Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Fysiotherapie stellingen kwartaal 2 jaar 1
› 1 Stellingen kwartaal 1 jaar 2
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Fysiotherapie stellingen kwartaal 2 jaar 1
1 Stellingen kwartaal 1 jaar 2
Jaar 2 (hbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
1. Het binnen een zitting toepassen van zowel WW1 als WW2 van het lichamelijk onderzoek moet als onjuist worden beoordeeld. = Onjuist 2. Werkwijze 2 van het lichamelijk onderzoek behelst het inzetten van tests met een hoge voorspellende waarde = Juist 3. Werkwijze 2 van het LO behelst het inzetten extern gevalideerde tests. = Juist 4. De term SMART staat voor Systematisch, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden. = Onjuist 5. Een voorde fysio belangrijk probleem van effectstudies is de implentatie van de gevonden resultaten naar individuele gevallen. = Juist 6. Het toepassen van … autoriteitsdenken is een belangrijk onderdeel van evidence based practise. = Juist 9. Het gestandaardiseerd uitvoeren van een diagnostische test verhoogt de validiteit van deze test. = Onjuist 10. Gegevens over de mate van sensitiviteit van een test betreffen het percentage van een aantal personen met een bepaalde aandoening die door de test als positief zijn gescoord. = Juist 11. De positief voorspellende waarde van een test betreft de kans dat personen met een negatieve testuitslag de aandoening daadwerkelijk niet hebben. = Onjuist 12. De begrippen sensitiviteit en positief voorspellende waarde zijn synoniemen. = Onjuist 13. De negatief voorspellende waarde van een diagnostische test valt onder het kwaliteitscriterium validiteit. = Juist 14. Een niet valide test is per definitie niet betrouwbaar. = Onjuist 15. Het beschreven patroon van een aandoening berust vooral op epidemiologische gegevens. = Juist 16. Het stabiliseren van het glenohumerale gewricht tijdens de eerste graden elevatie/ abductie berust vooral op vormsluiting. = Onjuist 17. In het stabiliseren van het glenohumerale gewricht tijdens eleveren speelt de musculus biceps brachii geen rol. = Onjuist 18. De musculus coracobrachialis en het caput breve van de musculus biceps brachii hebben een overeenkomstige functie. = Juist 19. Het caput breve van de m. Biceps brachii heeft een intra articulare ligging. = Onjuist 20. De dorsale zijde van het gewrichtskapsel van het glenohumerale gewricht bevat capsulaire ligamenten. = Onjuist 21. De stabiliteit van het acromioclaviculaire gewricht is grotendeels een ligamentaire aangelegenheid. = Juist 22. Het ligamentum coracoacromiale vormt samen met het acromion het schouderdak. = Juist 23. De nervus suprascapularis innerveert het huidgebied ter hoogte van de laterale zijde van de schouder. = Onjuist 24. De nervus axillaris innerveert de musculus deltoideus en de musculus supraspinatus. = Onjuist 25. De insertie van de musculus rhomboidei is de margo medialis scapulae. = Juist 26. De aard van de belasting waardoor weefselschade is tot stand gebracht speelt een rol bij het activeren van vrije zenuwuiteinden type 4. = onjuist/juist 27. De actuele bewustzijnsinhoud speelt een rol bij het percipiëren van actiepotentialen over zenuwvezels van het type 4. = Juist 28. De grootte van de ‘referred area’ in het kader van pijn wordt bepaald dor het type zenuwvezel dat daarbij is betrokken. = Onjuist 29. Een deel van de nocisensorische projectieneuronen heeft invloed op het reticulair activerend systeem. = Juist 30. Een deel van de nocisensorische projectieneuronen die eindigen in de hersenstam hebben invloed op kernen van nocisensorisch modulerende systemen. = Juist 31. Onafhankelijk van de actuele bewustzijnsinhoud remmen primaire mechanosensorische neuronen de impulsoverdracht van nocisensorische neuronen ter hoogte van de achterhoorn van het ruggenmerg. = Onjuist 32. Het nocisensorisch projectiesysteem (vanaf de achterhoorn van het ruggenmerg) eindigt zowel in de hersenstam als in de thalamus. = Juist 33. Morbus Quervain is een aandoening ter hoogte van het eerste peescompartiment van de pols. = Juist 34. Schade aan de discus articularis van de pols is te herkennen aan pijnprovocatie door eindstandige ulnairabductie. = Juist 35. Verandering in het aligment na een collesfractuur heeft veelvuldig als complicatie een beperking van zowel de dorsaalflexie als radiaalabductie van de pols. = Juist 36. Een hydrops van de elleboog is vooral te objectiveren aan de ventrale zijde van de elleboog. = Onjuist 37. De term werperselleboog duidt op betrokkenheid van de humero- radiare gewrichtsdeel van het elleboog gewricht. = Onjuist 38. Volgens de ottowa knee rules is een drukgevoelige caput fibulae een indicatie voor rontgenologisch onderzoek. = Juist 39. Een acuut optredende zwelling van het kniegewricht na een verdraaiing van de knie is een gegeven met een hoog voorspellende waarde voor een voorste kruisbandruptuur. = Juist 40. De Thessaly test is een test met een hoge diagnostische accuratesse op een meniscusschade. = Juist 41. Artrose komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen en gonartrose komt vaker voor dan coxartrose. = Onjuist 42. Risicofactoren voor het ontstaan van artrose zijn o.a. hoge leeftijd, een lage BMI en het voorkomen van artrose in de familie. = Onjuist 43. Karakteristiek voor artrose zijn crepitaties die worden gehoord en gevoeld. Deze crepitaties worden veroorzaakt door ruwe gewrichtsoppervlakken en de benige verdikkingen aan de gewrichtsranden, die langs de ligamenten strijken. = Juist 44. De timed up and go test meet de tijd die een client nodig heeft om op te staan vanuit een stoel, heen en terug te lopen naar een muur en weer te gaan zitten in een stoel. = Juist 45. De modified lowa levels of assistence scale is een observatielijst waarmee de hoeveelheid assistentie die iemand nodig heeft bij het uitvoeren van 5 activiteiten wordt gescoord. (gaan zitten in bed, uit bed komen, opstaan uit een stoel, lopen en traplopen). = Juist 46. De direct laterale benaderingswijze (plaatsing THA) heeft als voordeel dat er nauwelijks musculaire schade optreedt. = Onjuist 47. Met behulp van de vragenlijst patient specifieke klachten wordt het functieniveau van de cliënt in kaart gebracht. = Onjuist 48. De medical research council schaal wordt gebruikt om het verschil in spierkracht tussen links en rechts te duiden. Bij het meten van graad 4 kent deze schaal een matige validiteit.= Onjuist 49. Spinale anesthese is een volledige motorische en sensibele blokkade van de zenuwvezels onder het betreffende spinale niveau. = Juist 50. De knee injury and osteoartritis outcome score is een valide en betrouwbare vragenlijst die geschikt is voor gebruik bij mensen met ernstige knieartrose. = Onjuist 51. Op basis van de huidige evidentie worden oefentherapie en massage ter verbetering van pijn en fysiek functioneren aanbevolen bij clienten met gon of cox artrose. = Onjuist 52. De 6 minuten wandeltest wordt gebruikt om de comfortabele loopsnelheid te bepalen. = Onjuist 53. Een indicatie voor het uitvoeren van een Girldestone- operatie is een ontsteking van een totale heup artroplastiek. = Juist 54. Klinische manifestaties van coxartrose zijn zwelling en hydrops. = Onjuist 55. Omdat bij het plaatsen van een totale knie prothese het ligamentum cruciatum anterior wordt doorgenomen is een prothese met een scharnier noodzakelijk om de voor achterste stabiliteit te waarborgen. = Onjuist 56. Een totale knie arthroplastiek is na plaatsing in de regel volledig belastbaar. = Juist 57. In de beginfase van de revalidatie na het plaatsen van een totale knie prothese ligt de nadruk op muscle setting exercises en het herwinnen van zelfredzaamheid. = Juist 58. De Kellgren- Lawrence schaal wordt gebruikt om de mate van beperking in de ROM te duiden. = Onjuist 59. Het teken van Duchenne wordt gekenmerkt door het overhellen van de romp naar het standbeen. = Juist 60. Onder viertelsdiagonaal gang verstaat men het gaan waarbij eerst de kruk naar voren wordt gebracht en dan het tegenovergestelde been en vervolgens de andere kruk. = Juist 62. Een van de mogelijke oorzaken van het optreden van het teken van Duchenne, is een abductiebeperking in het heupgewricht. = Onjuist 63. Volgens de neutrale nul methode wordt een flexiecontractuur van de heup van 30 graden als volgt genoteerd: flexie/ extensie 120/0/30. = Onjuist 64. Arthrosis deformans na een acetabulumfractuur valt onder secundaire artrose. = Juist 65. Conservatief behandelen betekend dat de behandelingswijze verouderd is. = Onjuist 66. continious passive motion is een hulpmiddel dat wordt gebruikt bij het herwinnen van de mobiliteit van de knie bij een TKP na een ongecompliceerde beloop. = Onjuist 67. Een valgiserende tibiakop osteotomie is een ingreep die tot doel heeft de klachten die optreden bij mediale gonartrose te verminderen. = Juist 68. Sepsis na een THA betekend dat er een ontsteking is. = Juist 69. Als bij een normaal beloop, de hechtingen na 2 weken na het implanteren van een THA worden verwijderd is het wondgenezingsproces in de poliferatiefase. = Juist 70. De mate van functieverlies en ernst van de pijn zijn bepalend voor het indiceren van een THA. = Juist 71. Een ongecementeerde heupprothese is geschikt voor zwaar lichamelijk werk of intensieve sportbeoefening. = Onjuist 72. Gentamycine valt onder de non steroid anti inflammatory drugs. = Onjuist 73. Bij een score van FAC 2 heeft de client voortdurend of met tussenpozen hulp nodig bij het bewaren van de balans of de coordinatie. = Juist 74. De Carnley- score, geslacht, leeftijd en score op de timed up and go test tezamen bepalen of iemand in aanmerking komt voor het better in en out traject. = Onjuist 75. De diagnose artrosis deformans is gebaseerd op klinische manifestaties. = Onjuist 76. De preoperatieve trainingsperiode tijdens een better in better out traject duurt gemiddeld 3 maanden. = Onjuist 77. Bij artrose geldt: hoe groter de radiologische afwijking hoe groter de bewegingsbeperking van het betreffende gewricht en hoe meer pijn er wordt ervaren. = Onjuist 78. Ondanks goede innervatie en vascularisatie geneest hyalien kraakbeen slecht na een traumatische beschadiging. = Onjuist 79. Een van de mogelijke oorzaken van het optreden van het teken van trendelenburg is zwakte van de mm gluteus medius en minimus. = Juist 80. Joint care en Fast track zijn behandelprogramma’s met dezelfde uitgangspunten = juist
Ingezonden op 01-11-2016 - 946x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
29-10-2017
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!