Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Politieke filosofie
› 1 College 2
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Politieke filosofie
, deel 1
1 College 2
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Welke twee stromingen zijn er in de politieke filosofie? = Die van Aristoteles en Hobbes. Aristoteles zegt dat we van nature wel met elkaar een samenleving willen vormen, de regels volgen is geen probleem, asociaal gedrag is de afwijking van de natuur, staatsvorming ontstaat door natuurlijk verlangen van de mensen. Hobbes zegt dat mensen niet van nature een politiek willen vormen. We volgen de regels en werken samen omdat er bang zijn voor andere mensen. Iemand die afwijkt van de regels zit in feite in onze natuur. We hebben een gedachte-experiment nodig om te bedenken dat het niet prettig is. Staatsvorming ontstaat door dat gedachte-experiment. De macht boven ons is nodig om ons in toom te houden. Hoe ziet Aristoteles de mens? = Als politiek dier, maar ook als een realist: het is fijn om onder mensen te zijn. Het is in ons voordeel. Welke dingen kunnen ons verbinden? = Leefruimte (directe burgeroorlog is meestal niet aan de orde), Eigenheid, identiteit als er een wij is, is er automatisch ook een zij en maatschappelijke en politieke orde. Wat maakt mensen tot concurrent van elkaar? = Verschil in wij-zij, Verschillen tussen mensen, Verschillen in rollen. Hoe kan een verschil een geschil worden? = Als er bezwaar is tegen de verschillen. Wanneer is er sprake van een geschil? = - Elke partij koestert eigen wensen over de toekomstige toestand van de wereld die onverenigbaar zijn met die van sommige andere partijen. Er is sprake van een geschil als je hebt: A en niet B. A of B hoeft geen geschil te zijn. De één moet de ander uitsluiten. – Elke partij verricht handelingen om die gewenste toestand naderbij te brengen. Dus niet stil zitten, maar er wat aan doen. Hoe kun je een geschil oplossen? = Bij elkaar zitten en argumenten uitwisselen, maar dat lost ook niet altijd alles op. Er moeten minstens twee voorwaarden aanwezig zijn. – Alle partijen geven de voorkeur aan een wereld waarin geen geschil meer bestaat boven een wereld waarin wel een geschil bestaat. Liever geen dan wel geschil. – Alle partijen leggen zich (spontaan) neer of bereiken op de een of andere manier overeenstemming over regels of werkwijzen (procedure) volgens welke ze aan het geschil een einde zullen maken. Bijv. stemmen, kop of munt, etc. procedure om het op te lossen. Houd je je niet aan deze voorwaarden, kan het geschil wel verdwijnen, maar zal het niet worden opgelost.
Ingezonden op 20-10-2016 - 1178x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!