Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
PO4
› 1 PO6
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
PO4
, deel 6
1 PO6
Jaar 8 (vmbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Decompensatio cortis = hartfalen. Hernia diafragmatica = uitstulping van een deel van de maag door een breuk in het middenrif. LDL = Lage dichtheid lipoproteïne afvoerend, slecht HDL= Hoge dichtheid lipoproteïne afvoerend, goed Afbraak koolhydraten = monosachariden Afbraak eiwitten = aminozuren Afbraak vetten = vetzuren en glycerol Mucositis = ontsteking mondslijmvlies Pepsine = in gang zetten vertering eiwitten Uretrokèle= verwijding van de ureter ADH = anti diuretisch hormoon ADH zorgt voor = waterabsorptie in de nieren omhoog RAAS = Renine angiotensine aldosteron systeem Rol RAAS bij regeling water- en zoutuitscheiding nieren = Bij te lage bloeddruk of bloedvolume zorgt voor toename van bloedvolume en bloeddruk. Functies nieren bij homeostase = Water- en zoutuitscheiding, handhaven calciumbalans, ph handhaven. Urethritis = wand van de urethra ontstoken Cystitis = blaaswand ontstoken Pyelonefritis = bacterien in nierschors, niermerg en wanden nierbekken. 3 hormonen geproduceerd door bijnierschors= cortisol, aldosteron en androgenen Effect cortisol = normale bloeddruk, bloedsuikers en voor reactie tijdens stress Effect aldosteron = zouthuishouding Effect androgenen = ontwikkeling geslachtorganen, beharing en groei 2 hormonen geproduceerd door bijniermerg = adrenaline, noradrenaline Ulcus pepticum = maagzweer De verwijding van het duodenum direct na de pylorus = ampulla duodeni Opening waardoor de spijsverteringssappen in het duodenum terecht komen = Papil van Vater Welke 2 ducti monden uit in de papil van vater? = ductus pancreatis en ductus choledochus Gevaar acute pancreatitis = in shock raken De dunne darm wordt van bloed voorzien door de = a. mesenterica superior Het bloed gaat van de dunner darm naar de lever via de = v. mesenterica superior De mucosacellen van de dunne darm vormen 2 hormonen = secretine en cholecystokinine Effect secretine = remt afgifte maagsap, verhoogt galafgite Effect cholecystokinine= remt afgifte maagsap, ontspanning kringspier in begin galbuis, stimuleert contractie galbuis, stimuleert vorming enzymen in pancreas Ziekte van Crohn = chronische darmontsteking Mechanische ileus = obstructie Functie darmflora= afbreken van voedsel Colon van bloed voorzien via = a. mesenterica inferior Appendicitis = blinde darm ontsteking Diverticulitis = zakvormige uitstulpingen van de mucosa die gaat ontsteken Colitis ulcerosa = chronische ontsteking mucosa dikke darm Bloedvoorziening lever 3 = v. porta, a. hepatica en vv.hepaticae Stofwisselingsprocessen lever= suikerstofwisseling, vetstofwisseling, cholesterolaanmaak, ontgifting, galproductie levercirrose= leverlobjes vervangen door vettig weefsel 3 galafvoerwegen = ductus choledochus, ductus cysticus en ductus hepaticus enterohepatische kringloop bilirubine = uitscheiding en absorptie van bilirubine De milt wordt van bloed voorzien door de = a. lienalis splenomegalie = vergrote milt Binnenblad peritoneum= peritoneum visceralis Buitenblad peritoneum = peritoneum parietalis functie mesenterium = fixeren organen kleine vetplooi tussen lever en maag = omentum minus Grote vetplooi vanaf maag als schort voor de darmen = omentum majus Peritoneale ruimte achter de maag = Bursa omentalis homeostase = regeling en handhaving van constant intern milieu 2 reguleringssystemen homeostase = zenuwstelsel en hormoonstelsel Zenuwstelsel snel/langzamer + kort/lang = snel + kort Hormoonstelsel snel/langzamer +kort/lang = langzamer + lang Hypothalamus produceert = CRH CRH stimuleert = de productie van ACTH door de hypofyse ACTH stimuleert = de productie van corticosteroïden 2 bekende corticosteroïden = aldosteron en cortisol 2 soorten zenuwstelsel = somatisch en autonoom Somatisch zenuwstelsel = willekeurig Autonoom zenuwstelsel = onwillekeurig 3 functionele fasen autonome zenuwstelsel = sensorische input, verwerking, effector output Afferent = van zintuigen naar PZS Efferent = van PZS naar zintuigen TSH = schildklierstimulerend hormoon Hypothalamus = verbindt zenuwstelsel met endocriene stelsel Amygdala = emoties Hypofyse = afgifte hormonen Hoe wordt energieverlies agv adrenaline en noradrenaline gecompenseerd? = cortisol Cortisol verminderd aantal = T-cellen Hoe heet het voorste benige deel van het gehemelte = palatum durum 4 beenderen waardoor de neusholte wordt begrensd = os sphenoidale, os ethmoidale, maxilla, os frontale pharynx bevindt zich tussen = de neusholte en de oesophagus Larynx ligt ... tov oesophagus = ventraal epiglottis = zit aan het begin van de larynx. Radiologisch beeld van acute en chronische sinusitis = lichtere grijstint Kroep = ontsteking van het strottenhoofd en het luchtpijp-slijmvlies 5 macroscoptische hoofdstructuren van het czs= grote hersenen, kleine hersenen, tussenhersenen, middenhersenen en ruggenmerg 3 vliezen omsluiten czs = dura mater, arachnoïdea, pia mater functie dura mater= bescherming functie arachnoïdea= schokbreker functie pia mater= bloedafvoer welke vliezen zijn ontstoken bij meningitis= pia mater en arachnoïdea hoe heet het als een ontsteking zich uitbreid tot de hersenen = encefalitis hoe heet een benigne tumor die ontstaat in de cellen van hersenvlies = meningeoom wat scheidt het tentorium cerebelli = kleine en grote hersenen wat is de functionele eenheid van czs= neuron gliacel = steuncel van het hele zenuwstelsel 3 soorten neuronen = sensorische neuronen, motorische neuronen en interneuronen 4 gliacellen=oligodendrocyten, microgliacellen, ependymcellen en astrocyten Steuncellen in pzs = satellietcellen en cellen van Schwann epiduraal hematoom = tussen dura mater en schedel subduraal = tussen dura mater en arachnoïdea subarachnoïdaal = tussen arachnoïdea en pia mater intracerebraal = bloeding in de hersenen door geknapt bloedvat Contusio cerebri = hersenkneuzing commotio cerebri = hersenschudding weefsel dat overwegend gemyelineseerde zenuwuitlopers = witte stof weefsel dat overwegend cellichamen en dendrieten = grijze stof macroscoptisch 2 soorten weefsel czs = witte stof en grijze stof hersenbalk die beide hemisferen verbindt = corpus callosum taaldominante hemisfeer = linker hemisfeer niet-taaldominante hemisfeer = rechter hemisfeer kwab verbale geheugen, spraak en gehoorfuncties = temporaalkwab kwab signaalverwerking uit spieren en gewrichten, zintuigimpulsen en ruimtelijk denken = parietaalkwab visuele informatie kwab = occipitaalkwab motivatie, planning, logisch redeneren kwab = frontaalkwab normale veroudering, wat gebeurd met sulci= sulci worden groter radiologisch beeld alzheimer = inkrimpen hersenweefsel radiologisch beeld parkinson = kleiner wordende gyri en groter wordende sulci en vergrootte ventrikels Releasinghormones = stimuleren hormoonproductie Inhibitinghormones = remmen hormoonproductie waarom wordt de afgifte van hormonen door de neurohypofyse neurosecretie genoemd= omdat de hormonen gemaakt worden door neuronen Van welk deel van de hersenen maakt de thalamus deel uit = diencephalon Diencephalon bestaat uit = thalamus, hypothalamus en hypofyse functie thalamus = schakel- en verwerkingscentrum voor sensorische informatie Relatie thalamus en limbisch systeem = thalamus filtert informatie vanuit limbisch systeem De hersenstam latijns= truncus cerebri Het ruggenmerg latijns= medulla spinalis uit welke drie functionele eenheden bestaat de hersenstam= middenhersenen, pons en het verlengde merg functie middenhersenen= verwerken informatie ogen/oren en onwillekeurige reacties Functie pons= schakelstation en motorische aansturing lichaam en ingewanden Functie verlengde merg= sensorische informatie doorgeven aan thalamus anatomische grens tussen de hersenstam en het ruggenmerg= decussatio pyramidum cauda equina= bundel zenuwen in het wervelkanaal vanaf de tweede lumbale wervel functie cerebellum= coordinatie van bewegingen functie ventrikelsysteem= stootkussen van de hersenen waar wordt liquor aangemaakt= plexus chorioideus hoe heten de vaatuitstulpingen die verantwoordelijk zijn voor de afvoer van overtollig liquor= granulationes arachnoideae waar bevindt het septum pellucidum= tussen de twee laterale ventrikels cavum septum pellucidum= holte tussen de twee laterale ventrikels hydrocephalus obstructivus/communicans= verstoorde balans tussen productie en de doorstroming naar subarachnoïdale ruimte 4 arterien bloedvoorziening hersenen= a. carotis interna sinister/Dexter en a. vertebralis sinister/Dexter functie anastomosen= dat de bloedvoorziening gewaarborgd blijft 3 grote arterien naar voorste, middelste en achterste hersenen= a. cerebri anterior, a. cerebri media en a. cerebri posterior arterie die de beide voorste arterien door een anastomose verbindt= a. comminicans anterior veneuze afvloed bloed= veneuze sinussen cerebrovasculaire aandoeningen= scheuring of obstructie bloedvat waardoor er onvoldoende bloedtoevoer is naar een gedeelte van de hersenen Functies lymfestelsels= productie, onderhoud en transport lymfocyten, terugkeer vloeistof van perifere weefsel naar bloed, transport hormonen naar bloed T-lymfocyten, t staat voor= thymus B-lymfocyten, b staat voor = beenmerg Functie B-cellen= maken antistoffen in reactie op antigenen NK-cellen= natural killer cellen Functie Nk-cellen= immunologische surveillance Functie lymfeknopen= filteren en zuiveren lymfe Functie milt= filteren en zuiveren bloed Thymus functie= vorming en rijping T-cellen 2 verdedigingsmechanismen lichaam= niet specifieke immuniteit en specifieke immuniteit Functie niet specifieke immuniteit= reageert op verschillende prikkels, reageer altijd op dezelfde wijze, geen onderscheid in bedreigingen, vanaf de geboorte aanwezig Niet-specifieke fysieke barrières= huid, maag, vagina, urinewegen, darm, bronchi 2 microfagen= neutrofiel en eosinofiel VB vaste macrofaag= kupffercellen in de lever Functie fagocyten= verwijderen celresten en ziekteverwekkers Funcite immunologische surveillance= vernietigt afwijkende cellen Interferonen= verhogen de weerstand van cellen tegen virale infectie, vertragen de verspreiding van ziekten Complementsysteem= trekt fagocyten aan, bevordert fagocytose, breekt plasmamembranen af, bevorderd ontstekingsreactie Reactie koorts= hogere stofwisselingssnelheid, fagocytose wordt bevorderd en enzymatische reacties verlopen sneller Specifieke immuniteit= reageert specifiek op prikkels, reageert specifiek tegen een binnendringende bacterie, maakt onderscheid Specifieke immuniteit 2 soorten= aangeboren en verworven immuniteit Actieve immuniteit ontstaat door= immuunreactie Passieve immuniteit ontstaat door= overdracht van antistoffen van iemand anders Functie antigeen= brengt immuunreactie op gang ... cellen vallen direct aan, ...cellen maken antistoffen= T, B Functie T-cellen= verdedigen tegen afwijkende cellen en ziekteverwekkers in levende cellen Functie B-cellen= verdedigen tegen antigenen en ziekteverwekkers in lichaamsvloeistoffen. T-cellen spelen rol bij ... immuniteit= celgemedieerde of cellulaire B-cellen spelen rol bij .... immuniteit= antistofgemedieerde of humorale 4 soorten T-cellen= Cytotoxische T-cellen, T-helpercellen, T-geheugencellen en T-suppressorcellen. Te zwakke immuniteit= AIDS Te sterke immuniteit= veel antistoffen, hooikoorts en allergieën Verkeerde immuniteit= auto-immuunziekten, reuma Ouderdom immuniteit= effectiviteit neemt af
Ingezonden op 17-06-2016 - 1550x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
21-06-2016
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!