Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Geschiedenis van de Antieke filosofie
› 1 Hoorcollege 4
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Geschiedenis van de Antieke filosofie
, deel 1
1 Hoorcollege 4
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Vertel iets over Aristoteles’ leven. = (384-322 v.CH.) Geboren in Stagira in Macedonië. (Noord-Griekeland) Familie had nauwe betrekkingen met het koningshuis, waar ook Alexander de Grote uit voortkwam. 367 v.CH. Toetreding tot Platos Academie, daarvan bleef hij lid tot de dood van Plato in 348/7 v.CH. 347-343 v.CH.: Verblijf bij Hermais van Atarneus in Klein-Azië. Hij ging terug naar Macedonië en werd leraar van Alexander de Grote van 343 v.CH. tot 336 v.CH. In 335 v.CH. werd de vader van Aristoteles vermoord, hij ging terug naar Athene en richtte een eigen Lyceum op. Na de dood van Alexander de Grote (323 v.CH.) kwam er oorlog opvolger en kwamen er meerdere koninkrijken. Aristoteles vluchtte en stierf een jaar later (322 v.CH.) in een natuurlijke dood. Hij werd opgevolgd door Theophrastus. Welke vier vakken zijn te onderscheiden bij Aristoteles? = 1. Het Organon (‘werkruig’): Taal, logica en wetenschapsfilosofie. 2. Theoretische filosofie: Natuurfilosofie en Metafysica (Hij had veel aandacht voor dieren en werd gezien als de eerste bioloog.) 3. Praktische filosofie: Ethiek en politiek. 4. Productieve filosofie: Gericht op produceren. Hij zei dat bijvoorbeeld scheepsbouwkunde ook onder productieve filosofie zou kunnen vallen, maar daar heeft hij zich niet meer bezig gehouden. [Aristoteles] Wat is het Organon? = (‘werkruig’): Taal, logica en wetenschapsfilosofie. [Aristoteles] Wat is theoretische filosofie? = Natuurfilosofie en Metafysica (Hij had veel aandacht voor dieren en werd gezien als de eerste bioloog.) [Aristoteles] Wat is Praktische filosofie? = Ethiek en politiek. [Aristoteles] Wat is Productieve filosofie? = Gericht op produceren. Hij zei dat bijvoorbeeld scheepsbouwkunde ook onder productieve filosofie zou kunnen vallen, maar daar heeft hij zich niet meer bezig gehouden. Hoe werkt de logica van Aristoteles? = Het syllogisme: Je stelt iets en daar kun je iets anders uit concluderen. In praktijk blijkt dat je altijd twee dingen stelt. Aristoteles is nog specifieker. Logica waarbij steeds termen met elkaar worden verbonden. Term is subjectief (onderwerp), predicaat (gezegde) propositie wordt gevormd door subject, een predicaat van een van de volgende operatoren: Alle... zijn... (universeel bevestigend) (a) ; Geen ... is ... (universeel ontkennend) (e) ; Sommige ... zijn ... (particulier bevestigend) (i) ; Sommige ... zijn niet ... (particulier ontkennend) (o). Voorbeelden proposities: Alle mensen zijn sterfelijk (a) S: subject conclusie, P: predicaat conclusie (Bijv. sterfelijk) M: middenterm, die wordt uiteindelijk weggesleept bij de conclusie. Hij probeerde alle combinaties neer te zetten. 1. M-P S-M S-P 2. P-M S-M S-P 3. M-P M-S S-P. Dit zijn ze niet allemaal. Er is nog een vierde: P-M M-S S-P. Aristoteles heeft deze weggelaten. Verdedigers hiervan: theoretisch mogelijk, maar geen praktische toepassing. Wordt niet gebruikt, want het is ingewikkeld. Hoe komen we van proposities naar syllogisme. Het verbinden van drie proposities. Twee proposities doen dienst als premissen en een is een conclusie. 1e premisse: alle mensen zijn sterfelijk 2e premisse: alle filosofen zijn mensen Conclusie: alle filosofen zijn sterfelijk. (wegstrepen van de midden-term. M (midden-term) wordt niet gebruikt in de conclusie.) Als je ervan overtuigd bent dat de premissen kloppen, ben je er ook van overtuigd dat de conclusie waar is. De premissen lever je zelf en die moet je zelf accepteren om het te laten werken. Zijn 2e en 3e voorbeeld leken minder logisch, maar als je ze omzet in 1e voorbeeld/figuur is het overzichtelijk en logisch. Hij claimde de eerste te zijn de redenering zelf tot onderzoek had gemaakt en hij vond dat dit gebruikt moest worden voor filosofisch bewijsvoering. [Aristoteles] Wat is het syllogisme? = Je stelt iets en daar kun je iets anders uit concluderen. In praktijk blijkt dat je altijd twee dingen stelt. Wat is een subject in de logica van Aristoteles? = Onderwerp Wat is een predicaat in de logica van Aristoteles? = Gezegde Wat is een propositie in de logica van Aristoteles? = wordt gevormd door een subject, een predicaat en een van devolgende operator: (de (a) etc. afkorting. Alle... zijn... (universeel bevestigend) (a) --- Geen ... is ... (universeel ontkennend) (e) --- Sommige ... zijn ... (particulier bevestigend) (i) --- Sommige ... zijn niet ...(particulier ontkennend) (o) Welke combinaties heeft Aristoteles proberen neer te zetten in zijn logica? = 1. M-P S-M S-P 2. P-M S-M S-P 3. M-P M-S S-P. Dit zijn ze niet allemaal. Er is nog een vierde: P-M M-S S-P. Aristoteles heeft deze weggelaten. Wat zeggen de verdedigers van de Logica van Aristoteles? = theoretisch mogelijk, maar geen praktische toepassing. Wordt niet gebruikt, want het is ingewikkeld. [Logica Aristoteles] Hoe komen we van proposities naar syllogisme? = Het verbinden van drie proposities. Twee proposities doen dienst als premissen en een is een conclusie. 1e premisse: alle mensen zijn sterfelijk 2e premisse: alle filosofen zijn mensen Conclusie: alle filosofen zijn sterfelijk. (wegstrepen van de midden-term. M (midden-term) wordt niet gebruikt in de conclusie.) [Logica Aristoteles] Door wie is de vierde combinatie : P-M M-S S-P toegevoegd? = Door Theophrastus. Wat zeggen Le larent en Darri over de Logica van Aristoteles? = Lelarent geen mens is onsterfelijk, Darri: Sommige filosofen zijn mensen. (Filosofen konden ook Goden zijn. Wat zijn beperkingen van Aristoteles’ termen-logica? = - Geen modale proposities: Het is zo of het is niet zo. Het zou zo kunnen zijn, kan niet. Hoewel er vaak zulke uitspraken worden gedaan. – Geen andere dan subject-predicaat-proposities: Bijv. het regent klopt niet. Beide bezwaren later ondervangen in de propositielogica van stoïcijnse filosoof Chrysippus. - Nauwelijks toepassing in Aristoteles’ eigen werk. Hoe dacht Aristoteles over kennis? = Betrekking op het algemene (Hij was het eens met Plato) Dus kan je geen kennis hebben over je eigen specifieke cavia. Maar hij zei wel dat kennis voortkomt uit waarneming, dus het begint wel bij je eigen cavia. Inductie. Algemene kennis wordt verkregen door abstractie. Wat is de wetenschappelijke methode Endoxa van Aristoteles? = Onderzoek begint met overzicht endoxa: Opvattingen die door de meesten worden aangehangen. En opvattingen van gezaghebbende figuren (Bijv. vroegere filosofen) zijn verkondigd. Anders dan Plato want die was wantrouwend naar de massa. In het ideale geval stemmen de uitkomsten van het onderzoek hiermee overeen. Noem een van de kritiekpunten tegen Plato over de Ideeën. = Geen verschillende vormen van zijn. Dus het idee paard en witheid van paard is ook een idee. Zijn kritiek was dat ze verschillende statussen hebben. [10 manieren om over iets te praten] Wat is substantie? = Dingen waarover je praat. [10 manieren om over iets te praten] Wat is Accidenten? = Dingen die je zegt over hetgeen waarover je praat. [10 manieren om over iets te praten] Waaronder kun je substantie onderverdelen? = 1e substantie: individuele wezen of ding, bijv. deze mens. 2e substantie: Algemene klasse waartoe 1e substantie behoort. Quidditas: Watheid, bijv. mens in algemeenheid. Aristoteles noemt individu eerste substantie omdat je daar als eerste naar kijkt. Plato zou het andersom hebben gedaan. Je kunt eigenschap toekennen aan individu en aan klasse. [10 manieren om over iets te praten] Waaruit bestaat de 1e substantie? = Materie en vorm. Je kunt ze in gedachte onderscheiden, maar niet scheiden. Materie is onbepaald, maar maakt het individu, maar het hoort een vorm bij want zelf is het nog niets. Materie: Deze mens, vorm van deze Mens. Wat is een Idee? = Grieks: Idea. Wordt ook wel eens vertaald als vorm. Wat zijn trancendente vormen volgens Plato? = Vormen die onze wereld overstijgen. Wat zijn immanente vormen volgens Aristoteles? = Vormen zijn in onze wereld. Hoe denkt Aristoteles over Ideeën? = De ideeën zijn in onze wereld. Je kunt de mensheid niet uit iemand halen. Vorm is absoluut: Geen gradaties en geen tussenvormen. Vorm mens is geen mens, maas een stukje van de mens wat er voor zorgt dat de mens mens is. Dichterbij en abstracter. Minder vormen: teruggebracht. Er is wel vorm van boom, maar niet van tafel. Vorm heeft het vermogen om de vorm door te geven aan de volgende generatie en dat kan een tafel niet. De essentie van een tafel is boom, want wat er uit een tafel groeit is boom. Alleen biologische, natuurlijke vormen. Een dood mens is geen mens, want het houdt op met functioneren. De vorm zit het niet meer in. Het is alleen nog maar een hoopje materie. Aristoteles kan hier minder goed dan Plato hard maken dat mensen dezelfde soort zijn, want iedereen draagt een eigen stukje vorm, geen eenheid. Aristoteles zei dat de vader de vorm door zou geven aan de kinderen. Kinderen hebben dus dezelfde vorm dan de vader. Maar Aristoteles geloofde niet in één begin, één oervader Adam, maar dat het leven geen begin had. Wat is het verschil van Platos en Aristoteles’ blik op verandering? = Plato dacht dat alles onveranderlijk was. Aristoteles zag dat anders en het hoort bij de filosofie om je af te vragen wat verandering eigenlijk is. Welke twee soorten veranderingen onderscheid Aristoteles? = 1. Substantiële verandering: ontstaan en vergaan. 2. Accidentele verandering: Verandering in kwantiteit, kwaliteit en plaats, etc. Aristoteles was de eerste die onderzoek deed naar verandering. Welke twee zijn er te onderscheiden bij analyse en verandering? = Materie&vorm en potentie&actualiteit. Welke vier oorzaken van verandering onderscheid Aristoteles? = Materiële oorzaak (Grondstof is ook een oorzaak er zou iets ander uit komen bij andere oorzaak), Vormoorzaak (Hoofd van Socrates) , Bewerkstelligende oorzaak (De beeldhouwer), Doeloorzaak (Doel is ook oorzaak. De beeldhouwer kan niet aan het werk zonder doel (of vorm of materiële oorzaak Het verbeelden van Socrates) Geef een voorbeeld van accidentele verandering. =Marmeren beeld van Socrates, die substantie wordt gekenmerkt door accident: Kleur wit. Verandering: Accident wordt rood. Er verandert een kenmerk, maar het blijft Socrates. Eigenschap verandert, essentie blijft. Geef een voorbeeld van Substantiële verandering. = Marmer privatief van vorm, heeft geen vorm: Verandering: specifieke vorm: hoofd Socrates. Er is een ding ontstaan. Materie+vorm. In de filosofische zin van het woord kun je dit geen vorm noemen. Ander voorbeeld eikel eikenboom. Materie blijft volgens hem, maar vorm verandert. Essentie verandert, eigenschappen blijven. Geef een voorbeeld van potentie en actualiteit. = Brok marmer zit veel potentie in: kan nog van alles worden. De meeste potentie worden niet verwezenlijkt. Het maken van de kop van Socrates is actualisering, wanneer het de kop is, is het actualiteit. De kop van Socrates zat al als potentie in het brok marmer. Actualisering van wat in potentie is als zodanig beweging. Beweging is hier verandering. Potentie is verbonden met materie en actualiteit met vorm. Maar de vorm zit al in de potentie. Bijv. de eikel. De boom zit als potentie in de eikel. Is ook bij mensen. Vorm is aanwezig, hoeft er alleen nog uit te komen. Wat voor voorbeeld noemt Aristoteles als bewerkstelligende oorzaak? = De vader: de vorm van de vader. Doel: om uit te laten groeien tot volwassenen. Wat is Aristoteles’ teleologie? = De natuur doet niets voor niets. De aanname dat ook in de natuur doeloorzaken aan het werk zijn. Intentionele teleologie Immanente teleologie. [Aristoteles] Wat is Intentionele teleologie? = (Plato, Stoïcijnen) Een denkende instantie die zichzelf doelen stelt. Bijv. een God. [Aristoteles] Wat is immanente teleologie? = Geen scheppende God. De doelen zitten al in de natuur. Er groeit nooit een beukenboom uit een eikel, dus het doel van die eikel zit er al in. Er zijn wel doelen, maar geen God die dat bedacht heeft. De natuur geeft zichzelf vorm en het komt niet van buitenaf. Bij de vergelijking doet hij kunst en natuur, maar hij gooit de kunstenaar/ambachtsman eruit. Of als ingebouwde arts die jou beter maakt. [Aristoteles] Wat is Elementaire verandering? = Elementen kunnen in elkaar overgaan, maar in één eigenschap tegelijk in de cirkel. Dus water niet direct in vuur. Als water warm wordt, verandert het in lucht. Lucht is vochtig, wordt het droog, verandert het in vuur, als vuur koud wordt, verandert het in aarde en als aarde vochtig wordt, verandert het weer in water. Veel mensen hadden voor Aristoteles zijn probleem opgelost hoe hij het zou doen. Hij had een 5e element, maar plaatste het als 1e. aether cirkelbeweging. Vuur, lucht omhoog. Water, aarde omlaag. [Aristoteles] Wat is aether? = Het 5e element van Aristoteles. Hij plaatste het als eerste. Waarom staat de aarde niet stil in het midden van de kosmos? Of beter gevraagd: Waarom valt de aarde niet? Welk antwoord hadden filosofen en Aristoteles hierop? = Velen zeiden dat de aarde drijft op water of zweeft op lucht, anderen zeiden dat de aarde oneindig diep is, dus niet kan vallen. Alle beweging ontstaat volgens Aristoteles voor dwang of door beweging. Maar de aarde kan niet door dwang op zijn plek blijven. Drijven op water is tijdelijke toestand, maar uiteindelijk zal het zinken. Dit is hetzelfde met lucht. Maar de aarde staat als sinds mensenheugenis stil op zijn plek. Dus moet het van nature zo zijn. Dit is niet de plek waar hij tegengehouden wordt, maar waar de aarde wil zijn. Het midden van de kosmos is dus de natuurlijke plaats voor de aarde en daar vallen alle zware dingen naartoe. De aarde was het zwaarst, dus die was al op de oorspronkelijke plek en alle andere dingen vallen daarom naar de aarde toe. Daarom valt een steen. De zwaartekracht is naar het midden toe. Omlaag wordt hergedefinieerd als het midden van de kosmos. Omhoog betekent naar de rand van de kosmos en daar houdt de kosmos op. Aarde en water gaat omlaag en lucht en vuur gaan omhoog. Hij bedacht dat de aarde een bol is, omdat de valbeweging niet meer parallel is, maar de valbeweging is naar het midden, dus moet de aarde een bolvorm zijn. 2e argument: Stel dat de aarde zou ontstaan, dan zou de kracht gelijkmatig verdeeld zijn. Alle massa beweegt naar het midden en is gelijkmatig verdeeld over het midden, dus in een bolvorm. Dit ondersteunde hij met natuurkundige metingen, dat als je naar het noorden reist, wat men als wist, je steeds minder van de ander ziet. De opvatting dat de aarde een bol was, bestond wel al een tijdje, maar het eerste bewijs daarvoor vindt je bij Aristoteles. Welke argumenten noemde Aristoteles voor dat de aarde rond was? = Het midden van de kosmos is dus de natuurlijke plaats voor de aarde en daar vallen alle zware dingen naartoe. De aarde was het zwaarst, dus die was al op de oorspronkelijke plek en alle andere dingen vallen daarom naar de aarde toe. Daarom valt een steen. De zwaartekracht is naar het midden toe. Omlaag wordt hergedefinieerd als het midden van de kosmos. Omhoog betekent naar de rand van de kosmos en daar houdt de kosmos op. Aarde en water gaat omlaag en lucht en vuur gaan omhoog. Hij bedacht dat de aarde een bol is, omdat de valbeweging niet meer parallel is, maar de valbeweging is naar het midden, dus moet de aarde een bolvorm zijn. 2e argument: Stel dat de aarde zou ontstaan, dan zou de kracht gelijkmatig verdeeld zijn. Alle massa beweegt naar het midden en is gelijkmatig verdeeld over het midden, dus in een bolvorm. Dit ondersteunde hij met natuurkundige metingen, dat als je naar het noorden reist, wat men als wist, je steeds minder van de ander ziet. De opvatting dat de aarde een bol was, bestond wel al een tijdje, maar het eerste bewijs daarvoor vindt je bij Aristoteles. Wat was volgens Aristoteles de structuur van de kosmos? = De aarde zit in het midden, water is lichter dus dat zit daarboven. Sommige stukken aarde steken uit en dat is het lang. Daar omheen is lucht en daar omheen zit vuur. Tot aan de maan is alles met de vier basiselementen gevuld. Dit is het ondermaanse en boven de maan was het eerste element: Aether. Dat was het bovenmaanse. Aristoteles heeft vuur boven de lucht aangepast in een licht ontvlambaar iets dat snel ontbrandt, bijv. als er een meteoriet is. Dus vuur kan hij niet meer hard maken. Een leerling van Aristoteles vroeg zich af of vuur wel een element genoemd kon worden, omdat vuur niet op zichzelf kan ontstaan. Wat is het Heliocentrische wereldbeeld? = De theorie dat de aarde in het middel staat is verworpen door Copernicus. Hierdoor zouden banen van sterren beter verklaard kunnen worden. Maar het fysische probleem was: Waarom valt de aarde dan niet naar de zon? Gallileo Gallilei vond daar een oplossing voor. Toen werd het gevaarlijk voor de kerk, omdat hij het kon bewijzen. Copernicus kwam er mee weg omdat het een niet te bewijzen hypothese was. Gallileo Gallilei zei dat de balans van de zwaartekracht er voor kon zorgen dat de aarde op zijn plek bleef. Het hele bouwwerk dat was ontstaan dat de bijbel bevestigd leek te worden door Aristoteles, werd verworpen.
Ingezonden op 26-10-2016 - 588x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!