Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Frans voor VAVO-College Den Bosch
› 1 Vocabulaire A1 - p1
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Frans voor VAVO-College Den Bosch
1 Vocabulaire A1 - p1
Jaar 5 (havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Goedemorgen!=Bonjour! Goedemiddag!=Bonjour! Goedenavond!=Bonsoir! Hallo!=Salut! Aangenaam!=Enchanté! Hoe gaat het met u?=Comment allez-vous? Gaat het?=Ça va? Ja, het gaat goed.=Ça va! / Ça va bien! Gaat alles goed?=Tout va bien? Dank u =Merci Niets te danken!=De rien! Tot ziens!=Au revoir! Welke talen spreek je?=Tu parles quelles langues? Ik spreek een beetje Frans.=Je parle un petit peu de français. Ik spreek Engels, Frans en Nederlands.=Je parle anglais, français et hollandais. Sorry, ik begrijp het niet.=Excusez-moi, je ne comprends pas. Kunt u dat aub herhalen?=Pouvez-vous répéter cela svp? Kunt u iets langzamer praten aub?=Pouvez-vous parler plus lentement, svp? de voornaam, de achternaam=le prénom, le nom de famille jouw naam, uw naam=ton nom, votre nom mijn voornaam, mijn achternaam=mon prénom, mon nom de famille Wat is jouw (voor)naam?=Quel est ton (pré)nom? Ik heet Marco.=Je m’appelle Marco. Mijn (voor)naam is Marco.=Mon prénom est Marco. Hoe heet u?=Vous vous appelez comment? Hoe heet jij?=Tu t’appelles comment? Kunt u uw naam aub spellen?=Vous pouvez épeler votre nom svp? Natuurlijk: …=Bien sûr : …. Hoe oud bent u?=Quel âge avez-vous? Hoe oud ben jij?=Quel âge as-tu? Ik ben 17 / 18 / 19 jaar.=J’ai 17 / 18 / 19 ans. maandag, dinsdag, woensdag=lundi, mardi, mercredi donderdag, vrijdag, zaterdag, zondag=jeudi, vendredi, samedi, dimanche januari, februari, maart, april=janvier, février, mars, avril, mei, juni, juli, augustus, september=mai, juin, juillet août, septembre oktober, november, december=octobre, novembre, décembre Welke dagen ga jij naar school?=Quels jours tu vas à l’école? Ik ga op dinsdag en donderdag naar school.=Je vais à l’école mardi et jeudi. Wanneer ben jij geboren?=Tu es né(e) quand? Wanneer is jouw verjaardag?=Quand est ton anniversaire? Welke datum is het vandaag?=C’est quelle date aujourd’hui?
Ingezonden op 04-10-2016 - 921x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!