Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
ChineesHsk
› 0 Hsk 1
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
ChineesHsk
, deel 1
0 Hsk 1
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
爱 =ài, houden van, dol zijn op 八 =bā, acht 爸爸 =bàba, vader 杯子 =bēizi, kopje, glas 北京 =Běijīng, Beijing 本 =běn, maatwoord voor boeken 不客气 =bú kèqi, graag gedaan 不 =bù, niet, nee, geen 菜 =cài, groente, gerecht 茶 =chá, thee 吃 =chī, eten 出租车 =chūzūchē, taxi 打电话 =dă diànhuà, bellen 大 =dà, groot 的 =de, van, gebruikt om te benadrukken, iets of iemand aanduiden 点 =diăn, uur (tijdsaanduiding), bestellen (restaurant) 电脑 =diànnăo, computer 电视 =diànshì, televisie 电影 =diànyîng, film 东西 =dõngxi, ding, voorwerp 读 =dú, lezen, voorlezen 对不起 =duìbuqî, het spijt me 多 =duõ, veel, hoe (informerend naar mate of aantal), heel 多少 =duõshao, hoe veel 都 =dõu, allemaal, gebruikt om te benadrukken, al 儿子 =érzi, zoon 二 =èr, twee 饭店 =fàndiàn, restaurant, hotel 飞机 =fēijī, vliegtuig 分钟 =fēnzhõng, minuut 高兴 =gāoxìng, blij, gelukkig 个 =gè, maatwoord, gebruikt tussen telwoord en zn 工作 =gõngzuò, baan, werken 汉语 =Hànyû, Mandarijn 好 =hăo, goed, leuk, oké, alstublieft, heel 号 =hào, datum, nummer 喝 =hē, drinken 和 =hé, en, met 很 =hěn, erg, heel 后面 =hòumiàn, achter 回 =huí, terug gaan, keer 会 =huì, kunnen, (dingen leren) om te kunnen doen 几 =jî, hoe veel, een paar, enkele 家 =jiā, huis, familie, huishouden, gebruikt tussen telwoord en zn voor bedrijven, hotel, restaurants 叫 =jiào, heten (naam) 今天 =jīntiān, vandaag 九 =jiû, negen 开 =kāi, rijden, openen, oprichten, houden 看 =kàn, kijken, lezen 看见 =kànjiàn, zien 块 =kuài, RMB Yuan maatwoord, stukje, samen 来 =lái, komen, bestellen (restaurant) 老师 =lăoshī, docent, leraar 了 =le, gebruikt aan het eind van een zin om een verandering aan te geven, gebruikt na ww om aan te geven dat actie is afgerond- verleden tijd 冷 =lěng, koud 里 =lî, binnen, in 零 =líng, nul 六 =liù, zes 吗= ma,gebruikt aan einde van een zin om vraag aan te duiden 妈妈 =māma,mama, moeder 买 =mǎi,kopen 猫 =māo,kat 没关系 =méiguānxi,geeft niet, het maakt niet uit 米饭 =mǐfàn,gekookte rijst 明天 =míngtiān,morgen 名字 =míngzi,naam, titel 哪儿 =nǎr,waar 那(儿) =nà(r), dat, daar 呢 =ne, gebruikt aan einde zin om (ondervragende) stelling aan te duiden 能 =néng, mogen 你 =nǐ, jij 年 =nián,jaar 女儿 =nǚér,dochter 朋友 =péngyou, vriend 漂亮 =piàoliang, mooi 苹果 =píngguô, appel 七 =qī, zeven 钱 =qián, geld 前面 =qiánmiàn, voorhoede, voorkant 请 =qǐng, alstublieft, vragen (voor hulp), uitnodigen, trakteren 去 =qù, (weg) gaan, verlaten, gebruikt na een ww om de richting van een actie aan te geven 热 =rè, warm, opwarmen, verhitten 人 =rén, mens, persoon 认识 =rènshi, ontmoeten, leren kennen 三 =sān, drie 商店 =shāngdiàn, winkel 上 =shàng, op, (naar) boven, bezig zijn met iets (op bepaalde tijd), opstappen, instappen 上午 =shàngwǔ, ochtend, morgen 少 =shǎo, weinig, tekort komen/hebben 谁 =shéi, wie 什么 =shénme, wat 十 =shí, tien 时候 =shíhou, moment, tijd, periode 是 =shì, zijn 书 =shū, boek 水 =shuǐ, water 水果 =shuǐguǒ, fruit 睡觉 =shuìjiào, slapen, naar bed gaan 说话 =shuōhuà, praten, in gesprek zijn 说 =shuō, zeggen, vertellen 四 =sì, vier 岁 =suì, jaar (leeftijd) 她 =tā, zij 他 =tā, hij 太 =tài, zeer, heel erg, té 天气 =tiānqì, het weer 听 =tīng, horen, luisteren 同学 =tóngxué, leerlingen, klasgenoten 喂 =wèi, hallo, hey (aan de telefoon) 我 =wǒ, ik, mij 我们 =wǒmen, wij, ons 五 =wǔ, vijf 喜欢 =xǐhuan, leuk vinden, geïnteresseerd zijn in 下 =xià, onder, vallen, volgende, af/uitstappen 下午 =xiàwǔ, middag 下雨 =xiàyǔ, regen 先生 =xiānsheng, meneer 现在 =xiànzài, nu, tegenwoordig 想 =xiǎng, willen, van plan zijn, denken (aan/over) 小 =xiǎo, klein, kleiner worden 小姐 =xiǎojie, juffrouw 些 =xiē, enige, enkele 写 =xiě, schrijven 谢谢 =xièxie, bedankt, bedanken 星期 =xīngqī, week 学生 =xuésheng, student 学习 =xuéxí, leren 学校 =xuéxiào, school 一 =yī, één, bijv kan yi kan= even kijken 衣服 =yīfu, kleren 医生 =yīshēng, dokter 医院 =yīyuàn, ziekenhuis 椅子 =yǐzi, stoel 有 =yǒu, hebben, zijn 月 =yuè, maand 在 =zài, in, bestaan, zijn op/bij, iets aan het doen zijn 再见 =zàijiàn, tot ziens 怎么 =zěnme, hoe 怎么样 =zěnmeyàng, wat vind je? 这(儿) =zhè(r), dit, hier 中国 =Zhōngguó, China 中午 =zhōngwǔ, middag, rond 12 uur 住 =zhù, wonen, verblijven 桌子 =zhuōzi, tafel, bureau 字 =zì, Chinees karakter 昨天 =zuótiān, gisteren 坐 =zuò, zitten, reizen per 做 =zuò, maken, werken als,doen
Ingezonden op 20-04-2016 - 471x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!