Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
taalvaardigheid 2 - UGent
› 17 Verkeer en vervoer
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
taalvaardigheid 2 - UGent
17 Verkeer en vervoer
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
la m[b][u]a[/b][/u]cchina = de auto il ve[b][u]i[/b][/u]colo = het voertuig, het vervoermiddel i veicoli pubblici = (de voertuigen van) het openbaar vervoer usato/a = gebruikt la ruota = het wiel il pneum[b][u]a[/b][/u]tico = de band i pneum[b][u]a[/b][/u]tici antineve (pl) = de winterbanden le catene da neve (pl) = de sneeuwkettingen il volante = het stuur tenere = (vast)houden il sedile = de (auto)stoel il seggiolino (per bambini) = het (kinder)stoeltje, het (kinder)zitje la cintura di sicurezza = de veiligheidsgordel allacciare = omdoen; vastmaken; (aan)sluiten il tettuccio apr[b][u]i[/b][/u]bile = het open dak, het schuifdak l’aria condizionata = de airconditioning l’ABS (m) = het abs, het antiblokkeersysteem l’antifurto (inv) = het inbraakalarm, de alarminstallatie l’airbag (m, inv) = de airbag equipaggiare = uitrusten, toerusten urtare (contro qc) = stoten (tegen iets), botsen (op iets) l’urto = de botsing il para[b][u]u[/b][/u]rti (inv) = de bumper il parafango = het spatbord il tergicristallo = de ruitenwisser il clacson (inv) = de claxon, de toeter frenare = remmen il freno = de rem rallentare = minderen, inhouden il rallentamento = de vertraging, het oponthoud attraversare = oversteken; doorrijden il fanale = de autolamp il faro = de koplamp gli abbaglianti (pl) = het groot licht gli anabbaglianti (pl) = het dimlicht l’autofficina = de garage, de werkplaats il motore = de motor il motore elettrico = de elektrische motor il motore a benzina = de benzinemotor il gas di sc[b][u]a[/b][/u]rico (inv) = de uitlaatgassen le polveri sottili (pl) = het fijn stof l’agente inquinante (m) = de schadelijke stof potente = krachtig, sterk i cavalli (vapore) (pl) = pk (paardenkracht) il rumore = het lawaai; het geluid il cambio = de versnelling cambiare marcia = schakelen la frizione = de koppeling sp[b][u]e[/b][/u]gnersi = afslaan, uitgaan la marcia = de versnelling avanti = vooruit, naar voren indietro = achteruit, naar achteren la marcia indietro = de achteruit anteriore = voor- l’asse anteriore (m) = de vooras la trazione anteriore = de voorwielaandrijving posteriore = achter- l’asse posteriore (m) = de achteras la trazione posteriore = de achterwielaandrijving il sedile posteriore = de achterbank il sedile anteriore = de voorzetel la continuazione = de voortzetting; het vervolg l’autonoleggio = het autoverhuurbedrijf guidare = (auto)rijden, besturen la scuola guida = de rijschool rientrare = terugkomen, terugkeren; thuiskomen tornare indietro = teruggaan, terugkeren voltare = omkeren; afslaan (naar) la svolta = het afslaan; het keerpunt; de wending svoltare = afslaan (naar), inslaan, afbuigen spostarsi = zich verplaatsen; reizen i documenti (pl) = de papieren, de documenten la patente = het rijbewijs il libretto di circolazione = het kentekenbewijs la targa = het nummerbord il segnale = het verkeersteken; het signaal, het sein segnalare = aanduiden, signaleren la segnalazione = het teken, het signaal, het sein la (moto)cicletta = de motor(fiets) il casco = de (val)helm la Vespa = de Vespa il motorino = de bromfiets, de brommer il tr[b][u]a[/b][/u]ffico = het verkeer il sem[b][u]a[/b][/u]foro = het stoplicht, het verkeerslicht il controllo r[b][u]a[/b][/u]dar = de radarcontrole l’autovelox (m, inv) = de flitspaal la velocità = de snelheid il limite di velocità = de maximumsnelheid, de snelheidslimiet la prova del tasso alcolico = de blaastest, de alcoholtest la contravvenzione = de bekeuring; de overtreding il cartello = het bord la direzione = de richting, de kant la salita = de helling, de stijging; het stijgen r[b][u]i[/b][/u]pido/a = steil la discesa (pericolosa) = de (gevaarlijke) afdaling; het dalen il/la v[b][u]i[/b][/u]gile / la vigilessa = de verkeersagent(e) l’automobilista (m,f) = de automobilist(e) l’autostrada = de (auto)snelweg autostradale = snelweg-, van de snelweg l’autogr[b][u]i[/b][/u]ll (m, inv) = het wegrestaurant il passaggio = de lift (de gelegenheid om mee te rijden) dare un passaggio a qu = iemand een lift geven chiedere un passaggio a qu = een lift aan iemand vragen il pedaggio = de tol, het tolgeld il telepass (inv) = het systeem om automatisch te betalen voor de snelweg la fila = de rij; de file l’ingorgo = de opstopping la strettoia = de wegversmalling, de flessenhals la deviazione = de omleiding, de wegomlegging la barriera = de versperring il senso vietato = het inrijverbod il senso [b][u]u[/b][/u]nico = het éénrichtingsverkeer accelerare = gas geven, accelereren l’accelerazione (f) = het acceleratievermogen; de versnelling il sorpasso = het inhalen, de inhaalmanoeuvre sorpassare = inhalen, passeren la circolazione = het wegverkeer la precedenza = de voorrang avanzare = doorrijden; vooruitgaan, verder gaan proseguire = verder rijden, de weg vervolgen Alt! = stop! Halt! sostare = geparkeerd staan; stilstaan; een tussenstop maken la sosta = het stilstaan, het parkeren; de (tussen)stop il divieto di sosta = het parkeerverbod la curva = de bocht la buca = de kuil, het gat smarrire (-isc) = verliezen, kwijt zijn smarrirsi = de weg kwijtraken, verdwalen p[b][u]e[/b][/u]rdersi = verdwalen, de weg kwijtraken; het spoor bijster raken; zoek raken l’indicazione (f) = de aanwijzing, de aanduiding distante = ver (weg), verwijderd trascinare = (mee)slepen sp[b][u]i[/b][/u]ngere = duwen la spinta = de duw, de zet lo scontro = de botsing l’incidente (m) = het ongeluk, het ongeval il guasto = het defect, de panne riparare = repareren, maken la riparazione = de reparatie la ruota di scorta = het reservewiel l’(auto)ambulanza = de ambulance, de ziekenwagen l’elic[b][u]o[/b][/u]ttero = de helicopter l’attesa = het wachten il carro attrezzi = de kraanwagen, de takelwagen rimorchiare = slepen, op sleeptouw nemen la colonnina dell’SOS = de praatpaal la benzina = de benzine fare benzina = tanken il distributore (di benzina) = de benzinepomp, het benzinestation il/la benzinaio/a = de (benzine)pomphouder il pieno = de volle tank fare il pieno = voltanken, volgooien il serbatoio = de (benzine)tank la (benzina)super = de super(benzine) la benzina verde = de milieuvriendelijke/loodvrije benzine senza piombo = loodvrij con piombo = met lood il gasolio = de diesel(olie) poco t[b][u]o[/b][/u]ssico = weinig schadelijke stoffen bevattend non tossico = zonder schadelijke stoffen, schoon il biocarburante = de biobrandstof il trasporto = het transport, het vervoer trasportare = vervoeren, transporteren il mezzo di trasporto = het vervoermiddel la stazione (centrale) = het (centraal) station il portabagagli (inv) = de kruier l’altoparlante (m) = de luidspreker il ritardo = de vertraging in ritardo = te laat, vertraagd la ferrovia = het spoor, de spoorbaan le Ferrov[b][u]i[/b][/u]e dello Stato (pl) = de (Italiaanse) Spoorwegen il treno merci = de goederentrein la locomotiva = de locomotief il vapore = de stoom il marciapiede = het perron il binario = het spoor, de rails il treno = de trein perdere il treno = de trein missen il TAV (treno ad alta velocità) = de HST (hoge snelheidstrein) il pendolino = de hoge snelheidstrein l’eurost[b][u]a[/b][/u]r /il Frecciargento / il Frecciarossa Italo = de eurostar en soortgenoten in Italië interregionale = interregionaal (adj) l’intercity (m, inv) = de intercity la coincidenza = de aansluiting il vagone = de wagon la carrozza = de (trein)wagon, het rijtuig la classe = de klasse il supplemento = de toeslag il treno navetta = de autotrein la cuccetta = de couchette il vagone letto = de slaapwagen il vagone ristorante = het restauratierijtuig il finestrino = het raampje sp[b][u]o[/b][/u]rgersi = naar buiten leunen È vietato sporgersi dai finestrini = het is verboden door de vensters naar buiten te leunen la dogana = de douane sbarrare = blokkeren, versperren la sbarra = de slagboom, de sluitboom andare = gaan; rijden; lopen andare in treno/aereo = met de trein/vliegtuig gaan partire = vertrekken, weggaan, afreizen fermarsi = blijven, verblijven; stoppen; stilstaan durare (aus. essere) = duren la durata = de duur protrarsi = (voort)duren, aanhouden avviarsi = gaan, vertrekken; op weg zijn la distanza = de afstand il chil[b][u]o[/b][/u]metro = de kilometer lento/a = langzaam, traag la lentezza = de traagheid veloce / r[b][u]a[/b][/u]pido/a = snel, vlug (2) dritto/a = rechtdoor, rechtuit a destra = naar rechts, rechts a sinistra = naar links, links il tassì, il taxi = de taxi il tram (inv) = de tram la metropolitana = de metro la fermata = de halte il/la controllore/a = de conducteur (m/v) l’[b][u]a[/b][/u]utobus (m, inv) / il bus (inv) = de (auto)bus (2) il pullman = de (auto)bus, de touringcar l’aeroporto = het vliegveld, de luchthaven l’a[b][u]e[/b][/u]reo = het vliegtuig il volo = de vlucht il capitano = de gezagvoerder, de captain lo steward (inv)/la hostess (inv)/l’assistente di volo (m,f) = de steward (2) / de stewardess (2) il/la pilota = de piloot (m, v) atterrare = landen la nebbia = de mist l’atterraggio (di fortuna) = de (nood)landing la sc[b][u]a[/b][/u]tola nera = de zwarte doos la compagn[b][u]i[/b][/u]a a[b][u]e[/b][/u]rea = de luchtvaartmaatschappij lo scalo = de landingsplaats; de tussenlanding la rotta = de koers, de route cambiare rotta = van koers veranderen la cabina = de cabine l’equipaggio = de bemanning, de crew il/la passeggero/a = de passagier il biglietto = het kaartje, het ticket, het vervoerbewijs imbarcare = inschepen; laden, inladen imbarcarsi = aan boord gaan sbarcare = van boord gaan, aan land gaan la nave = het schip il vaporetto = veerboot in Venezië voor openbaar vervoer il traghetto = de veerboot, de (veer)pont la traversata = de oversteek, de overtocht l’autocarro / il c[b][u]a[/b][/u]mion = de vrachtwagen (2) la spedizione = de verzending; de zending; de vracht l’autotreno = de vrachtwagen met aanhanger il container (inv) = de container il c[b][u]a[/b][/u]rico = de lading a c[b][u]a[/b][/u]rico di = voor rekening van c[b][u]a[/b][/u]rico/a = vol met, beladen met caricare = laden, inladen l’azienda di trasporti = het transportbedrijf sc[b][u]a[/b][/u]rico/a = gelost, leeg; ongeladen, niet geladen scaricare = uitladen, lossen il rimborso = de terugbetaling, de vergoeding rimborsare = terugbetalen, vergoeden la galler[b][u]i[/b][/u]a = de tunnel il portico = de galerij il ponte = de brug la voce = het gerucht lo scopo; il fine = het doel (2)
Ingezonden op 07-04-2016 - 1033x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
12-06-2016
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!