Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Nederlands woordenschat 5e klas periode 1
› 4 TOETSWEEK 4
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Nederlands woordenschat 5e klas periode 1
4 TOETSWEEK 4
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
18e eeuw = verlichting kenmerken verlichting = optimisme, empirisme wetenschap, minder religie en tradities tolerantie, scheiding kerk en staat, didactisch eind 18e begin 19e eeuw = romantiek kenmerken romantiek = tegenovergestelde verlichting, gevoeligheid, verbeeldingskracht, individualisme, ontsnappen, natuur is belangrijk, lyrisch 19e eeuw = realisme kenmerken realisme = maatschappelijke realiteit van alledaagse, reactie op romantiek, middenklasse, sociale omstandigheden, maatschappelijke verandering 16e en 17e eeuw = renaissance kenmerken renaissance = empirisme (gebonden aan kerk), classicisme, heksenvervolging, boekdrukkunst, index van de kerk, naam onder werken zetten buitenland: monarchieën, nl hield statenbond met statengeneraal aan het hoofd, nutteloos. gewesten gingen hun eigen gang. tweede helft: 2 politieke stromingen, patriotten en prinsgezinden. patriotten vallen binnen - Bataafse republiek - 1e grondwet + kiesrecht = verlichting napoleon in nl - vorst willem 1, industriële revolutie. burgerij probeert invloed te krijgen. industrieproletariaat: werken in fabrieken ellendig, krottenwijken. marx(communisme) opstanden in arbeidsklasse, sociale wetgeving = romantiek eerst gewesten onder Karel V. filips II optreden tegen ketterij, 80-jarige oorlog. republiek der Nederlanden. staten generaal en stadhouders. stadhouder willem van oranje = renaissance veel onderzoek (als gevolg van scheiding van de kerk), deïsme: opperwezen aanwezig, verering zinloos. tolerantie: denken en geloven. elektriciteit, classificatie elementen, systematiek planten-en dierenwereld. = verlichting studie cultuur van niet-westerse volken. vergelijkende taalwetenschap: kennis eigen taal en vreemde. europese talen verwant. literatuurwetenschap, studie verhalen = romantiek geen nieuwe wetenschap = realisme natuurwetenschappen: fysische kennis, geografie. taalkunde en geschiedenis, klassiek - grieks en latijn. indiviualisme. reformatie: protestantisme calvijn en luther vs kerk= renaissance trias politica, domheid-monarchie godsdienst. liberalisme: overheid zich niet bemoeien met economie = verlichting industriële revolutie, slechte omstandigheden arbeiders - ontsnappen, willen verandering - maatschappij = romantiek sociale protesten, aandacht middenklasse = realisme oorlog tussen protestanten en katholieke kerk = renaissance rococo = zwierig, gracieus, speels, lieflijk, erotisch, pastel. midden 18e eeuw: neoclassicisme, terug naar renaissance = verlichting bohemiense kunstenaars: persoonlijke opvatting, originaliteit, gevoelig. wilde natuur, verre streken, het bovennatuurlijke, religieuze. schilderij open, warme kleuren = romantiek alles zo objectief uitbeelden, vooral middenklasse. later veranderd in impressionisme = realisme realistische weergave, naakt. opkomst perspectief. estheticisme -schoonheidsleer. manierisme -langgerekte lichamen, perspectief raar. barok: emotie beweging = renaissance progressieve stroming met nieuwe ideeën - vooral in de proza, was ook vrijer want dan geen regels. vooral didactisch, veel essays. toneel en poëzie vooral neoclassicisme met klassieke regels. = verlichting nadruk op gevoel. weltschmerz: romantische melancholie (droefgeestigheid). sehnsucht: verlangen naar het onbereikbare geluk (romantisch). inspiratiebron voor kunst, tegenstellend begrippen. belangstelling voor geloof: persoonlijke verhouding die de mens met opperwezen kan hebben. inspiratie van de middeleeuwen = romantiek sloeg meer aan in nl dan romantici. onderwerpen in omringende tijd van alledag. veel literatuur in de 19e eeuw is een mengeling van het realisme en romantiek. = realisme classicisme: translatio, imitatio, aemulatio. latijn taal van wetenschap. taal werd verlatijnst. purisme: taalzuivering, neologismen. estheticisme: taal een genot om aan te horen, woordspelingen, metrum etc., realisme: het moet geloofwaardig zijn = renaissance encyclopedie: men probeerde alle kennis samen t vatten, lezer juiste info geven maar ook de juiste rationale weg, scepsis van wonderen en rooms katholieke kerk. veel geleerden olv denis diderot = verlichting escapisme van de romantici: het willen ontsnappen van hedendaagse: bloei van griezelverhalen, romans in het verleden, exotische streken of toekomst, bovennatuurlijke zaken. = romantiek klassieke roman: intrige (plot) heeft duidelijk begin, verloop en afsluiting: alle onderdelen hangen met elkaar samen. = realisme epigram en puntdicht: gedicht 1/4 regels met een geestig inhoud en verrassend slot, gebaseerd op een woordspeling (huygens belangrijkst) = renaissance tijdschriften: didactisch-moralisch. artikelen over: wetenschap, beeldende kunst, literatuur, opvoedkunde, omgangsvormen etc. stijl eenvoudig, burgerij opvoeden. de hollandse spectator = verlichting gothic novel: vermenging van horror en romantiek, deels in het verleden. schrijvers gingen zich verdiepen in de middeleeuwen . historische roman, maar nog steeds romantisch. ivanhoe, sir walter scott. = romantiek tsjechov: als in het begin van het verhaal geweer is, dan moet het later ook afgaan = realisme aforisme/spreuk: korte krachtige zin met levensles, nu korte geestige uitspraak (Multatuli belangrijkste). essay: prozatekst met persoonlijke mening. statenbijbel en hollands dialect grote invloed op ABN = renaissance imaginaire reisverhaal: didactische reis door verschillende landen, culturen en gewoonten. utopie: reiziger komt terecht in de ideale wereld. robinsonade: persoon wordt afgezonderd van de wereld en moet zichzelf zien te redden - de mens kan overleven door rede = verlichting gothic roman - romantisch griezelroman. speculatie van de irrationele angsten die in de mens leven. frankenstein, mary shelly. opkomst science fiction (met een imaginaire reis). veel 'voyages extraordinaires' door jules verne = romantiek onderwerpen van de romans: natuurgetrouwe uitbeelding en/of sociaal-psychologische analyse van de mens en maatschappij. nog steeds het meest gewaardeerd onder lezers = realisme sonnet: lyrisch gedicht. twee strofen van 4 regels (2x kwatrijnen) = octaaf en twee strofen van 3 regels (2x terzetten) = sextet. rijm abba/abba/cdc/dcd. octaaf is natuurbeschrijving, sonnet gevoel daarbij (v) overgang daartussen: volta. = renaissnace roman; personenn centraal, gebeurtenissen zijn een middel om de personages te beschrijven. psychologische of ontwikkelingsroman + subgenres. realistischer dan episch didactische genres, kan werkelijk gebeuren + tijdschets. = verlichting in gothic novels wordt boven-natuurlijke gebeurenissen ontmaskerd als bedrog - detective roman. edgar poe: gelsoten kamer mysterie, veel detectives. sprookjes krijgen een revival. volkssprookjes werden opgeschreven en nieuwe cultuur sprookjes werden bedacht (grimm, anderson) = romantiek realistische roman gaat over in het naturalisme: onderwerpen onderschikt aan politieke en sociale stelling van auteur = realisme Justus van effen, j.a. schasz, van alphen, betje wolff en aagje deken. john locke, montesquieu (trias politica), adam smith (liberaisme economie), voltaire, muziek: bach, händel, haydn, mozart, beethoven, gullivers travels, robinson crusoe, watteau (rococo), david (neoclassicisme) = verlichting francois haverschmidt (piet paaltjens), Multatuli (eduard dekker). bouwkunst: neogotiek, architect violet-le duc. romantische schilders: goya, Friedrich, turner, gericault, delacroix. muziek: beethoven, liszt, schubert, verdi, chopin schumann, wagner, tsjaikovski = romantiek guido gazelle. nicolaas beets (hildebrandt) = mengeling romantiek en realisme schilders: courbet, milet, haagse school, Israëls. muziek/opera: mascagni, bizet (carmen) = realisme gerbrand bredero, p.c. hooft, constatijn huygens, joost van den vondel. bestuurders: johan van oldebarnevelt, johan de witt, prins maurits. schilders renaissance, manierisme, barok, wetenschappers: copernicus, Galilei, da Vinci, Columbus = renaissance
Ingezonden op 26-06-2016 - 1736x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!