Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Geschiedenis van de Antieke filosofie
› 1 Hoorcollege 1
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Geschiedenis van de Antieke filosofie
, deel 1
1 Hoorcollege 1
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Wanneer loopt de antieke tijd? = Ongeveer van 600 voor Christus tot 600 na Christus. Tot waar loopt de presocratische periode? = Tot 399 voor Christus met de dood van Socrates. Tot waar loopt de klassieke periode? = van 399 tot 322 voor Christus met de dood van Aristoteles. Tot waar loopt de Hellenistische periode? = Van 322 tot 86 voor Christus met de plundering van Athene. Tot waar loopt de Vroeg-Romeinse periode? = Van 86 voor tot 240 na Christus met het eerste optreden van Plotinus. Tot waar loopt de Laat-Antieke periode? = Van 240 tot 600 na Christus. Wanneer was Alexander de Grote aan de macht? = 333 voor tot 323 voor Christus. Wanneer waren de Hellenistische rijken? = 30 v.CH. tot 476 n.CH. In wat voor genres kun je filosofische teksten uit de oudheid tegenkomen? = Traktaat, Leerdicht, Brief, Dialoog, Collegeaantekeningen, Commentaar. Wat is het verschil tussen primaire en secundaire overlevering? = Primair: middeleeuwse handschriften, papyrusfragmenten. Van de auteur zelf. Secundair: Fragment: citaat, testimonium: parafrase. Waar anderen het over die filosoof hadden. Onder welke twee categorieën kun je de presocraten verdelen? = Onder de natuurfilosofen (600-400 v.CH.) en de sofisten (500-400v.CH.). War zijn de thema’s van de natuurfilosofen? = Eerste beginsel of oorsprong (archê), Elementen (stoicheia), ontstaan en vergaan, beweging en verandering. Wat zijn de uitgangspunten en principes van de natuurfilosofen? = Theorie vs. Mythe, naturalisme vs. Toeschrijving aan goden, reductionisme vs. Veelheid aan verklarende factoren, kritisch individualisme vs. Traditionalisme. Wat zijn verklarende principes van de natuurfilosofen? = Niet uit niets: niets ontstaat uit het niets. Analogie: iets wat je niet kan begrijpen heeft miss met iets anders te maken wat je wel kan begrijpen. Waar begon de Griekse filosofie en waar ging het toen naar toe? = Het begon in Ionië, toen ging het naar Italië en Sicilië en daarna naar het vaste land. Wat zou een verklaring kunnen zijn voor dat de Griekse filosofie begon in Ionië? = Mogelijk door platte lang en dichter bij dus meer verbinding met Azië/midden oosten. (vreemde volkeren) dus gedachten dat het anders kon zijn. Welke filosofen vallen onder de Milesiërs? = Thales (624-546), Anaximander (610-546) en Anaximenes (585-525) Tot welke groep horen deze filosofen? = Thales (624-546), Anaximander (610-546) en Anaximenes (585-525) = De Milesiërs Welke filosofen horen bij de excentrieke eenlingen? = Pythagoras (570-490), Xenophanes (570-475) en Heraclitus (535-475). Tot welke groep horen deze filosofen: Pythagoras (570-490), Xenophanes (570-475) en Heraclitus (535-475)? = Tot de Excentrieke eenlingen. Elke filosofen horen bij de Eleaten? = Paremenides (540-470), Zeno (515-450), Melissus. Tot welke groep behoren de volgende filosofen: Paremenides (540-470), Zeno (515-450), Melissus? = Ze horen bij de Eleaten. Welke filosofen horen bij de Pluralisten? = Anaxagoras (500-428), Empedocles (485-425) en de Atomisten: Leucippus en Democritus (460-370). Welke filosofen horen bij de Atomisten? = Leucippus en Democritus (460-370). Welke stroming is er nog meer onder de Pluralisten? = De Atmonisten. Tot welke groep behoren deze filosofen: Anaxagoras (500-428), Empedocles (485-425), Leucippus en Democritus (460-370)? = De Pluralisten. Tot welke groep behoren de volgende filosofen: Leucippus en Democritus (460-370)? = De Atomisten. Zet de volgende filosofen in volgorde van tijd. Pythagoras, Parmenides, Thales, Anaximenes, Heraclitus, Democritus, Empedocles, Zeno, Xenophanes, Anaximander, Anaxagoras, Gorgias van Leontini en Protagoras van Abdera = Thales (624 v.CH.) - Anaximander (610 v.CH.) – Anaximenes (585 V.CH.) – Pythagoras (570 v.CH.- 495 v.CH.) – Xenophanes (570 v.CH. – 475 v.CH.) – Parmenides (540 v.CH.) - Heraclitus (535 v.CH.) – Zeno (515 v.CH.) – Anaxagoras (500 v.CH.) - Protagoras van Abdera (Ca. 490 v.CH.) – Gorgias van Leontini (Ca. 487 v.CH.) - Empedocles (485 v.CH.) – Democritus (460 v.CH.) Vertel wat over Thales (624-546). = Hij wordt als de eerste filosoof beschouwd. Alles komt voort uit water. Weinig primaire bronnen. Veel vanuit Aristoteles. Wat noemt Anaximander (610-546) als beginsel? = Alles komt voort uit apeiron. Dit is mogelijk een begin stof die zelf nog geen eigenschappen heeft, onbepaald. Wat noemt Anaximenes (585-525) als beginstof? = Lucht. Vertel wat over Pythagoras (570-495). = Hij was de eerste sekteleider uit de geschiedenis. Hij heeft de leer van harmonie opgesteld – wiskundige verhoudingen tussen snaarlengten, tenen, muzieknoten. Hij nam aan dat alles bestond uit wiskunde – getal en harmonie. (Aristoteles vond dit beperkt, je hebt een stof nodig) Hij geloofde in zielsverhuizing en was daarom vegetariër. Reïncarnatie kon volgens hem ook via dieren en daarom wilde hij het eten van dierenvlees verbieden. Vertel wat over Xenophanes (570-475). = Hij was de eerste dichter-filosoof. Hij verhuisde van Ionië naar Italië. Hij had kritiek op traditionele religie. Hij zag aarde en water als beginsel, maar het spreekt bij hem elkaar tegen. Hij koos voornamelijk voor aarde. Als het waar is dat hij echt voor beide grondstoffen koos, was hij de eerste filosoof die zag dat één grondstof niet voldoende was. Vertel wat over Heraclitus (535-475). = Hij koos vuur als beginsel. Eenheid der tegendelen: strijd en oorlog. Universele flux. Hij had kritiek op traditionele religie. Vertel wat over Parmenides van Elea (540-470). = Hij schreef een leerdicht. Zijn eerste lichtdicht heette: ‘De weg van de waarheid’ en dat ging over het zijnde en het niet-zijnde. Het zijnde is als een soort visioen en het niet-zijnde is niet. Dit is slim om als uitgangspunt te nemen, want het is absoluut waar, want je kunt er niets tegenin brengen. Open deur. Het zijnde is: één, ondeelbaar, niet-ontstaan, onvergankelijk, onbeweeglijk, onveranderlijk. Het kan niet ontstaan of vergaan naar het niet-zijnde want dat is er niet. Zijn tweede leerdicht gaat over de weg naar de mening. Het is een theorie om de wereld te verklaren. Stoffen die in elkaar overgaan is schijn, onzin. Conventionele kosmologie. Hij gooide de hele filosofie door elkaar, niemand kon hem tegen spreken want ze wisten niet waar het mis ging, maar ze moesten er wat mee doen. Wat voor kritiek had Aristoteles op het zijnde van Parmenides van Elea (540-470)? = Wat is zijnde? Aristoteles heeft zijnde helemaal in kaart gebracht. Vertel wat over Zeno van Elea (515-450). = Paradoxen van plaats, veelheid en beweging. Je zou jezelf vastlullen als je erover begon. Achilles paradox: (en de schildpad) Achilles probeert schildpad in te halen, schildpad krijgt voorsprong. Wanneer ze gaan rennen, heeft de schildpad iedere keer een stukje voorsprong die Achilles in moet halen. Dus kan Achilles de schildpad volgend deze theorie niet inhalen. Zeno zegt dat wat we waarnemen geen waarheid is. Maar het moment van inhalen is niet naar gekeken. Achilles haalt de schildpad niet in voor hij hem inhaalt. Volgende paradox is Dichotomie: Hardloper bereikt de finish nooit, want eerst moet je naar de helft en dan weer de helft, etc. Zelfde fout: hij bereikt de finish niet voor hij hem bereikt. (Absurde theorieën zijn goed en kunnen geniaal zijn.) Ander paradox: Pijl: Boogschutter kan met pijl nooit doel raken. Op elk tijdstip staat hij stil op één plek. Niet ervoor of erna. Dus staat hij op alle momenten stil en beweegt hij niet. Sommige filosofen zeiden dan gaat beweging dus met sprongetjes. Aristoteles was tegen en zei dat de fout was dat tijdsduur werd opgedeeld in stippen en dat kan niet. Wat voor kritiek levert Aristoteles op het pijlparadox van Zeno van Elea (515-450)? = De fout was dat tijdsduur werd opgedeeld in stippen en dat kan niet. Vertel wat over Empedocles (485-425). = Hij had de elementen aarde, water, vuur en lucht gekozen. Ook de elementen liefde en haat. Liefde is bij elkaar en haat gaan de elementen uit elkaar. Vergaan en ontstaan bestaat niet echt. Losse elementen gaan uit elkaar en weer bij elkaar. De elementen blijven dus bestaan. Daar dacht hij hetzelfde over als Parmenides. Tegenargument: alles kan niet uit één ding bestaan. Vertel wat over Anaxagoras (500-428)= Element: zaden. ‘Alles in alles’/ nous is verstand. Oneindig veel zaden mengen zich oneindig, net zoveel als stoffen. Water is water omdat er meer waterzaden in zitten als andere zaden. Hierdoor veranderde de rest in waterzaden. Hiermee deed hij toch recht aan theorie van Parmenides. Zaden was een metafoor. Vertel wat over Leucippus en Democritus (460-370). = Atomen en legen ruimte (blind toeval). Bouwstenen zijn anders dat wat ze er van maken. Atomen kunnen niet bewegen zonder lege ruimte. Lege ruimte: niet-zijnde maar toch moet dat bestaan, anders kunnen atomen niet bewegen. De conclusie moet kloppen met het waarneembare, dus dan moeten we maar absurde aannemens doen zoals dat het niet-zijnde niet bestaat. Geen oerkracht, want beweging is altijd geweest, dus oerkracht is niet nodig. Veel mensen waren tegen, want goden werden overbodig, hoewel ze hier niet werden ontkend. Bouwstenen bewegen in absoluut lege ruimte. Welke filosoof hoort bij de volgende beschrijving: Hij wordt als de eerste filosoof beschouwd. Alles komt voort uit water. Weinig primaire bronnen. Veel vanuit Aristoteles. ? = Thales (624-546) Welke filosoof hoort bij de volgende beschrijving: Alles komt voort uit apeiron. Dit is mogelijk een begin stof die zelf nog geen eigenschappen heeft, onbepaald? = Anaximander (610-546) Welke filosoof hoort bij de volgende beschrijving: Hij was de eerste sekteleider uit de geschiedenis. Hij heeft de leer van harmonie opgesteld – wiskundige verhoudingen tussen snaarlengten, tenen, muzieknoten. Hij nam aan dat alles bestond uit wiskunde – getal en harmonie. (Aristoteles vond dit beperkt, je hebt een stof nodig) Hij geloofde in zielsverhuizing en was daarom vegetariër. Reïncarnatie kon volgens hem ook via dieren en daarom wilde hij het eten van dierenvlees verbieden. ? = Pythagoras (570-495) Welke filosoof hoort bij de volgende beschrijving: Paradoxen van plaats, veelheid en beweging. Je zou jezelf vastlullen als je erover begon. Achilles paradox: (en de schildpad) Achilles probeert schildpad in te halen, schildpad krijgt voorsprong. Wanneer ze gaan rennen, heeft de schildpad iedere keer een stukje voorsprong die Achilles in moet halen. Dus kan Achilles de schildpad volgend deze theorie niet inhalen. Zeno zegt dat wat we waarnemen geen waarheid is. Maar het moment van inhalen is niet naar gekeken. Achilles haalt de schildpad niet in voor hij hem inhaalt. Volgende paradox is Dichotomie: Hardloper bereikt de finish nooit, want eerst moet je naar de helft en dan weer de helft, etc. Zelfde fout: hij bereikt de finish niet voor hij hem bereikt. (Absurde theorieën zijn goed en kunnen geniaal zijn.) Ander paradox: Pijl: Boogschutter kan met pijl nooit doel raken. Op elk tijdstip staat hij stil op één plek. Niet ervoor of erna. Dus staat hij op alle momenten stil en beweegt hij niet. Sommige filosofen zeiden dan gaat beweging dus met sprongetjes. Aristoteles was tegen en zei dat de fout was dat tijdsduur werd opgedeeld in stippen en dat kan niet. ? = Zeno van Elea (515-450) Welke filosoof hoort bij de volgende beschrijving: Hij had de elementen aarde, water, vuur en lucht gekozen. Ook de elementen liefde en haat. Liefde is bij elkaar en haat gaan de elementen uit elkaar. Vergaan en ontstaan bestaat niet echt. Losse elementen gaan uit elkaar en weer bij elkaar. De elementen blijven dus bestaan. Daar dacht hij hetzelfde over als Parmenides. Tegenargument: alles kan niet uit één ding bestaan. ? = Empedocles (485-425) Welke filosoof hoort bij de volgende beschrijving: Element: zaden. ‘Alles in alles’/ nous is verstand. Oneindig veel zaden mengen zich oneindig, net zoveel als stoffen. Water is water omdat er meer waterzaden in zitten als andere zaden. Hierdoor veranderde de rest in waterzaden. Hiermee deed hij toch recht aan theorie van Parmenides. Zaden was een metafoor. ? = Anaxagoras (500-428) Welke filosoof hoort bij de volgende beschrijving: Atomen en legen ruimte (blind toeval). Bouwstenen zijn anders dat wat ze er van maken. Atomen kunnen niet bewegen zonder lege ruimte. Lege ruimte: niet-zijnde maar toch moet dat bestaan, anders kunnen atomen niet bewegen. De conclusie moet kloppen met het waarneembare, dus dan moeten we maar absurde aannemens doen zoals dat het niet-zijnde niet bestaat. Geen oerkracht, want beweging is altijd geweest, dus oerkracht is niet nodig. Veel mensen waren tegen, want goden werden overbodig, hoewel ze hier niet werden ontkend. Bouwstenen bewegen in absoluut lege ruimte. ? = Leucippus en Democritus (460-370). Welke filosoof hoort bij de volgende beschrijving: Element: lucht ? = Anaximenes (585-525). Welke filosoof hoort bij de volgende beschrijving: Hij was de eerste dichter-filosoof. Hij verhuisde van Ionië naar Italië. Hij had kritiek op traditionele religie. Hij zag aarde en water als beginsel, maar het spreekt bij hem elkaar tegen. Hij koos voornamelijk voor aarde. Als het waar is dat hij echt voor beide grondstoffen koos, was hij de eerste filosoof die zag dat één grondstof niet voldoende was. ? = Xenophanes (570-475) Welke filosoof hoort bij de volgende beschrijving: Hij koos vuur als beginsel. Eenheid der tegendelen: strijd en oorlog. Universele flux. Hij had kritiek op traditionele religie. ? = Heraclitus (535-475) Welke Pluralisten + Parmenides geloofde in een veelheid? = Empedocles, Anaxagoras en de Atomisten Welke Pluralisten + Parmenides geloofde in beweging? = Empedocles, Anaxagoras en de Atomisten Welke Pluralisten + Parmenides geloofde in ontstaan en vergaan? = Niemand Welke Pluralisten + Parmenides geloofde in verandering? = Niemand Welke Pluralisten + Parmenides geloofde in leegte? = Niemand alleen Atomisten wel en niet. Wat is een Sofist? = Letterlijk: beoefenaar van wijsheid, knappe kop, expert. Praktijk: Rondreizende leraar, vooral in welsprekendheid. Het ging erom: mensen opleiden om zo handig mogelijk politici te worden. Rond 500 v.CH. [Sofisten] Rond ongeveer 500 v.CH. werd Athene een Democratie. Wat gebeurde er met de koningen? = Veel koningen vielen, maar vaak kwamen dezelfde leiders terug omdat verkiezingen geld kosten en die families hadden geld. Ook konden ze de lessen van de Sofisten betalen die ze leerde om overtuigend te spreken. [Sofisten] Wat is dissoi logoi? = De ene dag zeiden ze het een en de andere dag het ander. Ze lieten zien dat ze alles aan het volk konden verkopen, maar het volk werd wantrouwend. Doordat ze meerdere standpunten konden verkondigen, gingen ze twijfelen aan de waarheid. Sommigen zeiden er is geen waarheid, anderen vonden het subjectief. Ze rezen veel rond en zagen dat de ene godin in de ene stad de ene wet gaf en in een andere stad een andere wet. Wetten waren dus regels van mensen. Wat is scepticisme tegenover kennis van de natuur van de sofisten? = Doordat ze meerdere standpunten konden verkondigen, gingen ze twijfelen aan de waarheid. Sommigen zeiden er is geen waarheid, anderen vonden het subjectief. Ze rezen veel rond en zagen dat de ene godin in de ene stad de ene wet gaf en in een andere stad een andere wet. Wetten waren dus regels van mensen. [Sofisten] Wat is het nomos-physis-debat? = Het debat over hoe ver onze levensstijl de natuur is en hoe ver het bestaat uit menselijke afspraken. Vertel iets over Protagoras van Abdera (ca. 490-420). = Een sofist. Veel secundaire teksten op vijandige manier. Wettelijke instellingen als verlengstuk van de natuur. ‘De mens is de maat van alle dingen; van die welke zijn dat ze zijn en van die welke niet zijn dat ze niet zijn.’ Geen absolute waarheden. Onduidelijk of hij bedoelde zoveel waarheden als mensen of mensen als waarheden. Vertel iets over Gorgias van Leontini (ca. 487-376) = Sofist. Er is geen waarheid, alleen overtuiging door het woord. Hij was radicaal. Hij vond zichzelf zo knap dat als hij je van iets kon overtuigen dat de waarheid volgens hem was. Hij schreef ook redegevingen, bijv. Verdediging van Helena. Hij verdedigde haar eerst als ze er niet was en toen als ze er wel was, ze is slachtoffer van pijlen van de liefdesgod. Om te laten zien dat je alles kunt overtuigen. Hij schreef een parodie van het natuurgedicht van Archimedes (het niet-zijnde). 1. Er is niets 2. Áls er al iets was, zouden wij het niet kunnen kennen. 3. Áls wij het zouden kunnen kennen, zouden wij het niet kunnen mededelen. Hij wilde laten zien hoeveel hij waard was als sofist, omdat hij met gemak het tegengestelde kon zeggen van een belangrijke filosoof. Bij welke filosoof hoort de volgende tekst: Sofist. Veel secundaire teksten op vijandige manier. Wettelijke instellingen als verlengstuk van de natuur. ‘De mens is de maat van alle dingen; van die welke zijn dat ze zijn en van die welke niet zijn dat ze niet zijn.’ Geen absolute waarheden. Onduidelijk of hij bedoelde zoveel waarheden als mensen of mensen als waarheden. ? = Protagoras van Abdera (ca. 490-420) Bij welke filosoof hoort de volgende tekst: Sofist. Er is geen waarheid, alleen overtuiging door het woord. Hij was radicaal. Hij vond zichzelf zo knap dat als hij je van iets kon overtuigen dat de waarheid volgens hem was. Hij schreef ook redegevingen, bijv. Verdediging van Helena. Hij verdedigde haar eerst als ze er niet was en toen als ze er wel was, ze is slachtoffer van pijlen van de liefdesgod. Om te laten zien dat je alles kunt overtuigen. Hij schreef een parodie van het natuurgedicht van Archimedes (het niet-zijnde). 1. Er is niets 2. Áls er al iets was, zouden wij het niet kunnen kennen. 3. Áls wij het zouden kunnen kennen, zouden wij het niet kunnen mededelen. Hij wilde laten zien hoeveel hij waard was als sofist, omdat hij met gemak het tegengestelde kon zeggen van een belangrijke filosoof. ? = Gorgias van Leontini (ca. 487-376)
Ingezonden op 22-10-2016 - 749x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!