Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Verpleegkunde HSL
› 1 Integraal 5
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Verpleegkunde HSL
, deel 4
1 Integraal 5
Jaar 2 (hbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Palliatieve zorg = verbeteren van leven van patienten en naasten die te maken hebben met een levensbedreigende aandoening Terminaal = als binnen 3 maanden overleden Complementaire zorgg = verpleegkundige interventies op basis van natuurlijke therapieen Rouw = geheel van reacties die optreden na verlies van een persoon met wie een betekenisvolle relatie bestond Anticiperende rouw = voorbereiden op overlijden Gecompliceerde rouw = problemen met aanpasen aan nieuwe situatie of langdurige rouw Rouwtaken 4 = werkelijkheid onder ogen zien, pijn van het verlies ervaren, aanpassen aan leven zonder overledene, draad weer oppakken Soorten pijn = nociceptieve pijn, neuropatisch pijn, doorbraakpijjn, psychogene pijn, total pain Nociceptieve pijn = weefselpijn Somatische nociceptieve pijn = huid, spieren, botten Viscerale nociceptieve pijn = organen Neuropathische pijn = pijn door beschadiging zenuw of centraal zenuwstelsel Doorbraakpijn = vier keer per maand 30 minuten Spontane doorbraakpijn = oorzaak onduidelijk Incidentele doorbraakpijn = houdingen of bewegingen End of dose pijn = voor volgende gift Psychogene pijn = geen lichamelijke oorzaak Total pain = primair somatisch Stappenplan nociceptieve pijn = pcm en NSAID, morfine per tablet of fentanylpleister, opoid rotatie Stappenplan neuropathische pijn = opioiden, amitriptyline, gabapentine Snelwerkende opiaten = morfine drank, oxycodon, morfine, fentanylspray, methadon Langwerkende opiaten = morfine slow-release, oxycodon slow-release, fentanylpleisters Pallitieve sedatie = opzettelijk verlagen van het bewustzijn van een patient in de laatste levensfase Symptomen dat overlijden nabij is = spitse neus, ademhaling anders, koudere ledematen, stille darm Refractair symptoom = geen behandeling zonder onaanvaardbare bijwerkingen Middelen voor palliatieve sedatie = midazolam, levomepromazine, profolol Euthanasie = opzettelijk levensbeeindigend handelen door een ander dan de betrokkenen op diens uitdrukkelijke verzoek Medicatie euthanasie = slaapmiddel, spierrelaxans Hulp bij zelfdoding = patient neemt zelf in bijzijn van arts dodelijke drank ik, overhandigd door de arts Massage = stimuleren huid en onderliggende weefsels, uitdrukken van manuele druk Etherische olien = uit plantenmateriaal gewonnen olien Luisteren naar muziek = doelgericht gebruik maken van de invloed van muziek op lichamelijk, emotioneel en spiritueel gebied Centrale pijn = neuropathische pijn veroorzaakt door beschadigd centraal zenuwstelsel Hyperalgesie = versterkte pijn gewaarwording Slikken foliumzuur = verkleinen kans op open ruggetje, hazelip en open gehemelte 1e trimester zwangerschap = alle belangrijke organen en orgaansystemen gaan op hun plaats zitten 2e trimester zwangerschap = trainen spieren, oefenen ademhaling, zuigen en slikken Roken tijdens zwangerschap = leidt tot verminderede doorbloeding placenta en dus tot vroeggeboorte Combinatietest = bloed van de moeder en nekplooimeting Fasen bevalling = overgangsfase, latente ffase, ontsluitingsfase, uitdrijvingsfase, nageboorte Overgangsfase bevalling = baarmoeder bereidt voor op aanstaande geboorte latente fase bevalling = regelmatige samentrekkingen waardoor de baarmoedermond verweekt Ontsluitingsfase = weeen binnen 5 minuten en duren een volle minuut, 1cm per uur, inwendige spildraai Uitdrijvingsfase = bij 10 cm ontsluiting, persen Nageboorte = geboren worden placenta geboren Keizersnede = sectio caesarae Zygote = diploid bevruchte eicel Morula = klompje cellen Trofoblast = wordt de placenta Embryoblast = wordt embryo Hcg, afkorting = humane choriongonadotrofine Hcg functie = stimuleren corpus luteum Te hoog hcg = molazwangerschap Molazwangerschap = zeer veel trofoblast Ectoderm = huid, hersenen en ruggenmerg Mesoderm = hart en grote bloedvaten, nieren en urinewegen, botten Endoderm = darmen, longen Vruchtvliezen van binnen naar buiten = amnion, chorion, decidua capsularis Meconium bestanddelen = afgestoten foetale cellen en galpigment Surfactant = oppervlaktespanning verlagende stof in de alveoli van de foetus Ductus venosus = omzeilen lever Foramen ovale = omzeilen kleine bloedsomloop Arteriosus botallis = omzeiler longen Corpus luteum functie = productie progesteron, dit onderhoudt het endometrium Functie progesteron = verslappend effect op glad spierweefsel en is verantwoordelijk voor de onderdrukken van vroegtijdige uteruscontracties Oestrogeen functie = beinvloeden groie uterus en aanpassing moederlijke circulatie HPL, afkorting = placentair lactogeen hormoon Hpl functie = beinvloed celgroei en de moederlijk vet- en koolhydraatstofwisseling Zwangerschaptsteken van hegar = verweken overgang cervix en corpus Braxton-hickscontractie = harde pijn functie prostagladines = verweken bindweefsel cervix, als voorbereiding op ontsluiting Msh, afkorting = melanocyten stimulerend hormoon, melanotropine Msh functie = toename pigmentatiee huid, tepelhof en genitale huid Zwangerschapsmasker = door onevenwichtige aanmaak pigment Spider naevus = rode verhevenhuid met uitwaaierende bloedvaattjes Pyelitis gravidarum = uilopende urineweginfectie Doorsnijden schedel = geboren worden schede; Staan van het hoofd = foetale schedel met grootste doorsnede in de vulvaopening Apgar-score = ademhaling, pols- een hartslag, spiertonus, kleur van de huid, reactie op prikkels Oxytocine = voorkomen hevig nabloeden Uterus myomatosus = baarmieder met vleesbomen, meerlingen zwangerschap of niet goed gecontraheerde uterus 1e graads ruptuur perineum = alleen de huid gescheurd 2e graads ruptuur perineum = huid en bekkennbodem gescheurd 3e graads ruptuur perineum = sphincter ani (deels) gescheurd Handgreep van leopold = bepalen ligging kind en schatten grootte Povias/povasi = portio, ontsluiting, vliezen, indalen, aard voorliggende deel, standvoorliggende deel Aalv = achterhoofdsligging met achterhoofd linksvoor Aara = achterhoofdsligging met achterhoofd rechts achter Aav = achterhoofdsligging met achterhoofd voor Tens, afkorting = transcutane elektrische zenuwstimulatie Iwwb, afkorting = intradermaal waterblok Intraveneus pijnmedicatie = remifentanil Intramusculaire pijnmedicatie = pethidine Epiduraal pijnmedicatie = lokaal anestheticum in epidurale ruimte Inhalatie = entotox puerperium = kraamperiodee Lochia = kraamzuivering Cognitieve ontwikkeling van piaget = sensomotorisch, pre-operationeel, concreet operationeel, formeel Sensomotorisch, leeftijd = 0 tot 2 jaar Sensomotorisch, kenmerken = zintuigen, objectpermanentie, ontdekken motorisch deel Pre-operationeel, leeftijd = 2 tot 7 jaar Pre-operationeel, kenmerken = egocentrisme, magische denken Concreet operationeel, leeftijd = 7 tot 11 jaar Concreet operationeel, kenmerken = indelen in categorien, logische nadenken, generaliseren van situaties Formeel, leeftijd = 12 tot 18 jaar Psycho-seksuele ontwikkeling van freud = orale fase, anale fase, fallisch-oedipale fase, latente fase, genitale fase Orale fase, leeftijd = 0 tot 1,5 jaar Orale fase, kenmerk = zintuigelijke rustbevrediging Anale fase, leeftijd = 1,5 tot 3 jaar Anale fase, kenmerk = controle sluitspier fallisch-oedipale fase, leeftijd = 3 tot 6 jaar Fallisch-oedipale fase, kenmerk = genderbeleving Latente fase, leeftijd = 6/7 jaar tot puberteit Latente fase, kenmerk = cognitieve ontwikkeling Genitale fase, leeftijd = puberteit en ouder genitale fase, kenmerk = relaties en lichamelijke ontwikkeling Psychosociale ontwikkeling Erikson= in iedere leeftijdsfase is een crisis en een deugd Zuigelingen fase, crisis = vertrouwen - wantrouwen Zuigelingen fase, deugd = hoop en vertrouwen Peuterleeftijd, crisis = autonomie, schaamte en twijfel Peuterleeftijd, deugd = wilskracht Kleuterleeftijd, crisis = initiief, schuldgevoel kleuterleeftijd, deugd = doelgerichtheid en moed Basisschoolleeftijd, crisis = vlijt en minderwaardigheid Basisschoolleeftijd, deugd = bekwaamheid Adolescentie crisis = identiteit en identiteitsverwarring Adolescentie, deugd = trouw en toewijding Cognitieve ontwikkeling baby = sensomotorisch, objectpermanentie Emotionele en sociale ontwikkeling baby = hechtingsproces, basisvertrouwen, gevoel van eigenwaarde, koppigheidsfase Hechtingsproces, fasen = symbiotische fase, hechtingsfase, onthechtingsfase Symbiotische fase hechtingsproces, leefftijd = 0 tot 6 maanden Hechtingsfase hechtingsproces, leeftijd = 6 tot 18 maanden Onthechtingsfase hechtingsproces, leeftijd = 18 tot 16 maanden Cognitieve ontwikkeling peuter/kleuter = pre-operationele fase, angsten, geen onderscheid tussen werkelijkheid en fantasie Emotionele en sociale ontwikkeling peuter/kleuter = ontwikkelen van initiatief, nieuwsgierig en ondernemend, eigen wil Cognitieve ontwikkeling schoolkind = concreet-operationeel, conservatie begrip Sociaal emotionele ontwikkeling schoolkind = contact leeftijdsgenoten, gevoeligheid van succeservaringen, minderwaardigheidsgevoel Cognitieve ontwikkeling adolescentie = formeel operationeel, verbanden leggen, logische en abstract denken Sociaal emotionele ontwikkeling adolescentie = eigen identiteit, losmaken van ouders Pijlers in de opvoeding = warmte en controle Opvoedingsstijlen = warm, koel, dominant, toegeeflijk Allodynie = pijnklachten als gevolg van een prikkel die normaliter niet tot een pijnsensatiie leidt Hyperesthesie = huidaanraking is pijnlijk communicatie met zuigelingen = rustig, eenvoudig, vriendelijk en veel herhalen communicatie met kleuters = voorlezen, zingen, rustig laten vertellen communcatie met peuters = dingen benoemen, korte duidelijk zinnen communicatie met schoolkinderen = luisteren, niet altijd gelijk geven, verduidelijken mening communicatie met pubers en adolescenten = ruimte en begrip, oplossingen laten verzinnen, contact blijven houden ontwikkeling spel en spelen = solitair spel, parallel spel, associatief spel, cooperatief spel brabbelen = klinkers en medeklinkers worden gecombineerd en steeds weer herhaald expressief brabbelen = hele verhalen vertellen, niet te verstaan een woord fase = 1 jaar tweezinsfase = 2 jaar laparoscopisch = endoscopie waarbij chirurgische toegang nodig is regel 6,4,2 = 6 uur voor narcose vast voedsel, 4 uur voor narcose melkproducten, 2 uur voor narcose heldere vloeistoffen maceratie = smetten voorwaarden dagbehandeling = gezonde of nagenoeg gezonde kinderen en kleine of middelgrote ingrepen dehydratie symptomen bacterie = braken, diarree, stinkende groene ontlasting dehydratie symptomen virus = koorts, diarree, geen bloed/slijm bijmenging ors = orale rehydratie vloeistof symptomen koemelkallergie = darmklachten, aandoeningen luchtwegen en huid behandeling koemelkallergie = dieet coeliakie = gluten intolerantie symptomen coeliakie = diarree, buikpijn, braken, obstipatie behandeling coeliakie = dieet, voorlichting symptomen obstipatie = overmatig huilen, niet defeceren, ophoudgedrag, pijn bij ontlasting, fecale incontinentie behandeling obstipatie = klysma, orale laxantia, toilettraining, voedingsadviezen (extra vezels) symptomen urineweginfecties = koorts, bleekheid, braken, rugpijn, pijn bij kleine beetjes plassen behandeling urineweginfectie = drinken, medicatie acute post infectieuze glomerulonefritis = allergische reactie van het lichaam op een infectie syndroom van henoch-schonlein = systeem vasculitis hemolytisch uremisch syndroom = acute hemolyse, verhoogde bloedingsneiging, nierfunctiestoornissen nefrotisch syndroom = eiwitverlies in de urine symptomen benauwdheid = kortademigheid, hoestbuien, bijgeluiden, angst, onrust, cyanose, hulpademhalingsspieren behandeling benauwdheid = geven zuurstof, rustige omgeving, vernevelaar met vochtige lucht symptomen bronchiolitis = slecht drinken, huilen, hoesten, kortademigheid, cyanose, apneu behandeling brochiolitis = contact en druppel isolatie, vitale functies, zuurstof, medicatie behandeling pneumonie = naar oorzaak behandeling astma = wegnemen benauwdheid, medicatie, observeren symptomen decompensatio cordis = onvoldoende voedselinname, zweten, snelle ademhaling ,benauwdheid, oedeem oogleden convulsie = stuip symptomen convulsie = smakbewegingen, wegdraaien ogen, tonisch kramp, clonische kramp symptomen meningitis = hoofdpijn, koorts, slecht drinken, braken, grauwe kleur, ademhalingsproblemen behandeling meningitis = druppelisolatie, naar oorzaak JIA = juveniele idiopathische artiritis symptomen juveniele idiopathische artritis = gewrichtsklachten, koorts, algehele malaise, vermoeidheid, verminderde eetlust behandeling juveniele idiopathische artritis = medicatie, pijnbestrijding symptomen acuut reuma = hoge koorts, sterkt transpireren, verspringende gewrichtspijn, rash behandeling acuut reuma = antibiotica, bestrijding koorts en pijn symptomen hypothyreoidie = sufheid, traag drinken, obstipatie, verstopte neus, grote tong, weinig hees huilen, bolle buik behandeling hypothyreodie = medicatie, sonde, temperatuur, vitale functies respijtzorg = een ander neemt tijdelijk de zorgtaken over, ter vermindering van de draaglast van de ouders mytylschool = voor kinderen met een lichamelijke beperking doodgeboren = een kind dat geboren is na een zwangerschapsduur van 22 weken of meer en dat na de geboorte geen enkel teken van leven heeft vertoodn levend geboren kinderen = alle kinderen die geboren worden na een zwangerschapsduur van 24 weken anxiolyticum = angst hanteerbaar maken wkkgz = wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg cirkel van deming = plan, do, act, check model van nolan = plan, do study, act klassieke benadering van kwaliteitsdenken = verbetering door verwijderen fouten moderne benadering van kwaliteitsdenken = verbeterstrategieen derde generatie van kwaliteitsdenken = verbreken grenzen tussen organisatie en omgeving indicatoren = meetbaar aspect dat een mogelijke aanwijzing geeft over kwaliteit structuurindicatoren = aanwezigheid van organisatorische randvoorwaarden voor goede zorg procesindicatoren = handelen van beroepsbeoefenaren uitkomstindicatoren = meten resultaten van zorg hsmr-lijst = jaarlijkse publicatie sterfte cijfers macro-niveau kwaliteit = minister, inspectie van gezondheidszorg, zorgverzekeraars, patientenorganisaties meso-niveau kwaliteit = instellingen, beroepsbeoefenaren niaz= nederlands instituut voor accreditatie in de zorg hkz = harmonisatie kwaliteitsbeoordeling in de zorgsector micro-niveau kwaliteit = profesiionele verantwoordelijkheid en de wet BIG aspecten integrale kwaliteitszorg = patientgericht, door het hele proces en continue aanwezig, is ieders verantwoordelijkheid ontwikkelfasen organisatiecultuur en veiligheid = ontkennend, reactief, berekenend, proactief, vooruitstrevend ontkennende ontwikkelingsfase veiligheid = waarom tijd verdoen aan veiligheid, wij leveren goede zorg reactieve ontwikkelingsfase veiligheid = na elk incident ondernemen wij actie berekende ontwikkelingsfase veiligheid = wij hebben systemen om alle risico's te managen proactieve ontwikkelingsfase veiligheid = wij zijn alert op mogelijk risico's vooruitstrevende ontwikkselingsfase veiligheid = veiligheid is integraal onderdeel van alles wat wij hier doen
Ingezonden op 26-06-2016 - 1446x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
27-06-2016
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!