel
cotidie = dagelijks
summus = hoogst;grootst
ignotus = onbekend
niger = zwart
mirus = merkwaardig;wonderlijk
tam = zo
lux, luces v = licht;dag(licht)
periculum = gevaar
mensis, menses m = maand
indicium = teken;aanwijzing
coepi = ik begon;ik ben begonnen
carcer, carceres m = kerker;gevangenis
desperare = wanhopen
peperi = ik heb voortgebracht
parare, -io = voortbrengen;baren;verwerven
Tiberis, -im = de Tiber
flumen, flumina = rivier
nolui = ik heb niet gewild
nolle = niet willen
lupa = wolvin
descendi = ik heb afgedaald
praebere = verschaffen;geven;aanbieden
pastor, -ores = herder
secum = cum se (met zich)
portare = dragen;brengen
uxur, -ores = vrouw;echtgenote
duodecim = twaalf
per +nv? = over/door ... heen
vixi = ik heb geleefd
postae = later
se acc./abl. = zich
regius = koninklijk;konings-
interfeci = ik heb gedood
interfecere, -io = doden
avus = grootvader
reduxi = reducere
reducere = terugvoeren;terugbrengen
Les 18
caedes = moord, bloedbad {vrouwelijk}
meervoud caedes = caedes
quondam = eens
alui = alere {van welk woord komt het?}
alere = voeden
tristis = droevig, bedroefd
trans = over(heen) {+acc.}
humilis = laag, nederig, gering
addidi = addere {van welk woord komt het?}
addere = toevoegen
alius = ander
condidi = condere {van welk woord komt het?}
ambo = beide(n)
statuere = stichten, plaatsen, besluiten te...
consedi = considere {van welk woord komt het?}
considere = gaan zitten
prior = vroeger, eerder
meervoud prior = priores
sex = zes
bis = tweemaal
acer, acris, acre = scherp, spits, hevig, fel
cedidi = cadere {van welk woord komt het?}
cadere = vallen, sneuvelen
fortis = dapper
ingens = geweldig groot, enorm, reusachtig
meervoud ingens = ingentes
ludi = (de) spelen {mannelijk meervoud}
sollemnis = plechtig
finitimus = naburig
invitare = uitnodigen
crevi = crescere {van welk woord komt het?}
crescere = groeien
intendi = intendere {van welk woord komt het?}
intendere = (in)spannen, richten
rapui = rapere {van welk woord komt het?}
rapere, -io = roven
domus, -us = huis {vrouwelijk}
valde = zeer
vehemens, -ntes = heftig
effugere, -io = (ont)vluchten, ontsnappen
orare = bidden, smeken, bidden tot {+acc.}
avis = vogel {vrouwelijk}
meervoud avis = aves
locare = plaatsen, leggen, zetten
per = over/door...heen, langs, door (middel van), gedurende {+acc.}
hinc = vanhier, hier vandaan
arcere = afweren, afhouden
demere = wegnemen
terror = schrik, angst, vrees {mannelijk}
meervoud terror = terrores
monumentum = gedenkteken, monument, aandenken
posteri = nakomelingen, nageslacht {mannelijk meervoud}
tamquam = alsof
optimus = best, zeer goed
maximus = grootst, zeer groot
resistere = weerstand bieden (aan), zich verzetten (tegen) {+dat.}
vallis = dal, vallei
superior = hoger, beter
meervoud superior = superiores
mulier = vrouw
meervoud mulier = mulieres
inferre se = zich begeven
modo...., modo = nu eens..., dan weer
vertere (ad) = draaien, wenden, richten op
parentes = ouders {mannelijk meervoud}
quam = dan {na comparativus}
aut = of
fit = er ontstaat
silentium = stilte
foedus = verdrag, verbond {onzijdig}
meervoud foedus = foedera
non modo... set iam = niet alleen... maar ook
civitas = staat, stad(staat), burgerij {vrouwelijk}
meervoud civitas = civitates
feci = facere {van welk woord komt het?}

Ingezonden op 16-03-2016 - 1868x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

fouten graag aangeven plz

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Vivat Roma!

11018 Alle woorden Les 11 t/m 18