Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Farsi voor beginners
› 0 uitgebreide woordenlijst
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Farsi voor beginners
, deel 1
0 uitgebreide woordenlijst
Jaar 1 (havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
bālāy = op, boven op shahrdar = burgemeester zibā = mooi {{2}} tamrin = oefening āghāye ranande = taxichauffeur sorb = lood āghā = meneer khānom = mevrouw hamsāyeh = buurman poel e dasti = contant geld abroe = wenkbrauw ghad = lengte wazn = gewicht nagashi = schilderij nagashi keshidan = schilderen {{kunst}} rang kardan = schilderen sahel = strand kanāre darye = strand {{2}} magar inke = tenzij bigonāh = onschuldig edāre ye polis = politiebureau ma'mur e polis = politieagent wakil = advocaat dastgir kardan = arresteren waledein = ouders khon = bloed eshal = diarree rie = long sorfe kardan = hoesten sorfe = hoest estefragh = overgeven tab = koorts tarigh = zweten kamar dard= rugpijn khasteki = vermoeidheid mesvāk = tandenborstel farsh = tapijt namak = zout sen = leeftijd hamam = badkamer warzesh = sport sagarmi = hobby salām = dag salāmati = gezondheid biyā = kom; kom op bā ham = samen shoroe = begin awwal = eerst; 1st kami = een beetje mesle = hetzelfde taghriban = ongeveer khaste = moe tond = snel; heet niāz = nodig ezāfi = extra dafe = volgende fekr = gedachte; idee nān = brood ān = dat āndja = daar bāshad = okee; oké khāne = huis doktor = dokter sib = appel sarekār = op het werk sarmast = ondersteboven van iemand; iets sarkesh = opstandig sarkub = onderdrukking sarzamien = land sarbaste = geheimhouding hamsar = echtgenoot; echtgenote sarparast = voogd; verantwoordelijke asb = paard shoroe shod = is begonnen zan = vrouw bistar = meestal miwe = fruit sar zadan = langskomen; op bezoek gaan hoseleh sar raftan = geen zin hebben; moe worden man = ik to = jij oe = hij; zij mā = wij shomā = u; jullie ānhā = zij sarbāz = soldaat roez bekheyr = goedendag roez = dag sar = hoofd dard = pijn masraf = zuinig sardard = hoofdpijn dandān = tand dandāndard = tandpijn; kiespijn khalb = hart {{arabisch}} shekam = buik deldard = buikpijn bekheyr = goed soerati = roze soerat = gezicht banafsh = violet; paars zard = geel nārandji = oranje ābi = blauw ghahwei = bruin sabz = groen ghermez = rood {{1}} sorkh = rood {{2}} birang = kleurloos porrang = donkere kleur ābi porrang = donkerblauw kamrang = lichte kleur rang = kleur hezb = politieke partij befārmaied = alstublieft waghtike = toen modjassameh = standbeeld haminke = zodra agarche = hoewel tā = tot; om jā = of esm; nām = naam esme man = mijn naam khosh āmadied = aangenaam sar be sar = plaag mamnoen = dank u wel; dank u ham = ook kudjā; kodjā = waar gaw= koe olofe = dierenvoeding zendegi = leven dar = in in = dit khoeb = goed khosh = fijn; goed; blij qhashang = mooi bale = ja chāy = thee hamintor = iets dergelijks djāleb = interessant sa'at = uur; horloge sa'ate chand = hoe laat djouy = sloot darkhast nāme ye kār = sollicitatiebrief didār = ontmoeting omid = hoop shahr = stad rusta = dorp {{1}} deh = dorp {{2}} khodā hāfez = tot ziens ketāb = boek dast = hand hāl = gezondheid hāle to; hālat = jouw gezondheid dasti = contant dastshoei = toilet chetor = hoe chetore = hoe gaat het chetori = hoe gaat het met jou rāh raftan = lopen roshd kardan = groeien mersi = dankjewel; dank je bad = slecht hastam = ik ben nistam = ik ben niet biyāied to = komt u binnen beneshinied = gaat u zitten neshastan = zitten lotfan = alstublieft; graag khordan = eten; drinken mikhori = jij eet; jij drinkt pesar = zoon pesaretān = uw zoon barāye = voor khabar = nieuws na = nee kheyr {{formeel}} = nee {{formeel}} āsemān = hemel esfenāj = spinazie bezh = beige bugh = claxon bimār = patiënt poel = geld pir = oud tup; toep = bal tim = team āb = water ordak = eend barādar = broer boz = geit bārān = regen panir = kaas tar = nat tormoz = rem tādj = kroon fāmil = familie pedar = vader mādar = moeder pedar bozorg = opa; grootvader mādar bozorg = oma; grootmoeder khāhar = zus ammeh = tante vaderskant khāle = tante moederskant dāi = oom moederskant amoe = oom vaderskant a'azâje badan = lichaamsdelen sine = borst lop = wang ezdewādj kardan = trouwen modjarrad = vrijgezel dokhtar = dochter bache = kind koedak = baby alān = nu dāshtan = hebben dāram = ik heb hanoez = nog digar; digari = andere hamedjā = overal hichdjā = nergens āndjā = daar indjā = hier djā = plaats boland = hoog; lang sedā = stem machin = auto nâme = brief roeznāme = krant khodam = ikzelf khodet = jijzelf khodesh; khodash = hijzelf; zijzelf khodemân = wijzelf khodetân = uzelf; jullie zelf khodeshân = zijzelf zaterdag = shanbe zondag = yekshanbe doshanbe = maandag se shanbe = dinsdag chahārshanbe = woensdag pandjshanbe = donderdag djome = vrijdag farda = morgen diroez = gisteren emroez = vandaag tabestān = zomer bāhar = lente paies; payiz = herfst zemestān = winter hawā = weer sard = koud garm = warm garmtar = warmer aftāb = zon āftābi = zonnig bād āmadan = waaien bārān āmadan = regenen omidwāram = ik hoop omidwār boedan = hopen kheyli = heel ziyād = veel kam = weinig; beetje kamtar = minder dorost = klopt barf āmadan = sneeuwen makhsoesan = vooral; speciaal djonoeb = zuid shomāl = noord gharb = west shargh = oost chonke = omdat ke; ki = wie che; chi = wat chiest = wat is key {{che waght}} = wanneer cherā = waarom kudām; kodām; kudāmyek; kudamyeki = welke chand; chegadr = hoeveel in = dit; deze ān = dat; die bedoene = zonder barf = sneeuw maah = maand sāl = jaar mard = man mardom = mensen dānā = wijze dāneshoe = student hamkār = collega gol = bloem sandali = stoel mize = tafel sabzi = groente sag = hond etelā = informatie har = elke bidār shodan = wakker worden kar = werk khāb = slaap shodan = worden daghighe = minuut zoed = snel; vroeg chekār mikoni = wat doe je post khāne = post kantoor edāre = kantoor koechek; koecheck = klein tatili = vrije tijd; vakantie esterāhat = rust esterāhat kardan = ontspannen; uitrusten esteres = stress rāhat = blij; ontspannen cheshmhā = ogen zānu = knie āhan = ijzer javar = jong sabok = licht sangin = zwaar chāgh = dik lāghar = dun doest = vriend doshman = vijand behesht = hemel djahanam = hel eshgh = liefde nefrat = haat dāna = wijs nādān = dom bāz = open baste = dicht kam = weinig zesht = lelijk khoshgel = mooi {{2}} mehrabān = aardig nāmehrabān = onaardig mize choebi = de houten tafel choeb = hout koecheck; koechek = klein bozorg = groot ghashang = mooi sefid = wit siyāh = zwart bozorgtar = groter bozorgtarin = grootst ziyādtar = meer ziyādtarin = meest boland = lang bolandtar = langer bolandtarin = langste koechecktar; koechektar = kleiner koechektarin; koechecktarin = kleinste behtar = beter behtarin = beste dokhtare ghashang = het mooie meisje khāneye bozorg = het grote huis ketābe djāleb = het interessante boek amoeye mehrebān = de aardige oom tawalod = verjaardag mobārak = gefeliciteerd dastad dard nakonad = bedankt voor de moeite khosh āmadi = welkom kādo = cadeau barāye to = voor jou bāz kardan = openen bastan = dicht doen ehsāsāt = gevoel ehsāsāti = emotioneel; gevoelig deltang = heimwee asabāni = boos hichkas = niemand harf = letter nārāhat = gespannen djashn = feest noshidani = drankje mishe = mag khāhesh kardan = graag hālā = nu badan = later ghablan = eerder mehmānān = gasten boshqāb = bord kāse = kom changāl = vork qāshoq = lepel kārd = mes līvān = glas āshpazkhāne = keuken ghazā = eten; maaltijd sobhāne = ontbijt nāhār = lunch; middageten shām = avondeten āshpazi kardan; ghazā dorost kardan; ghazā pochtan = koken; eten maken; eten bereiden khordan = eten ghazā khordan = eten; het eten nuttigen; een maaltijd nemen kabāb kardan = grillen be shām davat kardan = voor het eten uitnodigen zarf shoshtan = afwassen khārid e mavād e ghazāi = boodschappen doen {{voor het eten}} kare = boter shīr = melk māst = yoghurt tokhm e morgh = ei nīmroo; nimroe = gebakken ei tokhm e morgh e ābpaz = hard gekookt ei khāgīne = scrambled eggs omelet = omelet zeytoen = olijf māhī = vis sārdīn = sardientjes meygoe = garnaal ton e māhī = tonijn goesht e gāv = rundvlees goesht e goesfand = lamsvlees kabāb e torki = shoarma morgh = kip sāndevīch = sandwich sosīs = hot dog hāmberger = hamburger soup; soep = soep pītzā = pizza mākāroenī = macaroni chīps = chips sībzamīnī ye sorkhkarde = frietjes ; franse frietjes pīyāz = ui pīyāzche = lenteui; bosui jafarī = peterselie torobche = radijs reyhān = basilicum zorrat = mais khīyār = komkommer shevīd = dille sīr = knoflook sībzamīnī = aardappel kāhoe; kāhoo = sla qārch = champignon felfel = hete peper karafs = selderij gojefarangī = tomaat golkalam = bloemkool geshnīz = koriander nanā = munt mārchoebe = asperge līmoe = limoen havīj = wortel sabzijāt = groenten ghahwe; qahve = koffie shekar = suiker qand = suikerklont noeshābe = frisdrank; softdrink shokolāt = chocolade morabbā = jam bastanī = ijs ābnabātchoebi = lolli; lolly keyk = taart; cake keyk e yazdī = muffin bīskuīt = koekje; biscuit donāt = donut moz = banaan gīlas =kers āloe = pruim golābī = peer hendavāne = watermeloen holoe = perzik nārangī = citrus vrucht anbe = mango anār = granaatappel ānānās = ananas tameshk = framboos porteqāl; porteghāl = sinaasappel angoer; angoor = druif zardāloe = abrikoos kharboze = meloen toetfarangī = aardbei toet = bes shalīl = nectarine sib; sīb = appel goresneh = honger noeshidan = drinken minoeshi = drink je? teshne = dorst ābmiwe = vruchtensap ābjo = bier ghazāye Irāni = Iraanse gerechten; Iraanse keuken; Iraanse eten pol = brug khosmaze = heerlijk berendj = rijst goesht = vlees giyākhār = vegetariër koekoe = Iraanse groenteomelet dorost mikonam = ik maak chizi = iets hassāijjat = allergisch khoshbakhtāne = gelukkig amigh = diep noshke = recept motshakeram = dankjewel barāyetān = voor u khāstan = willen lotfan = alstublieft yek = een dige = later doest dāshtan = houden van doest dāri = hou je van āre = ja pas = dan be =naar; aan tuye = in {{spreektaal}} bā = met tā = tot roe = op bālā = boven zir = onder khātte darya = zeespiegel delnawāz = harmonisch delmorde = depressief delkhoen = zielsleed delshoere = zenuwachtig sangdel = wreed delnazok = gevoelig delzendeh = vrolijk ghalban = hartelijk bi dast o pā = onhandig pish {{personen}} = naast kanāre {{dingen}}= naast posht = achter; rug moe = haar dahān = mond lab = lip bini = neus goesh = oor gardan = nek kamar = rug {{2}} posht {{lichaam}}= rug {{1}} pā = voet; been angosht = vinger sibil = snor naf = navel rish = baard az = uit; van bedjoz = behalve darbāre; darmored = over tā fardā = tot morgen az indjā tā āndjā = van hier tot daar lebās = kleding pirāhan = shirt monāseb = geschikt boloez = blouse andāze = maat andāze ast = past hame chiz = alles shalwār = broek wali = maar zhāket = trui kāpshen = jas kharidan = kopen magāze = winkel kafsh = schoenen kafshe warzeshi = sportschoenen kafsh e rahati = sandalen joerab = sokken kot = jas koelah = muts daman = rok libas = jurk kirewat = stropdas; das sa'at = horloge; uur dastkesh = handschoenen kot baroeni = regenjas 1 minuut voor 2 = yek daghighe be do 10 minuten over 7 = deh daghighe o haft half zes = pandj o niem; pandj o nim 10 voor 2 = dah daghighe be do 10 over half 7 = bist daghighe be haft 5 voor 1 = pandj daghighe be yek 10 voor half negen = hasht o bist daghighe 10 over 10 = dah o dah daghighe 10 voor half 1 = davazdah o bist daghighe kwart over 5 = panj o rob mosāferat = reis bazar = bazar foroesgāhe lebās = kledingwinkel geroen = duur mariz = ziek bimārestān = ziekenhuis tāriek = donker arzan = goedkoop haftei se bar = 3 keer per week pāsazh = winkelpassage sharāb = wijn boetiek = boutique harādj = aanbieding in chand ast = hoeveel kost dit in khoeb ast = dit is goed in geroen ast = dit is duur in arzan ast = dit is goedkoop kharid kardan = boodschappen doen toemān = toeman {{Iraans geld}} arzantār = goedkoper bar dāshtan = nemen hesāb konam = ik reken af dastsāz = handwerk dast zadan = raken khord konied = wisselen sandoegh = kassa ali ast = dat is fantastisch amoezesh = onderwijs do chārkhe = fiets do chārhke sawāri kardan = fietsen dāneshgā = universiteit madresseh = school dabirestān = middelbare school dabestān = basisschool lisāns = bachelor graad foq e lisāns = master graad dars = les kelās = klas otāq = kamer; lokaal ketābkhāne = bibliotheek qalam = pen medād = potlood khāndan = lezen; bestuderen dars khāndan = studeren fārsi mikhani = jij studeert farsi tekrār kardan = herhalen mo'allem = leraar; docent ostād = professor chandom = welke zabān = taal bar = keer {{per week}} āsān = gemakkelijk sakht = moeilijk tadjrobe = ervaring hafte = week hafte ye pish = vorige week yād gereftan = leren ta'til = vrij; vakantie komak = hulp āli = fantastisch motālee kardan = lezen akkāsi kardan = fotograferen dar khāne māndan = thuis blijven gitār zadan = gitaar spelen safar kardan = reizen {{1}} mosāferat kardan = reizen {{2} moarefi kardan = introduceren piyāno = piano viyolon = viool porsidane adres = de weg vragen daste chap = linksaf {{1}} samte chap = linksaf {{2}} biroen = buiten mostaqiem = rechtdoor chāhār rāh = kruising se rāh = driesprong goeshe = hoek rad shodan = oversteken cheraghue ghermez = stoplicht {{1}} badar cheraghe rāhnamaie = stoplicht {{2} ān taraf = overkant khiyābān = straat meydān = rotonde roe be roe = tegenover kodjāst = waar is sinamā; sinema = bioscoop ākhar = einde nazdik = vlakbij doer = ver bad az zohr = middag djāje digari = ergens anders sepās gozāram = dank u pijādeh raft = lopen; te voet gaan dalil = feit bimāri = ziekte bimār = ziek otoboes = bus rāhnamāyetān = uw hulp mosāferat kardan = reizen mosāferat = vakantie tarikh = historisch shahrha = steden aghlab = vaak toeristi = toeristisch didani = bezienswaardig aks = foto safar bekheyr = goede reis foroedgāh = vliegveld pāsportetan = uw paspoort hafte ye digar = volgende week akhare hafte = weekend chamadān = koffer sāke dasti = handtas bāghewahsh = dierentuin bāgh = tuin jahān = wereld be omide didār = tot ziens emsāl = dit jaar moeseghi; moezik = muziek hamsaram = mijn echtgenoot; mijn echtgenote; mijn vrouw; mijn man rezerw kardeied = u heeft gereserveerd hatman = zeker fiel; fil = olifant moesh = muis tanhā = alleen mowāzeb bāshied = past u op wasāyeletān = uw spullen tardjome kardan = vertalen motshakeram = bedankt djomle = zin
Ingezonden op 14-07-2016 - 39603x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
18-04-2017
.
Waardering 8.6 (aantal stemmen: 21)
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!