Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Wolfert Lyceum
› 8 Latijn - Les 8 - Lat - Ne
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Wolfert Lyceum
8 Latijn - Les 8 - Lat - Ne
Jaar 3 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
olim { bijw. } = ooit; een; vroeger laudo (laudare) = prijzen excito (excitare) (2x) = (op)wekken, opjagen hostis, hostem = vijand antea { bijw. } = vroeger puer, puerum = jongen nobilis, nobile = aanzienlijk, van hoge afkomst erat { imperf. } = (hij) was soleo (solēre) = de gewoonte hebben; gewoonlijk doen dormio (dormire) = slapen postquam = nadat intro (intrare) = binnengaan ibi = daar territus, territa, territum = verschrikt clamor, clamorem = geschreeuw; lawaai propero (properare) = zich haasten caput { onz. } = hoofd intellego, intellexi (intellegěre) = begrijpen video, vidi (vidēre) = zien flamma = vlam noster, nostra, nostrum = onze, (van) ons servus = slaaf totus, tota, totum = (ge)hele appareo, apparui (apparēre) = verschijnen convoco (convocare) = bijeenroepen eos { acc. mnl. mv. } (2x) = hen, deze(n);hen, die cum = toen; wanneer veto, vetui (vetare) = verbieden cur = waarom inquit (2x)= zegt (hij), zei (hij) maximus, maxima, maximum = grootste; zeer groot insignis, insigne = opvallend; bijzonder; bekend dico, dixi (dicěre) = zeggen ut = (zo)als ipse, ipsa, ipsum = zelf ardeo, arsi (ardēre) = branden; in brand staan accipio, accepi (accipere) (2x)= ontvangen, vernemen; verkrijgen, vernemen amitto, amisi (amittere) = verliezen capio, cepi (capere) = pakken; nemen cognosco, cognovi (cognoscere) = leren kennen; vernemen convenio, conveni (convenire) = samenkomen curro, cucurri (currere) = rennen posco, poposci (poscěre) = eisen; vragen fero, tuli (ferre) (2x)= dragen, verdragen; brengen, verdragen mulier, mulierem = vrouw; echtgenote liber, (mv) libri = boek pretium = prijs rursus = weer; terug puto (putare) (2x)= menen, vinden; menen, beschouwen als quaero, quasivi (quaerěre) (2x)= zoeken, vragen nimius, nimia, nimium = te veel; te groot venio, veni (venire) = komen tandem = tenslotte; (uit)eindelijk rideo, risi (ridēre) = lachen divinus, divina, divinum = goddelijk pono, posui (poněre) = plaatsen op; neerleggen op idem = hetzelfde; dezelfde reliquus, reliqua, reliquum = overig tres = drie emo, emi (eměre) = kopen magis { bijw. } = meer alius, alia, aliud = ander paratus, parata, paratum (2x)= voorbereid, bereid; gereed, bereid incendo, incendi (incenděre) = in brand steken eam { acc. vrl. ev. } (2x)= haar, deze;haar, die nusquam = nergens peto, peti(v)i (petěre) (2x)= vragen, streven naar
Ingezonden op 09-09-2016 - 1119x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!