Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Amstelveen College 5V Nederlands (2016-2017)
› 2 Functiewoorden 61 t/m 80
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Amstelveen College 5V Nederlands (2016-2017)
, deel 1
2 Functiewoorden 61 t/m 80
Jaar 5 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Reden/verklaring = Argument, waarom iemand iets doet, de verklaring die hij geeft voor zijn daad. Redenering = Gedachtegang, het maken van een gevolgtrekking op basis van argumenten. Relativeren = Beweren of bewijzen dat iets minder belangrijk is, op het betrekkelijke van iets wijzen. Samenvatting = Korte weergave van het voorafgaande (geen nieuwe informatie), beknopte herhaling van gegevens. Signaalwoord = Verbindingswoord, woord dat een verband aangeeft tussen twee alinea's, twee zinnen of twee gedeelten van een tekst. (Een signaalwoord geeft de opbouw van een tekst of tekstgedeelte weer) Situatiebeschrijving = Weergave van de omstandigheden (plaats en tijd). Stelling = De bewering die je moet gaan bewijzen Beargumenteren, stelling nemen tegen iets. Subargument = Argument ter ondersteuning van een hoofdargument. Tegenargument = Argument tegen een stelling. Tegenstelling = Het tegengesteld zijn aan iets. Tegenwerping = Bedenking, bezwaar. Theorie = Stelsel van grondregels en principes (overtuigingen die de basis vormen van je handelen, van je acties). Toegeving = Het erkennen dat je verkeerd zat, dat het probleem groter was dan je dacht. Toekomstvisie = Kijk op de verwachte ontwikkelingen. Toelichting = Nadere verklaring, uitleg met voorbeelden / bewijzen / redenen uitleggen. Toepassing = Het in de praktijk brengen, het gebruik in de praktijk, aanwending. Toonzetting = Taal- of woordgebruik, stijl: de manier waarop iemand zich schriftelijk uitdrukt. (Zoals: objectief of subjectief, sarcastisch, afstandelijk, emotieloos, kritisch, onpersoonlijk, verbitterd, verwijtend.) Uiteenzetting = Een objectieve, informerende tekst, waarin feiten en uitleg staan. Bijvoorbeeld een gebruiksaanwijzing van een apparaat. Uitgangspunt = Punt waar men vanuit gaat, vertrekpunt, vanuit dat punt begint men te denken. Uitleggen = Zeggen hoe iets werkt, verduidelijken van een bepaald begrip of verschijnsel.
Ingezonden op 02-10-2016 - 623x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!