Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Basic Idioms

1 Alles voor PW

Jaar 1 (mavo/havo/vwo)

the front door = de voordeur
bricks = bakstenen
the window = het raam
French windows = openslaande deuren
the chimney = de schoorsteen
tiles = dakpannen
the dish-aerial = de schotelantenne
the roof = het dak
the gutter = de dakgoot
the lawn = het gazon
the hedge = de heg
the garden-gate = het tuinhek
the shed = de schuur
the cellar = de kelder
the hall = de hal
the ground floor = de benedenverdieping
the passage = de gang
the living-room = de huiskamer
the study = de werkkamer
the kitchen = de keuken
the top floor = de bovenste verdieping
the landing = de overloop
the bedroom = de slaapkamer
the nursery = de kinderkamer
the bathroom = de badkamer
the lavatory = het toilet
the attic = de zolder
the floor = de vloer
the carpet = het vloerkleed
the table = de tafel
an ashtray = een asbak
the sofa = de zitbank
an easy chair = een leunstoel
a table-lamp = een schemerlamp
a socket = een stopcontact
bookshelves = boekenplanken
a T.V. set = een televisie
hi-fi equipment = een stereo-installatie
curtains = gordijnen
wall-paper = behang
the fireplace = de haard
the ceiling = het plafond
pictures = schilderijen
the sink = de gootsteen
the tap = de kraan
the fridge = de ijskast
the dishwasher = de vaatwasser
the washing-machine = de wasmachine
the gas-cooker = het gasfornuis
the oven = de oven
a bucket = een emmer
a mop = een dweil
a sponge = een spons
a saucepan = een steelpan
cupboards = kastjes
a pedal-bin = een pedaalemmer
the deep freeze = de diepvries
a toaster = een broodrooster
a towel = een handdoek
tiles = tegels
a double bed = een tweepersoonsbed
the sheet = het laken
the blankets = de dekens
the pillows = de kussens
the bedspread = de sprei
an alarm-clock = een wekker
the wardrobe = de klerenkast
a rug = een kleedje
a dressing-gown = een ochtendjas
slippers = pantoffels
a dressing-table = een toilettafel
a reading-lamp = een leeslamp
the bath = het bad
the shower = de douche
the wash-basin = de wasbak
the mirror = de spiegel
towels = handdoeken
a washing-glove = een washandje
a cake of soap = een stuk zeep
a toothbrush = een tandenborstel
toothpaste = tandpasta
a brush = een borstel
a comb = een kam
a razor = een scheermes
a hair-dryer = een föhn
shampoo = shampoo

Ingezonden op 31-10-2016 - 963x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Dit zijn ALLE woordjes (A-gedeeltes) van Chapter 1. Ik heb deze oefening gemaakt voor het oefenen voor een Proefwerk (PW) over Basic Idioms.

Veel succes met leren!

Vakken

Basic Idioms

1 Alles voor PW