Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Diverse vakken voor makkelijk leren
› 6 Woordjes Duits
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Diverse vakken voor makkelijk leren
, deel 0
6 Woordjes Duits
Jaar 2 (havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
aufgeregt=opgewonden der Ausflug=het uitstapje beachten=letten op begeistert=enthousiast bunt=kleurrijk, bont jedoch=echter die Schmerzen=de pijn weh tun=pijn doen eine Weile=een poosje die Ausnahme=de uitzondering darüber hinaus=bovendien die Ernährung=de voeding mittlerweile=inmiddels selten=zelden sofort=meteen tatsächlich=inderdaad der Unterschied=het verschil ziemlich=tamelijk de gebraden kip=das Brathähnchen de gebakken aardappelen=die Bratkartoffeln de braadworst=die Bratwurst de gehaktbal=die Frikadelle het hoofdgerecht=die Hauptspeise het gebak=der Kuchen het nagerecht=der Nachtisch de pasta=die Nudeln de rijst=der Reis de menukaart=die Speisekarte de taart=die Torte het voorgerecht=die Vorspeise Ik zou graag aspergesoep willen hebben.=Ich hätte gern Spargelsuppe. We nemen pudding of pannenkoeken.=Wir nehmen Pudding oder Pfannkuchen. Wilt u ijs met slagroom?=Möchten sie Eis mit Sahne? Het varkensvlees smaakt fantastisch.=Das Schweinefleisch schmeckt wunderbar. Eerst zou ik graag appelsap met mineraalwateer willen hebben.=Zuerst hätte ich gerne eine Apfelschorle. Sorry, is deze tafel nog vrij?=Entschuldigung, ist dieser Tisch noch frei? Heeft u nog een vork en een mes voor mij, alstublieft?=Könnte ich noch eine Gabel und ein Messer haben, bitte? De soep is helaas te zout.=Die Suppe ist leider versalzen. Ober! Zou u ons de rekening kunnen brengen, alstublieft?=Herr Ober! Könnten Sie uns biitte die Rechnung bringen? Kan ik betalen? Kan ik ook pinnen?=Zahlen bitte. Kann ich auch mit Karte zahlen? Zou ik met een creditkaart kunnen betalen?=Könnte ich mit Kreditkarte zahlen? Is goed zo.=Stimmt so. Ik ontbijt nooit.=Ich frühstücke nie. s Morgens eet ze een broodje met jam.=Morgens isst sie ein Brötchen mit Marmelade. Ik drink graag chocolademelk met slagroom.=Ich trinke gern Kakao mit Sahne. Ik ben vegetariër. Ik eet geen vlees.=Ich bin Vegetarier. Ich esse kein Fleisch. Op school koop ik vaak een reep chocolade.=In der Schule kaufe ich mir oft eine Tafel Schokolade. Fruit eet ik niet veel. Daar houd ik niet van.=Obst esse ich nicht viel. Das mag ich nicht. Ik ben allergisch voor melk. Daarom eet ik geen melkproducten.=Ich bin allergisch gegen Milch. Deshalb esse ich keine Milchprodukte. Bij een gezonde voeding horen ook volkorenprducten.=Zu einer gesunden Ernährung gehören auch Vollkornprodukte. achtenn auf=opletten anprobieren=passen die Armbanduhr=het horloge beliebt=populair bereits=al erhätlich=verkrijgbaar erreichen=bereiken gestalten=vormgeven die Beschwerde=de klacht die Frist=der termijn immerhin=desondanks kleben=plakken reduzieren=afprijzen reiβen=scheuren der Termin=de afspraak umtauschen=(om)ruilen die Werbung=de reclame zunächst=eerst blauw=blau blond=blond bruin=braun geel=gelb grijs=grau groen=grün lila=lila oranje=orange rood=rot zwart=schwarz paars=violett wit=weiβ Hij draagt altijd een spijkerbroek en een T-Shirt.=Er trägt immer eine Jeans und ein T-Shirt. Voor mij zijn merkkleding en mode belangrijk.=Für mich sind Markenkleiding und Mode wichtig. Ik let goed op de prijzen.=Ich achte gut auf die Preise. Zij brengt kranten rond.=Sie trägt Zeitungen aus. Mijn ouders betalen mijn kleding. Ik krijg geen kleedgeld.=Meine Eltern zahlen meine Kleider. Ich bekomme kein Kleidergeld. Ik draag alleen kleding die in is.=Ich trage nur Kleidung, die in ist. Wij winkelen drie keer per jaar in Amsterdam.=Wir shoppen dreimal pro Jahr in Amsterdam. Ik koop mijn kleding zelf.=Ich kaufe meine Kleidung selbst. Het liefst draagt zij een jurk of een rok.=Am liebsten trägt sie ein Kleid oder einen Rock. Mijn lievelingskleur is oranje.=Meine Lieblingsfarbe ist Orange. Vandaag draag ik een blauwe broek en een rode blouse.=Heute trage isch eine blaue Hose und eine rote Bluse. Haar nieuwe trui is rood met wit.=Ihr neuer Pullover is rot mit weiβ.Ihr neuer Pullover is rot mit weiβ.Ihr neuer Pullover is rot mit weiβ.Ihr neuer Pullover is rot mit weiβ.Ihr neuer Pullover is rot mit weiβ.Ihr neuer Pullover is rot mit weiβ.Ihr neuer Pullover is rot mit weiβ.Ihr neuer Pullover is rot mit weiβ.Ihr neuer Pullover is rot mit weiβ. Ich vind het prima dat mijn moeder mijn kleding koopt.=Ich finde es prima, dass meine Mutter meine Kleidung kauft. Hij werkt op zaterdag in een supermarkt.=Er arbeitet am Samstag in einem Supermarkt. Zij krijgt 30 euro zakgeld per maand.=Sie bekommt 30 Euro Taschengeld im Monat. Ik geeft mijn geld aan games uit.=Ich gebe mein Geld für Computerspiele aus. Hij koopt dvd's van zijn zakgeld.=Er kauft DVDs von seinem Taschengeld. Ik spaar elke maand tien euro.=Ich spare jeden Monat zehn Euro. Mijn vader betaalt mijn schoolspullen voor me.=Mein Vater bezahlt meine Schulsachen für mich. Ik heb een bijbaantje.=Ich habe einen Nebenjob.
Ingezonden op 13-05-2016 - 1564x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!