Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
lmkr
› 1 Engels 84-94
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
lmkr
, deel 1
1 Engels 84-94
Jaar 5 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
age = leeftijd age = eeuw, tijdperk century = eeuw (100 jaar) epoch, era = tijdperk opportunity = goede gelegenheid/kans occasion = gelegenheid on the occasion of = ter gelegenheid van occasionally = af en toe to postpone, to put off = uitstellen contemporary = tijdgenoot contemporary = modern, eigentijds to expire = verlopen to expire = aflopen of late/lately/recently = de laatste tijd recently = onlangs, kort geleden prospect = vooruitzicht to predict = voorspellen (un)predictable = (on)voorspelbaar prediction = voorspelling origin = oorsprong elderly = bejaard mankind = de mensheid instant, moment = ogenblik instant, immediate = onmiddellijk generation gap = generatiekloof schedule = tijdschema currently = op het ogenblik likely, probable = waarschijnlijk likelihood, probability = waarschijnlijkheid landmark = keerpunt, mijlpaal gradual(ly) = geleidelijk eternal, perpetual = eeuwig eternity = eeuwigheid ultimately = uiteindelijk, ten slotte eventually = uiteindelijk, ten slotte coincidence = toeval to cease = ophouden former = vroeger stage = stadium (in)convenient = (on)geschikt to suit = schikken instalment = termijn episode, instalment = aflevering premature = voorbarig, te vroeg Middle Ages = Middeleeuwen medieval = middeleeuws simultaneously = tegelijkertijd to accelerate, to speed up = versnellen custom = gewoonte leap year = schrikkeljaar to approach = naderen approach = nadering approach = benadering to be delayed = vertraging hebben delay = vertraging to prolong = verlengen rarely, seldom = zelden annual = jaarlijks outdated, obsolete = verouderd unprecedented = ongekend advance, progress = vooruitgang, vordering in advance = vooraf, vooruit decade = tien jaar, decennium novelty = nieuwigheid, iets nieuws to precede = voorafgaan aan adolescence = puberteit adolescent = puber transition = overgang peer = leeftijdsgenoot peer group = leeftijdsgroep to succeed = opvolgen successor = opvolger predecessor = voorganger long-term = langetermijn- short-term = kortetermijn- durable = duurzaam maiden = eerste anniversary = verjaardag wedding anniversary = trouwdag religion = godsdienst religious = godsdienstig faith = geloof sin = zonde Muslim = moslim Jew = jood priest = priester to pray = bidden prayer = gebed mosque = moskee sermon = preek vicar = dominee minister = dominee imam = imam clergy = geestelijkheid clergyman = geestelijke to baptise, to christen = dopen heaven = de hemel sacred = heilig to worship = vereren, aanbidden virgin = maagd Easter = Pasen Whitsun(tide) = Pinksteren to fast = vasten Sugar Feast = Suikerfeest gospel = evangelie to bless = zegenen choir = koor monk = monnik monastery = klooster nun = non convent = klooster (voor nonnen) mind = geest to mind = erg vinden to mind = passen op to mind = zich bemoeien met clever, bright, smart = knap to assume = aannemen to imagine = zich voorstellen image = beeld to take great pains = veel moeite doen imagination = fantasie imaginary, fictional = denkbeeldig, verzonnen to ignore = negeren common sense = gezond verstand conscious of, aware of = zich bewust van awareness = besef to solve = oplossen solution = oplossing conscience = geweten respect = opzicht to occur to = opkomen bij lunatic, madman = gek lunacy = waanzin to console, to comfort = troosten consolation, comfort = troost to remind of = herinneren aan to cheat = bedriegen to cheat = vals spelen ahead = vooruit firm = vastberaden credible = geloofwaardig credibility = geloofwaardigheid incredible = ongelooflijk to face = onder ogen zien to be faced with = geconfronteerd worden met complicated, intricate = ingewikkeld absorbed in = verdiept in narrow-minded = bekrompen liberal = ruimdenkend, liberaal to persuade = overreden, overhalen persuasion = overredingskracht to convince = overtuigen curious = nieuwsgierig curiosity = nieuwsgierigheid to judge = beoordelen circumstance = omstandigheid to acknowledge = erkennen superstition = bijgeloof superstitious = bijgelovig ridiculous = belachelijk omen = voorteken to concern = aangaan, betreffen evil = kwaad witch = heks spell = betovering to distract = afleiden distraction = afleiding prejudice = vooroordeel prejudiced = bevooroordeeld bias = vooroordeel biased = bevooroordeeld to interfere (in) = zich bemoeien (met) interference = bemoeienis, inmenging to betray = verraden betrayal = verraad traitor = verrader treason = verraad to insist on (+ -ing) = erop staan, aandringen op aim, goal, objective = doel to consider = overwegen to disregard = negeren, in de wind slaan to regret = betreuren regret = spijt spirit = geest spiritual = geestelijk myth = mythe to trust = vertrouwen to distrust = wantrouwen to (pre)dominate = overheersen (pre)dominance = overheersing (pre)dominant = overheersend, dominant cunning, sly = sluw, listig sensible = verstandig to exist = bestaan existence = bestaan faith = geloof, vertrouwen faithful = trouw nerve = lef, durf mutual = wederzijds to determine = bepalen determined = vastbesloten controversy = controverse, grote onenigheid controversial = controversieel to stand = uitstaan hypocrite = huichelaar hypocrisy = huichelarij to suspect = vermoeden to presume = aannemen presumption = veronderstelling presumably = vermoedelijk incoherent = onsamenhangend to consent (to) = toestemmen (in) consent = toestemming to dwell on = stilstaan bij, uitweiden over versatile = veelzijdig thesis = stelling to memorise = van buiten leren to occupy = bezighouden far-fetched = vergezocht unanimous = unaniem to evaluate = evalueren recollection = herinnering to grasp, to understand = begrijpen pitfall = valkuil to commemorate = herdenken to associate = in verband brengen, associƫren to worry = zich zorgen maken worried, concerned = bezorgd worry, concern = bezorgdheid, zorg grateful = dankbaar gratitude = dankbaarheid indignant = verontwaardigd indignation = verontwaardiging fuss = drukte tense = gespannen tension = spanning strain = spanning, stress to envy = benijden jealousy, envy = afgunst, jaloezie jealous of, envious (of) = jaloers (op) to confide = toevertrouwen confidence = vertrouwen confidential = vertrouwelijk confident = vol vertrouwen (in)sincere = (on)oprecht sincerity = oprechtheid affection = genegenheid, liefde to adore = erg veel houden van to appreciate = waarderen appreciation = waardering to embarrass = in verlegenheid brengen embarrassment = verlegenheid embarrassing = pijnlijk tie, bond = band
Ingezonden op 19-09-2016 - 667x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!