Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Zinsleer Syntaxis
› 3 zinnen
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Zinsleer Syntaxis
3 zinnen
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Eenvoudige zinnen= hoofdzin, onafhankelijke (deel)zinnen, bestaan uit één deelzin Complexe zinnen = bestaan uit meerdere deelzinnen Deelzin = bevat één subject en één predikaat Subject= onderwerp Predikaat = gezegde én alles wat daarbij hoort zoals woordgroepen die het werkwoord modificeren, en ook woordgroepen die door het werkwoord geselecteerd worden. Modale hulpwerkwoorden = een subklasse van de hulpwerkwoorden in het Nederlands die concepten als toestemming (mogen), noodzaak (moeten), mogelijkheid (kunnen) etc. uitdrukken; andere talen kunnen diezelfde concepten uitdrukken via affixen op het hoofdwerkwoord. Aspect(-ale hulpwerkwoorden) = een grammaticale categorie die geassocieerd is met werkwoorden en uitdrukt of de handeling van het werkwoord voltooid is of nog voortduurt Infinitief = heel werkwoord, vaak gemarkeerd in NL met -en Infinitiefmarkeerder = in NL te, te winnen, te lopen etc Participia = deelwoorden, twee soorten niet-finiete werkwoorden die soms voorkomen in combinatie met een finiet hulpwerkwoord. Participium presens = tegenwoordig deelwoord, lopend, fietsend, liggend Participium van het perfectum = voltooid deelwoord Conjuncties/nevenschikkende voegwoorden = worden gebruikt om eenvoudige zinnen bij elkaar te voegen, of, en, maar Inflectie= vorm van woord wordt aangepast aan grammaticale functie, vervoegingen en verbuigingen, agreement en congruentie Derivatie= stam van het woord zoals het in het woordenboek staat Feature= kenmerk, tijd getal definietheid en persoon Value= waarden, PAST, PRES, FUT, SG, PL, DEF, INDEF, 123e persoon Inherent= eigen. Kan alleen bij die woordklasse bvb DIM of graadaanduiders Niet-inherent= kan bij meerdere woordklassen bvb agreement en relationele veranderingen Phi-features/-agreement = inherente features, getal, geslacht, persoon Coördinatie= het nevenschikken van twee zinnen, de zinnen zijn dan hiërarchisch gelijkwaardig Subordinatie= onderschikking, structurele inbedding Coordinators= nevenschikkende voegwoorden Complementizers= onderschikkende voegwoorden Matrix-zin= als er een ondergeschikte zin is, de hoofdzin van de bijzin Finietheid= vertoont agreement en tijdsaanduiding, persoonsvorm Niet-finiet= vertoont geen agreement, infinitief en participia Relatiefzin= betrekkelijke bijzin Complementzin= bijzin die functie van argument vervult Beperkende relatiefzin= modificeert kern, beperkt de mogelijkheid uit grote verzameling Uitbreidende relatiefzin= modificeert een groep, zegt iets over…. Modaliteit= situering propositie in werkelijkheid volgens de spreker Propositie = verklaring die waar of onwaar kan zijn Perifrastisch= meerdere woorden gebruiken om iets uit te drukken wat in andere talen met één woord kan Epistemisch= schaal van waarschijnlijkheid Evidentieel= indirect, van horen zeggen Deontisch= schaal van verplichting Dynamisch= hoe het subject staat tegenover de uitdrukking, in hoeverre hij/zij in staat is om te Definiet = bepaald lidwoord, de en het Indefiniet = onbepaald lidwoord, een
Ingezonden op 19-09-2016 - 1289x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!