Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

STAAL TAAL, deel 8

2 TELEVISIE - les 1 + 5

Jaar 8 (basisschool)

aanslaan = In de smaak vallen, leuk gevonden worden.
aanzetten tot = Iemand ertoe brengen om iets te doen.
het amusement = Het vermaak, het plezier. Dingen die bedoeld zijn om mensen plezier te bezorgen.
de compilatie = Stukjes uit verschillende tv-programma's, boeken of films waar een nieuw geheel van is gemaakt.
de correspondent = Een journalist die vanuit een andere stad of een ander land nieuws doorgeeft aan een krant of journaal.
de ether = De ruimte waardoor golven van radio en televisie worden verspreid.
de hype = Een kortdurende golf van aandacht voor een bepaalde gebeurtenis.
de impact = De invloed, het effect dat iets heeft.
het jeugdsentiment = Een gevoel van ontroering doordat iets je aan je jeugd doet denken.
het medium = Een middel om informatie te verspreiden. De televisie is een medium, maar ook de krant en internet.
multimediaal = Als iets tegelijkertijd via verschillende media verspreid wordt, bijvoorbeeld via de televisie én via internet.
non-stop = Zonder onderbreking, steeds maar doorgaand.
onuitwisbaar = Onvergetelijk. Het zal altijd blijven bestaan.
promoten = Reclame voor iets of iemand maken.
het realityprogramma = Een programma waarin niet geacteerd wordt, maar dat de werkelijkheid laat zien.
de reportage = Een verslag van een gebeurtenis in het televisiejournaal of in een krant.
de soap = Een langlopende tv-serie met dagelijkse afleveringen met veel dramatische gebeurtenissen.
stimuleren = Iemand aansporen om iets te doen, bevorderen.
teweegbrengen = Veroorzaken.
de zendtijd = De tijd die een omroep heeft om programma's uit te zenden
afstemmen = Ervoor zorgen dat iets goed bij iets anders past.
op de autocue = Het apparaat dat de teksten vertoont die de presentator moet voorlezen.
het beeldmateriaal = De foto's, illustraties of filmpjes bij een publicatie.
choqueren = Iemand erg aan het schrikken maken, bijvoorbeeld door hem iets akeligs te laten zien of door iets te doen wat de ander schokt.
de eindredacteur = Degene die verantwoordelijk is voor de inhoud van een journaal, een krant of een tijdschrift. Hij neemt de beslissing over de onderwerpen.
filteren = Kiezen wat je kunt gebruiken en wat niet.
de glamour = De bedrieglijke luxe, de schone schijn. Het lijkt mooi en fijn, maar in het echt hoeft dat niet zo te zijn.
inschatten = Vooraf beoordelen hoe iets of iemand zal zijn.
de journalistiek = Alles wat te maken heeft met het werk van een journalist.
de kijkcijfers = Cijfers die aangeven hoeveel mensen naar een programma gekeken hebben.
de knoop doorhakken = Een beslissing nemen, vaak na lang nadenken en twijfelen.
het nieuwsitem = Een nieuwsonderwerp of nieuwsbericht.
objectief = Gebaseerd op feiten en niet op meningen.
het persbureau = Een bureau dat nieuws verzamelt en aan kranten en journaals levert.
realistisch = Wat heel erg lijkt op de werkelijkheid of wat te maken heeft met de werkelijkheid.
de regie voeren = Bepalen en regelen wat er op de set van een film of televisieprogramma gebeurt.
de screentest = Een proefopname om te onderzoeken of je geschikt bent voor film of televisie.
de set = De plek waar opnames worden gemaakt.
de verslaggever = Iemand die naar een plek reist waar iets bijzonders is gebeurd en daar verslag van doet voor de nieuwsmedia.
visueel = Wat te maken heeft met wat je kunt zien, met beelden.

Ingezonden op 18-10-2016 - 3706x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 20-10-2016.
Waardering 8.4 (aantal stemmen: 9)

voting system
1
2
3
4
5

Vakken

STAAL TAAL, deel 8

2 TELEVISIE - les 1 + 5