Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
dahmed
› 0 Woordenlijst Duits bovenbouw p3
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
dahmed
, deel 1
0 Woordenlijst Duits bovenbouw p3
Jaar 6 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
herstellen; produzieren; erzeugen = produceren; maken Leine lassen = ruimte geven (de lijn loslaten) leisten (die Leistung) = presteren (de prestatie) sich leisten; sich erlauben = zich veroorloven; zich permitteren einfach; leicht = makkelijk; eenvoudig schwer; schwierig; vertrackt = moeilijk sich ernähren = zich voeden; eten die Nahrung = de voedsel das Fingerspitzengefühl = iets goed aan (kunnen) voelen nicht nur..., sondern auch = maar ook neben = naast die Nebensache = bijzaak sich irren; sich täuschen = zich vergissen der Irrtrum = de vergissing täuschen = bedriegen leugnen; abstreiten = verloochenen; ontkennen klar; deutlich; eindeutig = duidelijk; ontkennen fertig = klaar längst = allang kapieren; verstehen; begreifen; fassen= begrijpen; bevatten das Verständnis = begrip neulich; kürzlich = onlangs; recent altmodisch = ouderwets manchmal; hin und wieder; ab und zu = soms häufig; oft = vaak immer; stets; ständig; dauernd = altijd selten = zelden nie, niemals = nooit obwohl; obschon = hoewel; ofschoon das Opfer = slachtoffer die Pauschalreise = georganiseerde reis prägen; bilden = vormen; stempel op drukken scheitern; mißlingen = mislukken beziehungsweise = respectievelijk kaum = nauwelijks jede; jeder enz. = elke; iedere undsoweiter = enzovoorts zum Beispiel; etwa = bijvoorbeeld nett; freundlich = aardig sauber = schoon; netjes örtlich = plaatselijk verwenden; gebrauchen; benutzen = gebruiken brauchen = nodig hebben; hoeven vernünftig = verstandig schlau; gescheit = slim schlimm; furchtbar; schrecklich; unheimlich = erg (vreselijk) sehr; besonders; arg = erg (zeer) schon; bereits = al ohne = zonder schön; hübsch = mooi toll; schön; super; dufte = leuk schützen = beschermen versuchen; probieren = proberen; trachten
Ingezonden op 15-09-2016 - 2196x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!