Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Conversation française
› 3 Conversation 3 leçon 24
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Conversation française
, deel 8
3 Conversation 3 leçon 24
Jaar 8 (volksuniversiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Nous étions en train de jardinier quand on a sonné à la porte = We waren in de tuin bezig toen er aan de deur werd gebeld La petite fille des voisins a frappé à la porte = Mijn buurmeisje klopte aan de deur Amenez tous ceux qui veulent venir ; Amène tous ceux qui veulent venir = Neem iedereen mee die wil komen Si seulement je pouvais voyager plus souvent ! = Kon ik maar vaker op reis gaan. Tu n’est quand même pas en sucre ! = Je bent toch niet van suikergoed Nous sommes tous de chair ; Nous sommes tous des êtres humains = We zijn allemaal van vlees en bloed Contre qui jouent-ils, dimanche ; Ils jouent contre qui, dimanche = Tegen wie spelen we zondag ? Le matin ils jouent contre un petit village près de Zeist, l’après-midi ils retournent à Amsterdam et le soir il sortent ensemble = ‘s Morgens nemen ze het op tegen een dorpje bij Zeist, ‘s middags gaan ze terug naar Amsterdam en samen gaan ze samen uit À coté de nous habite un couple de gentils Polonais ; Près de chez nous habite un couple de gentils Polonais = Naast ons woont een aardig stel uit Polen Henk vient de Deventer et Ingrid est limbourgeoise = Henk komt uit Deventer en Ingrid is Limburgse Passer du coq à l’ane = Van de hak op de tak springen Du premier juin au quinze juillet inclus, ils font du camping en Espagne = van 1 juni tot en met 15 juli zitten ze op de camping in Spanje Ils se sont sont rencontrés dans la rue = Ze hebben elkaar op straat ontmoet Chez les voisins on peut manger par terre = Bij de buren kun je van de vloer eten Tu vas en voyage par le train de dix heures = jij gaat op reis met de trein van 10.00 uur Tu es à vélo ? Non je suis en voiture = Ben je met de fiets ? Nee ik ben met de auto Ils viennent en train = Ze komen met de trein Il a voyagé dans le monde entiers = Hij heeft door de hele wereld gereisd. Elle est morte d’une grave maladie = Zij is aan een ernstige ziekte overleden. On n’y peut rien = Niets aan te doen. Il se fait des du souci pour elle ; il s’interesse à elle = Hij bekommert zich om haar Ça ne la fait pas rire ; Cela ne la fait pas rire = Daar kan ze niet om lachen Ils veulent rester ensemble = Ze willen bij elkaar blijven D’où tu tiens ça = Hoe kom je erbij {langue parlée) Après quelques instants elle a repris conscience = Na enkele momenten was ze weer bij bewustzijn Comment c’était chez tes grands-parents ?= Hoe was het bij je grootouders {langue parlée} Petit à petit tu y arrivera ; Peu à peu tu y arrivera = beetje bij beetje kom je er wel.
Ingezonden op 08-04-2016 - 434x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Corrigé par Fatima Beddar et bien merci à Harm Jonker
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!