Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Sorghvliet Duits // Klas 3
› 4 woordenlijst 10 Öffentlicher Verkehr P4
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Sorghvliet Duits // Klas 3
4 woordenlijst 10 Öffentlicher Verkehr P4
Jaar 3 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Wo in der Nähe ist die Bushaltestelle?=Waar in de buurt is de bushalte? Wo ist der zentrale Bahnhof?=Waar is het centraal station? Wie viel kostet es zur Haltestelle: Museum=Hoeveel kost het naar de halte: Museum. Wo muss ich aussteigen?=Waar moet ik uitstappen? Wo kann ich ein Ticket kaufen?=Waar kan ik een kaartje kopen? Der Bus hatte zwei Stunden Verspätung.=De bus heeft twee uur vertraging. Der Bus fährt heute einen Umweg=De bus rijdt vandaag met een omweg. Bis wann fährt die Straβenbahn?=Tot wanneer rijdt de tram? Ich habe die Straβenbahn verpasst.=Ik heb de tram gemist. Wie spät fährt der Zug ab?=Hoe laat vertrekt de trein. Schnell, der Bus fährt gleich ab.=Snel, de bus vertrekt straks! Auf welchem Gleis fährt der Zug ab?=Op welk perron vertrekt de trein? Es ist die Endhaltestelle.=Dit is het eindstation. Was geht schneller: der Bus oder die U-Bahn?=Wat gaat sneller de bus of de metro? Wir sind zu spät.=We zijn te laat Ist es weit laufen von der Haltestelle aus?=Is het ver lopen vanaf de halte? Entschuldigung, ich habe meine Fahrkarte verloren.=Sorry, ik ben mijn kaartje kwijt. Kann ich mein Rad mitnehmen?=Kan ik mijn fiets meenemen? Entschuldigung kann ich Sie etwas fragen=Sorry mag ik u wat vragen? Können Sie mich zum Bahnhof bringen?=Kunt u mij naar het station brengen? Der Bus=Bus Der Zug=Trein Die Straβenbahn=Tram Die U-Bahn=Metro Das Flugzeug=Vliegtuig Das Ticket=ticket Schwarzfahren=Zwart rijden Die Haltestelle=halte Die/der Fahrer/-in=De chauffeur Die Verspätung=De vertraging Die Bestimmung=bestemming Der Bahnsteig=Het perron umsteigen=overstappen aussteigen=uitstappen einsteigen= instappen
Ingezonden op 18-04-2016 - 1600x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!