Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Latijn CHG 4
› 1 200 t/m 240
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Latijn CHG 4
, deel 6
1 200 t/m 240
Jaar 4 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
nos = wij ; ons causa = reden ; oorzaak causā (+ gen.) (causa in postpositie) = wegens verbum = woord tunc = toen ; dan quaero (quaerĕre) = 1. zoeken 2. vragen, informeren naar ; zoeken, vragen, informeren naar ; zoeken, vragen ; zoeken, informeren naar accipio (accipĕre) = 1. ontvangen, verkrijgen 2. vernemen ; ontvangen, verkrijgen, vernemen ; ontvangen, vernemen ; verkrijgen, vernemen pro (+ abl.) = 1. voor, ter verdediging van 2. in plaats van; 3. ten behoeve van ; voor, ter verdediging van, in plaats van, ten behoeve van ; voor, in plaats van, ten behoeve van tum = toen ; dan quantus, -a, -um = 1. hoe groot 2. zo groot als ; hoe groot, zo groot als quanto = hoezeer ; zozeer als quantum = 1. hoeveel, hoezeer; 2. zoveel als, zozeer als ; 1. hoeveel 2. zoveel als ; hoeveel, zoveel als ; hoeveel, hoezeer, zoveel als ; hoeveel, hoezeer, zoveel als, zozeer als ; hoeveel, zoveel als, zozeer als quantum (+ gen.) = hoeveel ; zoveel bellum = oorlog posui = perf. act. van pono ; perf act pono ; perf act pono ; perf. act. pono positus = ppp van pono ; ppp. van pono ; ppp pono ; ppp. pono pono (ponĕre) = plaatsen ; neerleggen vis (mv. vires) = geweld, macht ; geweld, kracht, macht ; kracht, macht fio (fieri) = 1. worden 2. gebeuren 3. gemaakt worden, gedaan worden ; worden, gebeuren, gemaakt worden ; worden, gebeuren, gemaakt worden, gedaan worden ; worden, gebeuren, gedaan worden frater, fratris = broer mater, matris = moeder iussi = perf. act. van iubeo ; perf act iubeo iussus = ppp iubeo ; ppp van iubeo iubeo (iubēre) + acc. = bevelen (aan) ; bevelen ; bevelen aan iussum = bevel talis, tale = zo'n ; een zodanige ; zulke os, oris = mond ; gezicht peto (petĕre) = 1. vragen, verlangen 2. streven naar 3. gaan naar, afgaan op ; vragen, verlangen, gaan naar, streven naar ; vragen, streven naar, gaan naar ; vragen, verlangen, streven naar, afgaan op ; verlangen, streven naar, gaan naar opus est (+ abl.) = er / het is nodig ; het is nodig ; er is nodig opus est mihi (+ abl.) = ik heb nodig opus, operis = werk duxi = perf. act van duco ; perf act van duco ; perf. act. duco ; perf act duco duco (ducĕre) = leiden ; brengen tam = zo (zeer) sanctus, -a, -um = onschendbaar ; heilig verus = echt ; waar lectus = ppp van lego ; ppp lego ; ppp. lego ; ppp. van lego lego (legĕre) = verzamelen, uitkiezen, lezen ; verzamelen, kiezen, lezen ; verzamelen, (uit)kiezen, lezen ; 1. verzamelen 2. (uit)kiezen 3. lezen credo (credĕre) (+ dat.) = geloven ; vertrouwen ; toevertrouwen cura = zorg
Ingezonden op 10-10-2016 - 503x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
01-11-2016
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!