Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Sorghvliet klas 4 periode 1
› 1 woorden Frans periode 1
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Sorghvliet klas 4 periode 1
, deel 1
1 woorden Frans periode 1
Jaar 4 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
le document sonore= het geluidsfragment cocher= aankruisen la hôtesse= de stewardess convenir= overeenkomen la vignette= het hokje entendre= horen attentivement= aandachtig mots-clés= sleutelwoorden la clé= de sleutel la gare= het station la voie= het perron le rayon= de afdeling une agence de voyager= een reisbureau voyager= reizen travailler= werken les informations= het nieuws je vous souhaite la bienvenue= ik heet u/jullie welkom souhaiter= wensen la ceinture= de gordel/ riem veuillez attacher= wilt u vastmaken obéir= gehoorzamen le comportement= het gedrag disparu= verdwenen règler la note= (de rekening) betalen sourire= de glimlach le bulletin météorologique= het weerbericht la ensoleille= zonnig nuageux=de bewolking éclairicies= de opklaringen pluvieux= regen orageux= kans op onweer couvert= dicht bewolkt il fait beau= het is mooi weer il fera mauvais= het wordt slecht weer il y a du vent= er is wind il y aura de la pluie= er komt regen dégrés= graden en été= zomer au printemps= lente en hiver= winter le nord= het noorden le sud= het zuiden l' ouest= west le sourire= de glimlach croiser quelqu'un dans la rue= iemand tegen komen op straat eviter= vermijden mâcher= kauwen rendez-vous= afspraak en automne= herfst excusez-moi de vous déranger, monsieur= het spijt me dat ik u stoor meneer j' ai un petit problème, et j' espère que vous pourriez m' aider= ik heb een klein probleem en ik hoop dat u me kunt helpen et il paraît que= en het lijkt erop dat je comprends tout à fait= ik begrijp het helemaal je vous assure= ik verzeker u ne perdre pas votre temps= verlies uw tijd niet cela suffirait= zou het voldoende zijn allez-y= gaat u maar, gaan jullie maar vas-y= ga maar s' en souvenir= zich het herinneren stationnner= parkeren garer= parkeren il s' agit= het gaat over la réponse= het antwoord le seigneur des anneaux= the lord of the rings la chandeleur= een feestdag in frankrijk wanneer ze crêpes eten la crêpe= de crêpe économique= geld besparand bon marché= goedkoop le anneau= een ring j' ai le reçu= ik heb het bonnetje mes amis pourront témoigner ue j' ai acheté le billet= mijn vrienden kunnen getuigen dat ik het kaartje gekocht heb quand j' ai pris mon argent, j' ai perdu le billet= toen ik mn geld pakte ben ik het kaartje verloren se connaître = elkaar kennen pourriez vous me dire l' heure svp= kunt u mij aux vertellen hoe laat het is vous allez bien= gaat het goed met u? l' interrogation écrit= de so/do c' est pas juste= het is niet eerlijk l' offre d' emploi= de vacature le responsable va vous recevoir dans quelques instants= de verantwoordelijke zal u binnen enkele momenten ontvangen apprendre= leren l' Union Européenne (UE) = de europese unie la enquête= de enquête montrer= laten zien ils sont nulles= ze kunnen er niets van éteindre= uitzetten allumer= aandoen aujourd'hui= vandaag il est ensoleillé= het is zonnig (est) il fait du soleil= het is zonnig (fait) demain= morgen hier= gisteren après-demain= overmorgen avant-hier= eergisteren le lendemain= de volgende dag (alleen gebruike met de p.c of imparfait) le cancre= de domkop nettement= duidelijk danois= deens finlandais= fins hollandais= nederlands norvégien= noors espagnols= spaans suédois= zweeds avoir les difficulté's avec l' épreuvre= moeite hebben met de toets poursuivre des études= een studie volgen trouver un emploi= een baan vinden une émission= een uitzending en version originale= niet nagesynchroniseerd le magazine= het tijdschrift ailleurs= elders d' ailleurs= trouwens s' ouvrir aux autres= zich openstellen voor le but= het doel/ de goal tousser= hoesten le bulletin présente la météo de la= het weerbericht vertelt het weer in le matin il fera très beau= in de middag wordt het erg mooi weer l'après-midi le temps sera pluvieux= in de middag zal het weer regenachtig zijn en soirée, il y aura beaucoup de vent= in de middag zal er veel wind zijn la mer sera agitée= de zee zal onrustig zijn les temperatures seront élevées pour la saison= de temperaturen zijn hoog voor het seizoen le ciel restera couvert= de hemel zal bewolkt blijven des averses= regenbuien des orages= de stormen bas= laag surtout= vooral il était ensoleillé= het was zonnig la amitie= de vriendschap la fidélité= trouw (f) la loyauté= trouw (l) la confiance= het vertouwen des intérêts communs= de gemeenschappelijke interesses c'est pour la vie= het is voor het leven faire des confidences= elkaar dingen toevertrouwen peu importe= het doet er weinig toe s'entendre bien avec quelqu'un= goed kunnen opschieten met iemand être sur la même longeur d'ondes= op de zelfde golflengte zitten un coup de foudre= liefde op het 1ste gezicht tant mieux= des te beter tant pis= jammer dan avoir la mêmes goûtes= dezelfde smaak hebben la honnêté= eerlijkheid une virgule= een komma augmenter= stijgen remporter= in de wacht slepen la code de la route= de verkeersregels une amende= een boete le permis de conduire= het rijbewijs conduire =rijden, besturen c' est la vie= dat is het leven on pourrait= zouden we kunnen ce serait bien si= zou het goed zijn als et si on= en als we serait -il possible de= zou het mogelijk zijn om évidemment= natuurlijk il n' en est pas de question= geen sprake van je n' ai pas le temps= ik heb geen tijd om tout de suite= meteen je n'y peux= ik kan er niets aan doen un jean= een spijkerbroek en soldes= in de sale une fois rentrée= eenmaal thuisgekomen je me suis aperçu(e)= ik heb gemerkt ca ne marche plus= het werkt niet meer une fermeture éclair= de rits défect eux- euse= kapot remboursement= je geld terug krijgen échanger= ruilen un exemplaire= een exemplaar aimer= leuk vinden c' est très gentille de votre part= dat is heel aardig van u vous avez de la chance= u heeft geluk louer= huren laisser= achterlaten affix que= zodat le pris de location= de huurprijs élevé= hoog une lycéen(ne) pauvre= een arme scholier un travail d' appoint= een bijbaantje pas de soucis= geen zorgen bonne chance= succes pendant= tijdens
Ingezonden op 03-09-2016 - 533x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
29-09-2016
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!