Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Neue Kontakte examenidioom
› 1 alle dikgedrukte woorden
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Neue Kontakte examenidioom
1 alle dikgedrukte woorden
Jaar 5 (Atheneum)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
ja = ja/immers/vooral sagen = zeggen aufsagen, hersagen = opzeggen entsagen = afstand doen van/opofferen untersagen = verbieden versagen = weigeren/falen der Versager = de mislukkeling zusagen = de uitnodiging aannemen/goed zijn voor der Ansager = de omroeper nach = naar/na/volgens nach und nach, allmählich = langzamerhand/allengs nach wie vor = nog altijd/zoals vroeger nachher = later/daarna/straks zunächst = allereerst geben = geven angeblich = naar men zegt/zogenaamd ergeben sein = toegedaan zijn sich ergeben = zich overgeven/berusten ergeben = opleveren/resultaat hebben das Ergebnis = het resultaat nachgeben = toegeven die Begebenheit = de gebeurtenis/het voorval gehen = gaan/lopen eingehen = krimpen/aangaan/ophouden te bestaan/dood gaan eingehend = grondig/nauwkeurig/diepgaand umgehen = ontduiken/omzeilen/omgaan umgehend = per omgaande vorgehen = te werk gaan der Vorgang = de gebeurtenis/het voorval/het proces hier = hier hiesig = hier ter plaatse dort = daar dortig = daar ter plaatse sehen = zien/kijken/zorgen/letten die Ansicht = de mening/de opvatting die Nachsicht = clementie/de toegevendheid sich versehen = verkeerd kijken/zich verkijken/zich vergissen das Versehen = de vergissing/het abuis versehentlich = per ongeluk/abusievelijk stehen = staan gestehen = bekennen das Geständnis = de bekentenis sich unterstehen = durven/wagen bestehen = bestaan/doorstaan/slagen/begroeien erstehen = ontstaan/kopen lassen = laten der Anlass = de aanleiding die Anleitung = de handleiding/de leidraad veranlassen = aanleiding geven tot/veroorzaken die Veranlassung = de aanleiding/de oorzaak/initiatief anlässlich = naar aanleiding van entlassen = ontslaan erlassen = uitvaardigen/afkondigen/kwijtschelden der Erlass = het decreet/het besluit/de uitvaardiging nachlassen = minder worden der Nachlass = de nalatenschap/nagelaten werken nachlässig = slordig/nonchalant lässig = slap/nonchalant niederlassen = laten zakken sich niederlassen = zich vestigen die Niederlassung = de vestiging/het filiaal zuverlässig = betrouwbaar etwas unterlassen = iets nalaten (te doen) nehmen = nemen/opvatten sich annehmen = zich ontfermen over die Annahme = de veronderstelling/de aanname die Ausnahme = de uitzondering das Benehmen = het gedrag die Uhr = de klok/het uurwerk/het uur der Uhrzeiger = de wijzer (van een klok) die Uhrzeit = het tijdstip/de tijd die Stunde = het uur/het lesuur die Freistunde = het tussenuur der Stundenausfall = het uitvallen van de lessen stündlich = om het uur liegen = liggen die Lage = de ligging/de positie/de toestand/de situatie/de laag die Lagebesprechung = de stafbespreking erliegen = bezwijken/het onderspit delven vorliegen = aanwezig zijn/ter tafel liggen das Anliegen = het verzoek/de wens die Vorlage = het voorbeeld/model/voorzet/assist einmal/mal = eenmaal/eens abermals = nog eens/weer allemal = telkens/altijd damals = toentertijd ehemals/ehedem = eertijds/vroeger manchmal = soms öfters/oft/häufig = menigmaal/dikwijls/vaak das Einmaleins = de tafels van vermenigvuldiging stellen = zetten/stellen sich stellen = zichzelf aangeven/openstellen aan/doen alsof sich verstellen = doen alsof/veinzen die Stellung = de houding/de positie/de betrekking die Stelle = de plaats/de betrekking/de baan das Stellengesuch = betrekking gezocht das Stellenangebot = aangeboden betrekking der Stellvertreter = de plaatsvervanger die Stellenvermittlung = (bureau voor) arbeidsbemiddeling anstellen = aanstellen/aanzetten/instellen der Angestellte = administratief medewerker die Ausstellung = de tentoonstelling darstellen = uitbeelden/voorstellen die Darstellung = de uitbeelding/de vertolking einstellen = instellen/stopzetten/staken sich einstellen = verschijnen/komen das Gestell = het onderstel/het voetstuk/het rek die Stellungnahme = de bepaling van zijn houding/standpunt/oordeel das Büchergestell = het boekenrek dürfen = mogen (toestemming hebben/behoren/het is wenselijk) halten = houden/stoppen der Halt = de steun/de houvast die Haltung = de houding lieben = houden van mögen = houden van sich halten = goed blijven/stand houden der Gehalt = het gehalte/de innerlijke waarde das Gehalt = het salaris sich verhalten = zich verhouden/zich houden/zich gedragen verhalten = inhouden verhalten (bijv nw) = ingehouden/voorzichtig das Verhalten = het gedrag das Verhältnis = de verhouding die Verhältnisse = de omstandigheden/de toestanden verhältnismässig = betrekkelijk bringen = brengen/opbrengen anbringen = plaatsen/te pas brengen verbringen = doorbrengen durchbringen = verkwisten (van geld)/erdoor brengen umbringen = vermoorden aufgebracht = nijdig/woedend/boos/kwaad hergebracht = traditioneel etwa = ongeveer/soms/om maar iets te noemen/zoals men misschien denkt/bijvoorbeeld/eventueel/mogelijk etwaig = eventueel/mogelijk
Ingezonden op 23-10-2016 - 517x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!