Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Nederlands woordenlijst A t/m J
› 0 Blz. 1 t/m 12
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Nederlands woordenlijst A t/m J
, deel 1
0 Blz. 1 t/m 12
Jaar 4 (havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Aanleiding =dat wat je direct in beweging zet Aantijging=valse beschuldiging Aanwenden=gebruiken Aanwennen=zich tot een gewoonte maken Abattoir=slachthuis Abject=verachtelijk Abominabel=heel slecht Abrupt=plotseling Absorberen=inzuigen, in zich opnemen Abstinentie=onthouding Abstract=zonder bepaalde voorstelling Abusievelijk=per ongeluk, bij vergissing Absurd=onzinnig Accelereren=versnellen Accentueren=de nadruk op iets leggen Accessoire=iets wat erbij hoort / komt Acclimatiseren=wennen aan bepaalde omgeving Accommodatie=gemakken in verblijfsplaats voor passagiers (onderkomen) Accompagneren=1. vergezellen 2. begeleiden (met een instrument) Acculturatie=zich aan elkaar leren aanpassen van verschillende culturen Accumulatie=opeenstapeling Accuratesse=nauwkeurigheid Achteloos=zonder er speciale aandacht aan te geven Acquisitie=het werven van orders Acte de presence geven=lijfelijk aanwezig zijn Activeren=aanwakkeren, werkzaam maken Acuut=direct noodzakelijk Adaptatie=aanpassing Additief (als ZNW)=wat erbij gevoegd is Additioneel=bijkomend Adept=leerling, volgeling Adequaat=goed passend bij de omstandigheden Adhesie=instemming Ad hoc=speciaal voor dit doel Ad interim=tijdelijk waarnemend Adolescent=puber, aankomend jongeling Ambiëren=graag willen hebben/zijn Ambivalent=tweeslachtig, dubbel Ambulant=1. niet bedlegerig 2. rondtrekkend Amendement=voorstel tot wijziging van een wetsartikel Amicaal=vriendschappelijk Amnestie=kwijtschelding van straf Ampel=uitgebreid Analoog=overeenkomstig, niet werkend op basis van het binaire stelsel. Anarchie=het ontbreken van geordend gezag Anatomie=ontleedkunde, de leer van het in- en uitwendige organisme Animeren=opwekken, stimuleren Annalen=geschriften waarin de gebeurtenissen van jaar tot jaar staan opgetekend Annexeren=in bezit nemen Annuleren=afzeggen, ongeldig verklaren Antecedenten=feiten uit iemands vroegere leven Anticiperen=vooraf maatregelen nemen, iets voor zijn Antropocentrisch=de mens centraal stellen in het leven / de mens als maat van alle dingen nemen Apathisch=ongeïnteresseerd, lusteloos Apert=heel duidelijk Apotheose=groots slottoneel Appreciëren=waarderen A-priori=al gelijk vooraf, van tevoren Arbitrair=willekeurig, eigenmachtig Areaal=gebied Aristocraat=Iemand met zeer beschaafde manieren / iemand van adel Artificieel=kunstmatig Ascetisch=afzien van genot en comfort Aspect=bepaald deel, bepaald gezichtspunt van een zaak Assimileren=het in elkaar opgaan/ het aan elkaar aanpassen Assortiment=collectie Astronomisch=geweldig groot / sterrenkundig Atheïsme=godloochening (ontkennen dat God bestaat) Attenderen=opmerkzaam maken Attitude=de instelling, de (gedrags)houding die iemand heeft. Auditie=voordracht, proefoptreden Autarkisch=zelfvoorzienend (in eigen behoeften) Authentiek=oorspronkelijk / echt Autobiografie=levensbeschrijving van iemands eigen leven Autodidact=iemand die zich door zelfstudie ontwikkeld heeft. Automatiseren=het uitschakelen van menselijke tussenkomst door invoering van computers Autonoom=zelfstandig, zelfbesturend, onafhankelijk Aversie=weerzin Bacchanaal=woest drinkgelag, orgie Bagatelliseren=doen alsof iets onbelangrijk is Baisse=prijsdaling, prijsinzinking Balkaniseren=in kleine, elkaar vijandig zijnde staten verdelen Banaal=platvloers Beducht=bang Befaamd=beroemd Belendend=aangrenzend / aanleunend Betamelijk=behoorlijk, passend Bigamie=gehuwd zijn met twee personen tegelijkertijd Bilateraal=tweezijdig / wederzijds bindend Binair=tweevoudig, zich in tweeën verdelen Biografie=levensbeschrijving Blamage=afgang Blasfemie=godslastering Blauwdruk=ontwerp of afdruk van een bouwkundige of technische tekening Bombastisch=hoogdravend / gezwollen Bonafide=betrouwbaar Op de bonnefooi=zonder vooropgezet plan Bourgeoisie=burger / burgerlijk Branche=bedrijfstak Brouilleren=ruzie maken Bruuskeren=iemand grof of onbeleefd behandelen Budget=begroting Bufferen=de eerste klap opvangen, de werking van iets afremmen Bulktransport=vervoer van massagoederen Bulletin=kort (nieuws)bericht Bureaucratie=1. positieve betekenis: bestuursapparaat van ambtenaren 2. negatieve betekenis: grote en logge organisatie die strikt volgens de regeltjes werkt Cabaret=theater dat d.m.v. humor en spot de maatschappelijke situatie bekritiseert Cachet=speciaal of chique karakter (van een ding of situatie) Calamiteit=vreselijke ramp Calculeren=berekenen Caleidoscoop=kijker waarin men bij draaiing telkens wisselende figuren ziet Camoufleren=iets onzichtbaar maken door het af te dekken of de kleur aan te passen Canon=de goedgekeurde en maatgevende verzameling waarin iets past Capituleren=zich overgeven Carnivoor=vleeseter Carpe Diem=pluk de dag Carrosserie=koetswerk van een auto
Ingezonden op 27-09-2016 - 747x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!