Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Frans voor VAVO-College Den Bosch
› 22 Elkaar vragen stellen over wat je dagelijks doet.
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Frans voor VAVO-College Den Bosch
, deel 1
22 Elkaar vragen stellen over wat je dagelijks doet.
Jaar 5 (havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Is er een mogelijkheid om te overnachten / verblijven?=Est-ce qu’il y a une possibilité de logement? Wanneer gaat u naar Nederland?=Quand est-ce que vous allez aux Pays-Bas? Wanneer gaat Pierre naar Paris?=Quand est-ce que Pierre va à Paris? Ik zou graag willen weten of er iets georganiseerd wordt in het weekend.=Je voudrais savoir si on organise quelque chose le weekend. Ik vroeg/vraag me af of er iets georganiseerd wordt in het weekend.=Je me demande si on organise quelque chose le weekend. Kunt u me ook zeggen of er iets georganiseerd wordt in het weekend?=Pourriez-vous me dire si on organise quelque chose le weekend? Ik wil graag weten hoeveel uur les men heeft.=Je voudrais savoir combien d’heures de cours on a. Ik wil graag weten of het mogelijk is iets te organiseren dit weekend / in het weekend.=Je voudrais savoir si c’est possible d’organiser quelque chose le weekend. Hoe lang duurt de cursus?=Quelle est la durée du cours? Hoe hoog is de Eiffeltoren?=Quelle est la hauteur de la Tour Eiffel? Hoe breed is het kanaal?=Quelle est la largeur du canal? Hoe groot is het Panthéon?=Quelles sont les dimensions du Panthéon? Hoe ver ligt Marseille van Avignon?=Quelle est la distance entre Marseille et Avignon? uitgaan=sortir Hij / zij gaat uit in het weekend.=il / elle sort le weekend. Ga jij uit in het weekend?=Tu sors le weekend? Ja, ik ga altijd uit in het weekend.=Oui, je sors toujours le weekend. Ja, ik ga vaak uit in het weekend.=Oui, je sors souvent le weekend. Ja, ik ga soms uit in het weekend.=Oui, je sors parfois le weekend. Nee, ik ga niet vaak uit in het weekend.=Non, je ne sors pas souvent le weekend. Nee, ik ga nooit uit in het weekend.=Non, je ne sors jamais le weekend. zich herinneren=se souvenir naar bed gaan=se coucher het ontbijt=le petit-déjeuner het huiswerk=les devoirs met de bus komen=venir en bus verkouden worden=s’enrhumer de winter=l’hiver dragen=porter zich moe voelen=se sentir fatigué lunchen=déjeuner een krant lezen=lire un quotidien het vliegtuig=l’avion voor het inslapen=avant de s’endormir vrienden maken=se faire des amis vergeten=oublier opstaan=se lever de verjaardag=l’anniversaire naar het buitenland gaan=partir à l’étranger in de zomer=en été bruin worden=bronzer een onbekende ontmoeten=rencontrer un inconnu melk=du lait eten=manger zich begeven naar=se rendre à te voet=à pied zich vervelen=s’ennuyer horen=entendre de wekker=le réveil klinken, afgaan=sonner zijn bed opmaken=faire son lit ’s ochtends=le matin vertrekken=partir op de nagels bijten =se ronger les ongles
Ingezonden op 04-10-2016 - 943x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!