Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Gemma
› 2 biologie thema 2 V6
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Gemma
2 biologie thema 2 V6
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
ovale venster = opening tussen linker- en rechterboezem ductus arteriosis = verbinding tussen longslagader en aorta enkelvoudige bloedsomloop = bloed stroomt één koor door het hart per omloop. Het bloed stroomt van organen naar boezem, naar kamer, naar longen/kieuwen rechterharthelft = pompt bloed naar de longen kleine bloedsomloop = rechterharthelft - longen - linkerharthelft linkerharthelft = pompt bloed naar het gehele lichaam grote bloedsomloop = linkerharthelft - organen - rechterharthelft dubbele bloedsomloop = bloed stroomt twee keer door het hart per omloop kransslagaders; kransaders = bloedvaten die over het hart lopen harttussenwand = scheidt de linker- en rechterharthelft hartkleppen = scheiden de boezems en de kamers halvemaanvormige kleppen = scheiden de aorta en de longslagader van de kamers hartzakje = vlies om het hart heen systole = samentrekking van hartspierweefsel diastole = ontspanning van hartspierweefsel sinusknoop = veroorzaakt de samentrekking van hartspierweefsel dmv impulsen AV-knoop; atriumventrikelknoop = veroorzaakt de samentrekking van de kamers bundel van His = loopt vanuit de A-knoop naar de punt van beide kamers P = impulsgeleiding in de wand van de boezems, top ... QRS = impulsgeleiding in de wand van de kamers, top ... T = herstelperiode, top ... hartritme; hartslagfrequentie = de snelheid waarmee de sinusknoop impulsen afgeeft slagvolume = hoeveelheid bloed dat per hartslag de aorta in wordt gepompt slagader; arterie = bloedvat dat bloed van het hart af transporteert arteriole; arteriolen = vertakte slagaders vasoconstrictie = vernauwen vasodilatie = verwijden haarvat; haarvaten; capilair; capilairen = vertakte arteriolen venule; venulen = samenkomende haarvaten aders; venen = samenkomende venulen poortader = vervoert voedingsstoffen vanuit het maag-darmkanaal naar de lever insuline en glucagon = 2 hormonen die worden geproduceerd in de alvleesklier en die de lever gebruikt om suiker op te slaan of om te zetten insuline = zet glucose om in glycogeen glucagon = zet glycogeen om in glucose bloeddruk = druk van het bloed tegen de wand van het hart en de bloedvaten bovendruk; systolische bloeddruk = maximale druk op het moment dat de kamers zich samentrekken onderdruk; diastolische bloeddruk = minimale druk tijdens de hartpauze baroreceptoren = nemen veranderingen in de bloeddruk waar bloedplasma = vloeibare deel van het bloed bloedplasma = houdt het interne milieu constant lipoproteïnen = moeilijk oplosbare stoffen vormen samen met eiwitten ... plasma-eiwitten = de concentratie ... beïnvloedt de osmotische waarde van het bloed en de bloeddruk fibrinogeen = vervult een functie bij de bloedstolling lymfoïde, myeloïde = 2 typen stamcellen in het beenmerg hematocrietwaarde = het volume in procenten van de rode bloedcellen hemoglobine = geeft bloed een rode kleur, transporteert zuurstof en CO2 bilirubine = ontstaat bij de afbraak van hemoglobine en geeft de ontlasting een bruine kleur bloedarmoede; anemie = tekort aan hemoglobine epo = reguleert de productie van rode bloedcellen bloedplaatjes; trombocyten = delen van uiteengevallen cellen die een functie vervullen bij de bloedstolling bloedserum = bloedplasma zonder fibrinogeen fagocyten = fagocyteren bacteriën en ruimen resten van dode cellen op lymfocyten = zorgen ervoor dat na een infectie de resten van dode cellen worden opgeruimd en produceren antistoffen colloïd-osmotische druk = druk die ontstaat door het verschil in eiwitconcentratie tussen het weefselvloeistof en het bloedplasma filtratie = water verlaat de haarvaten omdat de bloeddruk hoger is dan de colloïd-osmotische druk absorptie = water gaat van de weefselvloeistof naar de haarvaten omdat de bloeddruk is gedaald tot onder de colloïd-osmotische druk
Ingezonden op 23-10-2016 - 1069x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!