Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Frans voor VAVO-College Den Bosch
› 2 Vocabulaire A1-p2
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Frans voor VAVO-College Den Bosch
, deel 2
2 Vocabulaire A1-p2
Jaar 5 (havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Welke dag is het vandaag?=C’est quel jour aujourd’hui? Vandaag is het maandag.=Aujourd’hui c’est lundi. Welke dag was het gisteren?=C’était quel jour hier? Ik ben in februari geboren.=Je suis né(e) en février. Ik ben 23 mei geboren.=Je suis né(e) le 23 mai. Vandaag is het 13 november.=Aujourd’hui c’est le 13 novembre. morgen, gisteren=demain, hier Waar woon je?=Tu habites où? Wat is jouw nationaliteit?=Quelle est ta nationalité? Ik ben Nederlandse.=Je suis Néerlandaise. Waar kom je vandaan?=Tu es d’où? Ik kom uit Marokko.=Je suis du Maroc. Waar werk je?=Tu travailles où? Ik werk in Vlijmen.=Je travaille à Vlijmen. Waar ga je naar school?=Tu vas à l’école où? Ik ga in Den Bosch naar school.=Je vais à l’école à Den Bosch. Ik ben in het laatste jaar van de middelbare school.=Je suis en classe terminale de l’école secondaire. Welke dagen werk je?=Tu travailles quels jours? Ik werk op zaterdag en zondag.=Je travaille les samedis et dimanches. Hoe ga je naar je werk?=Tu vas au travail comment? Ik ga naar mijn werk met de bus / te voet=Je vais au travail en bus / à pied. met de trein, met de fiets, met de auto=en train, à vélo, en voiture Wat zijn je hobby’s?=Quels sont tes hobbys? Mijn hobby’s zijn voetbal, dansen.=Mes hobbys sont le foot / la danse. zingen, lezen=chanter, lire Is het mooi weer?=Il fait beau? Nee, het regent.=Non, il pleut. Is er veel wind?=Il y a beaucoup de vent? Ja, het waait hard.=Oui, il y a beaucoup de vent. Het is warm, het is koud.=Il fait chaud, il fait froid. Heb jij een vriendje/vriendinnetje?=Tu as un petit ami/une petite amie? Ja, ik heb een vriendje/vriendinnetje.=Oui, j’ai un petit ami/une petite amie. reizen=voyager Ik reis, jij reist, hij/zij reist=Je voyage, tu voyages, il/elle voyage Heb je honger?=Tu as faim? Ik heb honger=J’ai faim. Heb je dorst?=Tu as soif? Ik heb dorst=J’ai soif. Tot straks!=A toute à l’heure ! Ik moet gaan!=Je dois partir! Mag ik gaan?=Je peux partir? Pas op!=Attention ! houden van=aimer ik houd van, jij houdt van, hij/zij houdt van=j’aime, tu aimes, il/elle aime
Ingezonden op 04-10-2016 - 784x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!