Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Geschiedenis van de Antieke filosofie
› 1 Hoorcollege 5
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Geschiedenis van de Antieke filosofie
, deel 1
1 Hoorcollege 5
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Wat zegt Aristoteles over onbewogen bewegers? = Onbewogen bewegers God. Elke hemelsfeer is een onbewogen beweger. Ze hebben geen zetje nodig om te bewegen. Er is er één die als eerste onbewogen beweger mag zijn. De buitenste hemelsfeer. De rest heeft geen zetje, maar motivatie nodig. Dat is ook de rede van beweging. Iedereen wil het allerhoogste naar zijn beste vermogens nabootsen en het allerhoogste is de buitenste hemelsfeer. Buitenste sfeer is doeloorzaak. Onsterfelijkheid is niet mogelijk voor mensen, dus proberen ze door voortplanting de soort onsterfelijk te maken. Dat is naar beste vermogen. Wat zegt Aristoteles over het Goddelijk intellect? = 1. Aangezien actualiteit volmaakter is dan potentie, moet het Goddelijk intellect een zuiver actueel intellect zijn, d.w.z. een daadwerkelijk denkend intellect. (Actualiteit volmaakter dan potentie. Goddelijk intellect zuiver actueel intellect, daadwerkelijk denkend intellect. De God blijft relevant, want elk van onze handelingen is (doelbewust of niet) bedoelt om het goddelijke na te bootsen.) 2. Aangezien er geen denkobject volmaakter is dan het Goddelijk intellect zelf, moet het Goddelijk intellect zichzelf denken. (Geen denkend object is volmaakter dan het goddelijk intellect zelf.) 3. Het Goddelijk intellect is voorwerp van verlangen en navolging, en dus doeloorzaak, voor al het overige. (Goddelijk intellect houdt zich niet actief bezig met de rest. Is doeloorzaak. Ideaalbeeld waar de rest naar streeft, maar beweegt de rest niet actief.) Welke definitie geeft Aristoteles van de ziel? = De ziel is een vorm, d.w.z. de eerste actualiteit van een natuurlijk lichaam dat in potentie leven bezit. De ziel maakt iemand tot een mens en tot individu. Een dood mens is geen mens, want de ziel is eruit. Hij doelt op menselijk lichaam. Een lichaam op zich heeft enkel potentie om te leven en een ziel maakt de actualiteit. Dat is als het vermogen (potentie) waar wordt en met die actualiteit kunnen nieuwe potenties met zich meebrengen. Bijv. Waarnemingsvermogen. Dit wordt een actualiteit wanneer we waarnemen. Een eerste actualiteit (bijv. leven) is een actualiteit die een tweede potentie (bijv. waarnemingsvermogen) met zich meebrengt. De actualisatie hiervan leidt tot een tweede actualiteit (bijv. daadwerkelijk waarnemen). Welke soorten zielen noemt Aristoteles? = Vegetatieve ziel, Sensitieve ziel, Cognitieve ziel. [Aristoteles] Wat is de vegetatieve ziel? = Zorgt voor groei, voeding, voortplanting planten. [Aristoteles] Wat is de sensitieve ziel? = (Groei, voeding, voortplanting) + waarnemingsvermogen en beweging. Dieren. [Aristoteles] Wat is de cognitieve ziel? = (Groei, voeding, voortplanting, waarnemingsvermogen, beweging) + denkvermogen mensen. Wat is Aristoteles’ ethiek? = Karakterdeugden: Hoe wij ons in het leven dienen te gedragen. Wat de ziel zou moeten nastreven. (fysica hoe de ziel werkt) De gulden middenweg: Deugd of voortreffelijkheid is een aangeleerde karakterhouding die ons in staat stelt om bij keuzes het redelijke midden te vinden. Geen handelingen, maar houding. Geen puur intellectuele bezigheid. Leren+oefenen. Deugd kun je leren door in situaties te staan en te bedenken wat het beste is. Niet aan de ene kant slecht en aan de andere kant goed. Plato was zich er niet bewust van, maar Aristoteles wel dat deugd niet in het uiterste, maar in het midden zit. Bijv. Moed: Te weinig: laf, Te veel: overmoed. Zelfrespect: Te weinig: nederigheid, Te veel: ijdelheid. Zelfkennis: Te weinig: valse bescheidenheid, Te veel: opschepperij. Vrijgevigheid: Te weinig: gierigheid, Te veel: verspilling. Dit is niet meetbaar. Daarom is het lastig. Zelfs een deugdig persoon kan er naast zitten. Ook kennis van jezelf speelt een rol. Als je geen kans hebt om goed te doen bij een daad, kan het geen goede daad zijn. We hebben niet altijd een woord voor het uiterste, maar het is er altijd. Dit zijn karakterdeugden. Voor intellectuele deugden is er geen te veel. Je kunt niet te slim of te wijs zijn. Wat zegt Aristoteles over de mens met politiek? = - Mens is een zôion politikon een in een polis (stadstaat) levend dier. Hij geloofde alleen in een stadstaat terwijl zijn leerling poging deed om het land te veroveren. – Het goede leven kan daarom alleen maar binnen een polis bereikt worden. Mens is politiek of sociaal dier. Is niet wat Aristoteles precies bedoelde of zei, maar je kunt het er wel uithalen. Welke staatsvormen noemde Aristoteles? Welke vond hij goed en welke vond hij slecht? = (Aristoteles geloofde niet in lineair proces van die klassen van Plato. Ze volgen elkaar niet in volgorde op. Wel classificeerde hij staatsvormen.) Eén heerster: Monarchie en tirannie. Monarchie is goed en Tirannie is slecht. Enkele heersers: Aristocratie en Oligarchie. Aristocratie is goed en Oligarchie is slecht. Veel heersers: Politeia en Democratie. Politeia is goed en Democratie is slecht. [Aristoteles] Wat is Politeia? = Een staat. Aristoteles bedoelde een soort democratie, maar dan met beperkingen. Een grondwet en onafhankelijke toetsing of mensen in staat zijn om te regeren. (Veel mensen denken nu ook na over hoe we democratie kunnen hervormen, zodat de verkeerden niet aan de macht kunnen komen. Zonder de democratie af te schaffen.) Hoe denkt Aristoteles over Nabootsing en uitbeelding (Mimêsis)? = Hij is hier, in tegenstelling tot Plato, heel positief over. Want kinderen leren hierdoor. Hij is ook positief over tragedies: Nabootsing van handelingen die elkaar opvolgen op grond van noodzaak of waarschijnlijkheid. Het is pas een goede tragedie als handelingen logisch zijn met de waarschijnlijkheid. Tragedie is meer filosofisch dan geschiedschrijving, want een geschiedschrijver beschrijft wat er toevallig gebeurt is, maar een tragedie gaat over wat er kan gebeuren. Tragedie: algemene wetten. Algemene waarheden. Er gebeuren dingen waar men zich in kan herkennen. Geschiedschrijver: Particuliere. [Aristoteles Poëtica] Wat is een Katharsis en hoe denkt Aristoteles hierover? = Door het kweken van angst of medelijden bewerkt de tragedie bij de toeschouwer reiniging (katharsis) van deze gevoelens. Er gebeurt iets met het publiek. Het is goed om naar tragedies te gaan. Sommigen zeggen dat dat kwam, omdat emoties werden weggenomen. Anderen omdat emoties in balans kwamen, omdat ze emoties op vrije loop konden laten. Veel van wat hij schrijft geldt ook voor moderne films of toneelstukken. Wie is Theopharstus (371-287)? = De opvolger van Aristoteles in zijn Lyceum. Er waren terreinen waar de Aristotelische filosofie nog niet was toegepast. Hij maakte dit af. Na zijn dood werd het stil rond het lyceum en doken er twee jaar geen citaten meer op. Wie is Andronicus van Rhodos (1e eeuw v.CH.)? = Stelde werken van Aristoteles weer openbaar voor geleerde. Thematisch geordende uitgave van Aristoteles en Theophrastus. Wie is Alexander van Aphrodisias (ca. 200 n.CH.)? = De eerste Aristotilist uit de oudheid. Daarna gaat het Aristotilisme naar het Neo-Platonisme. Commentaren op, en zelfstandige uitwerkingen van Aristoteles. Wat gebeurt er met het Aristotilisme? = Gaat op een gegeven moment over naar het Neo-Platonisme. Aristoteles is dan 2e autoriteit naast Plato. Er waren twee grote filosofische scholen: van Plato en Aristoteles. Toch was er behoefte aan meer filosofische scholen. Rond 300 v.CH. worden er drie Hellenistische scholen gesticht. Welke drie zijn dit? = Epicurisme, Stoa en Pyrrhonisme. Pyrrhonisme was meer een denkrichting. Wat is Epicurisme en Stoa? = Dogmatisch niet open voor de buitenwereld. (Anders dan Plato en Aristoteles waar onderzoeken werden gedaan en gastdocenten kwamen.) Je moest in de pas lopen. Het was een soort sekte Secratisch tegenover openheid van lyceum en academie. Je werd een Epicurist of Stoasist. Je hoorde daarbij. [Epicurisme en Stoa] Wat is Egalitair? = Wezensgelijkheid van alle mensen: buitenlanders, vrouwen, slaven. Op de school waren ze gelijk, maar er was geen behoefte om dit buiten de school maatschappelijk te veranderen. [Epicurisme, Stoa en Pyrrhonisme] Wat was de persoonlijke ethiek? = Persoonlijke ethiek als doel en bekroning van de filosofie. Levensfilosofie: streven naar ataraxia: gemoedsrust. De drie scholen hadden ongeveer hetzelfde idee, maar deden dit anders. Ethiek is de aller belangrijkste filosofie. Wat voor school/denkrichting was Pyrrhonisme? = Sceptisch. Noem twee belangrijke vertegenwoordigers van het Epicurisme. = Epicurus (341-270 v.CH.) en Lucretius (ca. 99-55 v.CH.) Vertel wat over Epicurus (341-270 v.CH.). = Epicurus was stichter van ‘Tuin’ te Athene, daar kwamen filosofen samen. Hij heeft een groot oeuvre nagelaten, waarvan nog steeds enkele brieven resten. Sommige nieuwe worden gevonden, maar het zijn fragmenten en alleen te begrijpen met interpretatie. Hij was een sekteleider en had vastgesteld dat mensen zijn verjaardag moesten blijven vieren na zijn dood en dat deden ze. Ook waren er beeldjes van hem. Vertel wat over Lucretius (ca. 99-55 v.CH.). = Romeinse dichter en aanhanger van Epicurus. Hij schreef een leerdicht: De rerum natura (over de natuur der dingen) Dit werd later herontdekt en was populair omdat men zag dat het ook anders kon dan Aristotilisme. Uit welke drie onderdelen bestaat de leer van het Epicurisme? = Canonia, Fysica Democritus! en Ethica. [Leer Epicurisme] Wat is Canonia? = Epicuristsche kenleer. Heel eigen creatie. Waarneming en waarheid. Epicurus: Alle waarnemingen zijn waar… Hier kreeg hij kritiek op van mensen die niet verder lazen. …maar uitspraken over werkelijkheid kunnen waar en onwaar zijn. Waarneming is van zichzelf waar en de enige bron die we hebben, enige toegang tot werkelijkheid. Alleen interpretatie op waarneming kan onwaar zijn. Plato vond waarneming geen waarheid. [Epicurisme Kenleer Canonia] Wat zijn waarheidscriteria? = 1. Zintuiglijke waarneming. 2. Beeldvormende activiteit van het verstand. 3. Prolêpsis (natuurlijk algemeen begrip) Bijv. als je vaak een hond ziet, classificeer je het als hond. De klasse zelf heb je al. Je kan discussie krijgen of dat beest een hond is, maar niet wat een hond is, want dat is een natuurlijke klasse. 4. Pathé (Genot & pijn/verdriet) Er is een aangename en onaangename en we moeten toetsen waar het bij hoort. Waar Onwaar Waarneembare verschijnselen Epimarturêsis: bevestiging bijv. je ziet iemand lopen in de verte. Als je wacht tot diegene dichterbij is en het klopt dat het diegene was, is het bevestigd. Ouk epimarturêsis: Niet bevestiging. Bijv. Diegene komt dichterbij en blijkt een ander te zijn. Onwaarneembare verschijnselen Ouk antimarturêsis: niet weerlegging. Bijv. Het is waarschijnlijk. Antiparturêsis: wel weerlegging/tegengetuigenis. Wat is een meervoudige verklaring? = Je weet iets niet, want het is niet waarneembaar, dus zijn er meerdere mogelijkheden. Wat zijn de basisprincipes van het Epicurisme? = 1. Alles bestaat uit atomen en legen ruimte. 2. Atomen en lege ruimte zijn oneindig. Er moeten dus veel werelden zijn. Als atomen hier een wereld maken en de ruimte oneindig is, moeten er meerdere werelden zijn. 3. Atomen hebben vorm, grootte en gewicht. Andere eigenschappen (kleur, smaak, geur, etc.) secundair. 4. Beweging van de atomen: - Als ze niet bewegen zouden ze vallen. – Er zijn zomaar opeen zijdelingse afwijkingen. Hiermee probeerde hij vrije wil te beschermen tegen determinisme. Dit was toevoeging op de leer van Democritus. Hij was er trots op, anderen niet. Slaaf van willekeur, i.p.v. determinatie. Nog steeds geen vrije wil. - Botsing kunnen samenklonteren, samengestelde lichamen. Atomen lijken in niets op onze waarneembare wereld. Ze zijn niet als aarde, etc. Maar heel anders. Wat zegt Epicurisme over waarneming? = 1. Waarneming door middel van vijf zintuigen. visuele waarneming d.m.v. eidôla, flinterdunne membramen die de uiterlijke vorm van het object bewaren. De waarnemingen komen bij ons, wij zijn de ontvangers. 2. 6e zintuig: waarneming in dromen, beeldvormende activiteit van het verstand. Dromen, herinneringen, gedachten. We krijgen beeldjes rechtstreeks in de hersenen. Hoeft niet waar te zijn, want ze kunnen vervormen, samensmelten of jarenlang bewaard blijven. De echt visuele beelden zijn heel vergankelijk en al bijna wel voor ze worden uitgezonden. 3. Door herhaalde waarneming ontstaat prolêpsis (natuurlijk algemeen begrip). Hoe denkt het Epicurisme over Goden? = Er bestaan Goden want we hebben er een prolêpsis (natuurlijk algemeen begrip) van. Ze zijn onsterfelijk (Hier is een probleem mee, want atomen vallen altijd uit elkaar en smelten samen met andere lichamen.) en ze zijn volmaakt gelukkig. Wat hiermee strijdig is, is bijverzinsel. Hoe denkt het Epicurisme over de Ziel? = Hij gelooft in de ziel, maar de ziel is materieel. Hij heeft geen bestaan zonder lichaam. Ontstaat met het lichaam en de ziel verdwijnt net iets eerder uit het lichaam als je dood gaat, want vlak voor en na je dood, zie je er hetzelfde uit. Waarom denkt het Epicurisme dat de ziel materieel is? = Alcohol en ziektes kunnen de ziel aantasten, dus moet het materieel zijn. Hoe denkt het epicurisme over Astronomie en Meteorologie? = Fysieke oorzaken en meervoudige verklaring. Hoe denkt het epicurisme over ontstaan van de kosmos? = Geen plan, toevallige samenklontering van atomen Democritus. De besten overleven, want anders zou het niet heel lang kunnen blijven ontstaan. Hoe denkt het epicurisme over het ontstaan van het leven? = Toevallige samenklontering van atomen. We zijn er omdat we toevallig goed in elkaar zitten. De besten overleven. Epedocles. Hoe denkt het epicurisme over ontstaan van menselijke samenleving? = Af zien van het kleine stukje vrijheid, wat je ook makkelijk opoffert, want je slaat elkaar niet graag dood. Sociaal contract: afspraken, wetten. Wat is de ethiek van het epicurisme? = Ieder levend wezen, ook de mens, streeft van nature naar genot en vermijdt pijn. Hedonisme, met als hoogste goed ataraxia (gemoedsrust) • Hedonistische calculus • Classificatie van verlangens in natuurlijke en onnatuurlijke • Uitbannen van angst voor de goden en voor de dood. Niet bang zijn voor de dood, want die gaan we toch niet meemaken. ‘Als wij er zijn is de dood er niet, en als de dood er is zijn wij er niet meer; dus de dood gaat ons niet aan!’ Hij was een levensgenieter, maar zijn ethiek was niet eten en geen seks, etc. Mens is niet anders dan dier. Mens heeft meer verstand, maar dat is geen doel alleen een handig middel. Zet de volgende filosofen in de juiste volgorde: Epicurus, Plato, Lucretius, Alexander van Aphrodisias, Aristoteles, Theopharstus, Andronicus van Rhodos. = Plato (428 v.CH.) --- Aristoteles (384 v.CH.) --- Theopharstus (371 v.CH.) --- Epicurus (341 v.CH.) --- Lucretius (ca. 99 v.CH.) --- Andronicus van Rhodos (1e eeuw v.CH.) --- Alexander van Aphrodisias (ca. 200 n.CH.) Zet de volgende filosofen in volgorde van tijd. Pythagoras, Parmenides, Thales, Anaximenes, Heraclitus, Democritus, Empedocles, Zeno, Xenophanes, Anaximander, Anaxagoras, Gorgias van Leontini, Protagoras van Abdera, Speusippes, Xenophon, Socrates, Aristoteles, Aristophanes, Epicurus, Plato, Lucretius, Alexander van Aphrodisias, Theopharstus, Andronicus van Rhodos= Thales (624 v.CH.) --- Anaximander (610 v.CH.) –--- Anaximenes (585 V.CH.) –--- Pythagoras (570 v.CH.- 495 v.CH.) –-- Xenophanes (570 v.CH. – 475 v.CH.) –-- Parmenides (540 v.CH.) --- Heraclitus (535 v.CH.) --– Zeno (515 v.CH.) –-- Anaxagoras (500 v.CH.) --- Protagoras van Abdera (Ca. 490 v.CH.) --– Gorgias van Leontini (Ca. 487 v.CH.) --- Empedocles (485 v.CH.) –-- Socrates (Ca. 469 v.CH.) --– Democritus (460 v.CH.) --– Aristophanes (ca. 446 v.CH.) --- Xenophon (ca. 430 v.CH.) –-- Plato (428 v.CH.) –-- Aristoteles (384 v.CH.) --- Theopharstus (371 v.CH.) --- Speusippes (348/7 v.CH.) --- Epicurus (341 v.CH.) --- Lucretius (ca. 99 v.CH.) --- Andronicus van Rhodos (1e eeuw v.CH.) --- Alexander van Aphrodisias (ca. 200 n.CH.)
Ingezonden op 26-10-2016 - 769x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!