Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Over Alle Vakken Voor 1 t/m De 5 Havo Door 141573
› 5 Grandes Lignes voor havo 2/3 --› de vocabulaire van hoofdstuk 5 (5.1-5.3) en de phrases clés E!!
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Over Alle Vakken Voor 1 t/m De 5 Havo Door 141573
5 Grandes Lignes voor havo 2/3 --› de vocabulaire van hoofdstuk 5 (5.1-5.3) en de phrases clés E!!
Jaar 2 (havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
l'invitation = de uitnodiging le travail = het werk la plage = het strand la surprise = de verrassing la catastrophe = de ramp tout le monde = iedereen dans une semaine = over een week l'année dernière = vorig jaar quelques = enkele bientôt = gauw tard = laat déjà = al bien sur = natuurlijk comme d'habitude = zoals altijd exagérer = overdrijven appeler = (op)bellen aider = helpen inviter = uitnodigen commencer = beginnen espérer = hopen porter = dragen décorer = versieren faire la fête = feesten mettre = aandoen arrête! = hou op! quoi = wat parce que = omdat dommage = jammer le jeu vidéo = het videospel le joueur = de speler la description = de beschrijving le physique = het uiterlijk le visage = het gezicht la bouche = de mond l'oreille = het oor le vêtement = het kledingstuk les baskets = de sportschoenen la casquette = de pet le collier = de ketting; de halsband la bague = de ring la corde = het touw l'immeuble = het flatgebouw l'ennemi = de vijand le caractère = het karakter sympa = aardig drôle = grappig courageux, -euse = moedig sérieux, -euse = serieus il faut = je moet désirer = wensen sauter = springen gagner = winnen avoi besoin de = nodig hebben peut-être = misschien bonne chance = succes bon courage = sterkte vieux, vieille = oud original(le) = origineel beau, belle = mooi joli(e) = knap, leuk sportif, -ive = sportief agressif, -ive = agressief jeune = jong choisir = kiezen finir = eindigen; afmaken grandir = groeien rougir = blozen réfléchir = nadenken réussir = slagen vieillir = oud worden remplir = invullen demander = vragen le rendez-vous = de afspraak l'accès = de toegang la mairie = het gemeentehuis à partir de = vanaf en face de = tegenover inoubliable = onvergetelijk gratuit(e) = gratis j'ai vu = ik heb gezien sinon = anders; zo niet toujours = altijd au moins = op zijn minst ça dépend = dat hangt ervan af Qu'est-ce que tu vas faire? = Wat ga je doen? Ça commence à quelle heure? = Hoelaat begint het? Tu y vas avec qui? = Met wie ga jij erheen? Elle est comment, Lilly? = Hoe is Lilly? Elle a quel âge? = Hoe oud is zij? Elle est plus jeune que toi? = Is zij jonger dan jij? Je vais à la fète de Mathéo. = Ik ga naar het feest van Mathéo. Ça commence à sept heures. = Het begint om zeven uur. Avec Lilly. = Met Lilly. Elle a les cheveux noirs et les yeux bleus. = Zij heeft zwart haar en blauwe ogen. Elle a quinze ans et demi. = Zij is vijftien en een half. Non, elle est plus vieille que moi. = Nee, zij is ouder dan ik.
Ingezonden op 13-09-2016 - 1625x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!