Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Verpleegkunde HSL
› 1 beroepsvaardigheden
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Verpleegkunde HSL
, deel 4
1 beroepsvaardigheden
Jaar 2 (hbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
ileostoma = dunne darm, rechterkant buik colostoma = dikke darm, linkeronderbuik urostoma = blaas keuze materiaal stoma hangt af van = plaats stoma, gevoeligheid, handigheid patient retractie = terugtrekken van stoma onder huidniveau prolaps = constante uitstulping van darm en slijmvlies van de stoma stenose = verstening/vernauwing van de stoma op huid en fascie niveau pijnpensteelvormige ontlasting = stenose mitrofanoff stoma = blaas niet verwijerd, maar verbinding gemaakt tussen blaas en buikwand, klepje nieuwe urineleider flush stoma = stoma is weggezakt omdat de opening in de buikwand te groot is geworden buikkrampen bij spoelen stoma = te snel inlopen vloeistof, te warme of te koude vloeistof spoelen stoma met = kraanwater duizeligheid bij doorspoelen stoma = niet goed doorzuchten, knik in darm achter stoma,conus onjuist gepositioneerd zoutarmdieet bij (stoma) = ileostoma vezelrijke voeding bij (stoma) = colostoma continent stoma = gesloten stoma met een inwendige opvangzak voor urine of ontlasting gemaakt van darm verwisselen eendelig systeem stoma = dagelijks verwisselen tweedelig systeem stoma = huidplaat 2-4 weken, opvangzakje dagelijks aansluiten opvangzakje tweedelig systeem stoma = met een beetje lucht laten vullen irrigreren darm = kunstmatig legen darm met leidingwater irrigreren darm niet bij = ziekte van crohn, ileostoma, radiotherapie sleeve = opvangzakje factoren die de kans op psychologische problemen stoma vergroten = psychiatrische voorgeschiedenis, onvoldoende voorlichting, negatieve ideeen en opvattingen verstoord zelfbeeld na aanleg stoma = niet willen aanraken stoma, niet durven kijken naar stoma stoma en anticonceptie = pil werkt minder goed, liever spiraaltje of staafje fast track programma stoma = na plaatsten nog 6 dagen in ziekenhuis donkerrode kleur stoma = necrose pijn bij vrijen met stoma bij vrouw = beschadiging zenuwen van en naar geslachtsorganen, vagina onvoldoende vochtig, littekenvorming, andere vorm en grootte door wegvallen steun endeldarm plaats dubbelloops ileostoma = rechter onderbuik hyperkeratose = pijnlijke verhoorning van de opperhuid rond de stoma door langdurig inwerken feces of urine op de huid bricker-stoma = urostoma waarbij de urine direct naar de huid wordt afgevoerd via een stukje dunne darm indiana pouch = continent urostoma, dus vier tot vijf keer per dag legen met een katheter alkalisch milieu = hoge ph onaangename geur stoma veroorzaakt door = asperge en knoflook doel perifeer infuus = directe veneuze toegang voor medicatie en vloeistoffen plaats perifeer infuus = arm of hand controleren infuuszak = helderheid, vervaldatum, beschadigingen, steriliteit, juist infuusvloeistof desinfectans voor perifeer infuus = chloorhexidine 0.5% of jodium 1% in alcohol 70% druppelsnelheid is afhankelijk van = temperatuur, hoogte infuuszak, diameter katheter, diameter vene temperatuur druppelsnelheid = hoe warme hoe sneller hoogte infuuszak druppelsnelheid = hoe hoger, hoe sneller diameter katheter druppelsnelheid = hoe groter, hoe sneller diameter vene druppelsnelheid = hoe groter, hoe sneller instellen volumetrische infuuspomp = ml/uur spuitpompen = 20 en 50 ml soorten bloedproducten = erytrocyten, trombocyten, plasma bestanddelen plasma = zouten, suiker, vet, eiwitten autologe transfusie = eigen bloed toegediend krijgen tijden een operatie universele donor = bloedgroep 0, rhesus negatief universele acceptor = bloedgroep AB, rhesuspositief volbloed = gewoon bloed packed cells = erytrocyten-concentraat FFP = fresh frozen pack, eiwitten en bloedstolling vierstollingsconcentraat = protrombine-complex GPO = gepasteuriseerde plasma-eiwit oplossing normale ph = 7.35 - 7.45 acidose ph = lager dan 7.35 alkalose ph = hoger dan 7.45 massaal bloedverlies = meer dan 10 eenheden erytrocytenconcentraat in 24 uur, bloedverlies van eenmaal zijn bloed in 24 uur dubbelcheck bloedtoedienen = bloedgroep, rhesusfactor, negatieve kruisproef,conditie zak, ongewone verkleuring, vertroebeling, stolsels, administratieve gegevens, vervaldatum levensduur trombocyten = 7-10 dagen verhouding cellen/plasma = 40/60 alternatieve bloedtransfusie = ringerslactaat, colloiden, dextron, hexastarch, pfc-emulsie hexastarch = plasmavervangingsmiddel pfc-emulsie = per fluorcarbon verbinding ringerlactaat = bij waterverlies colloid-osmotische druk = druk die wordt veroorzaakt door het watertrekkend vermogen van plasma-eiwitten in het bloed gram hemoglobine volwassenen = 600-800 gram gram ijzer volwassenen = 2.5 gram astrup = bepaling bloedgassen, pH, bicarbonaat collaberen = samentrekken van bloedvaten als het gevolg van afnemen van bloed via een venapunctie geheel gecollabeerde ader = totaal geen bloed in bloedbuisje beoordelen venen bij venapunctie op = soepelheid, diameter, wegrollen, plaats en ligging in omringende weefsels, aanwezigheid van kleppen, niet te dicht bij arteria brachialis stuwen arm kant mastectomie = vergroten kant lymfoedeem, vergrote kant infectie door slechtere afvloed lymfe en afvalstoffen emla zalf/creme = lidocaine, prilocaine kiezen juiste plek infuus, rekening houden met = dominante hand, ervaring client inbrengen infuus niet (plek) = borstamputatie, okseltoilet, lymfeoedeem, shunt hemodialyse indicaties vocht toedienen = tekort vloeistof in bloedbaan, pre-operatief, vochthouding op peil houden extravasaal lopen infuusvloeistof = bobbel op de huid zichtbaar, de infuusvloeistof loopt naast de venen dus rechtstreeks in het weefsel waarom druppeld infuus = luchtvrij infuus meest geschikte punctie plaats infuus = 5 cm boven polsgewricht. 5 cm onder ellebooggewricht tracheacanule = kunstmatige verbinding naar de longen tracheostoma = opening in de half naar de luchtpijn, geen stembanden meet, geen verbinding bovenste en onderste luchtwegen bijwerkingen tracheostoma = niet meer ruiken, irritatie of infectie slijmvlies luchtweg, hoesten, ophoesten slijm soorten canule = kunststof, metalen, zuiver zilveren canule indicaties canule = bovensteluchtwegobstructie, chronisch longziekte, langdurige mechanische beademing cuff canule = afsluiten luchtpijn zodat er niets vanuit de keelholte in luchtpijn kan komen tracheotomie = aanbrengen buisjes in de luchtpijp door een snede in de half chirurgische techniek tracheostoma = verwijderen kraakbeenringen PDT, afkorting = percutane dilaterende tracheotomie PDT,betekenis = verwijding onderliggend weefsel, plaatsen tracheostoma plakken pleister bij decanulatie = dakpansgewijs kunstneus = passieve bevochtiger die in het ademhalingssysteem wordt geplaatst stembanden bestaan uit = met epitheel bedekte stemplooien, eigenlijke stemplooien, stemspier, bekerkraakbeentjes prominetia laryngae = adamsappel canule = holle buis die ten behoeve van medisch handelen wordt aangebracht indicaties voor rectale laxans groter dan 135 ml = niet mogen persen, ernstige obstipatie, voorbereiding onderzoek of operatie wcs rode wond = schoon wondoppervlak, granulerende bodem wcs gele wond = wondoppervlak bedekt met veel of weinig exsudaat, kan geinfecteerd worden wcs zwarte wond = wondoppervlak is bedekt met zwarte necrose time-model = methodien om naar locale verstorende factoren van wonden te kijken time-model - t = tissue, weefsel vitaal of niet vitaal, wcs time-model - i = infectie, mate contaminatie, kolonisatie, bacteriele infectie, time-model - m = vocht, vochtigheid, aanwezigheid oedeem, overmatig exsudaat time-model - e = wondranden, wel/niet intact, wondomgeving, t primaire wondgenezing = bij gladde, schone wondranden die nauwkeurig aaneensluiten wondgebied is goed doorbloed secundaire wondgenezing = grote, gapende wond al dan niet met veel necrotisch weefsel granulatieweefsel = vaatrijk en korrelig bindweefsel vormt zich op de bodem van de wond lagen epidermis = stratum basale, spinosum, granulosum, lucidum, corneum kiemlaag epidermis = stratum basale, spinosum, granulosum stratum basale = moederlaag, bevat pigment (melanine) stratum spinosum = cellen hebben via uitsteeksels verbindingen met naburige cellen hoornlaag epidermis = stratum lucidum, corneum wondbehandelin grote schaafwond = vetgaasje, wondfolie of hydrocolloid wond bedekker massage met effeuragetechniek = langzaam en licht ritmisch strijken met de hand reactie fase wondgenezingsproces = opruimen dode cellen en microorganisame door witte bloedcellen, ontstekingsverschijnselen inflammatie = reactie op schadelijke prikkel schoonmaken rode wond = van binnen naar buiten schoonmaken gele wond = van buiten naar binnen doel vochtige wondbehandeling = creeren goede balans tussen wondvocht en de mate van verdamping en/of absorptie door wondverband e maceratio cutis = gemaceerde huid kan een oppervlakkige wond of zelfs een ulcus veroorzaken dextranomeren = hydrofielen bolvormige korrels die een groot absorptievermogen hebben voor wonden met veel exsudaat en debris maceratie = verweking golfdrain = flexibel golfplaatje harmonicadrain = vacuumdrain die zich door de vulling met het wondvocht ontplooit penrose drain = flexibel buisjes die wordt achtergelaten in een abces of een geinfecteerde word, zo kan er gespoeld worden redonse drain = subcutaan, opvangzak is bij het aanbrengen al luchtledig wondbeddrain = hevelprincipe, vrij in de buikholte neurogene blaas = gevoel van aandrang en willekeurige controle is verdwenen suprapubische katheter = katheter via metalen triocart door de buikwand in de blaas gebracht stress-incontinentie = ongewild urineverlies bij inspanning oorzaak stress-incontinentie = bekkenbodem zwakte door aanleg, zwangerschap of hormonale veranderingen urge-incontinentie = geen of onvoldoende vermogen om de urine op te houden nictio involuntario = onwillekeurige urinelozingen druppelincontinentie = ongewild druppelsgewijs verliezen van urine oorzaak druppelincontinentie = vergrote prostaat neurologische incontinentie = onwillekeurig urineverlies als gevolg van afwijkingen in het zenuwweefsel dat het proces van de urinelozing stuurt intermitterende zelfkatheterisatie = om de 4 uur dysurie = pijn bij het plassen lengte urethra vrouw = 2.5 - 4 cm urethra man = bocht spoelen katheter reden = tegen gaan incrustatievorming incrustatievorming = verkalking voorwerpen door afzetting van calciumzouten die in urine zitten observeren urinekatheter = geur, kleur, helderheid, hoeveelheid reinigen glanspenis = wattenbollen doordrenkt met steriele aquadest ballon katheter gevuld met = aquadest (steriel water) verwisselen siliconen katheter = om de 12 weken vullen ballon katheter met nacl = kristalisatieproblemen vullen ballon met lucht = problemen met drainage vullen ballon met niet steriel water = bacterien direct in de blaas 1 ch = 1/3 mm diameter normale ch man katheter = 14-16 normale ch vrouw katheter = 12-14 twee wegkatheter = afvoer, vullen ballon driewegkatheter = afvoer, vullen ballon, continue blaasspoelvloeistof blaasspasmen bij blaasspoelen = te koude of te warme blaasspoelvloeistof cranberrysap = hechting e.coli aan wanden urinewegen belemmeren maximal capaciteit urine-opvangzak = 1500 ml must, afkorting = malnutrition universal screening tool must, betekenis = gevalideerd meetinstrument voor screening op ondervoeding in ziekenhuis, verpleeghuis of thuiszorg muac, afkorting = middle upper arm circumference must score 0-1 = verpleegkundige en voedingsassistent must score 2 of meer = dietist snaq, afkorting = short nutritional assessment questionnaire snaq, betekenis = gevalideerd meetinstrument op ondervoeding in het ziekenhuis, met name bij opname bloedeiwitten die te maken hebben met de voedingstoestand = albumine, pre-albumine, transferrine lanugobeharing = dunne, donsachtige beharing op rug, buik, armen diameter sonde volwassene = 10 ch diameter sonde zuigelingen = 5 ch lengte sonde = 110-125 cm materialen sondes = pvc, pur, siliconen pvc, afkorting = polyvinylchloride eigenschappen pvc sonde = vervangen na 7-10 dagen, kortdurend, stevig pur, arkorting = poly-urethaan eigenschappen pur sonde = vervangen na 6 weken, met voerdraad siliconen eigenschappen sonde = vervangen na 3 maanden, voerdraad, verder dan maag pijn in de keel met sonde = te strak aan neus gefixeerd controleren of sonde goed zit = optrekken aspiraat en bepalen ph nex-methode = neuspunt, oorlel, einde borstbeen (xiphoid) maximale aanhangtijd van pack sonde voeding = 24 uur maximale aanhangtijd fles sonde voeding = 12 uur
Ingezonden op 29-06-2016 - 2557x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!