Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Neue Kontakte, deel 1

1 ›alle woorden Du-Ne en Ne-Du

Jaar 2 (vwo)

de achternaam = der Nachname
de achternaam = der Familienname
de broer = der Bruder
de buitenlander = der Ausländer
de Duitser = der Deutsche
de geboorteplaats = der Geburtsort
de grootvader = der Großvater
de heer = der Herr
de jongen = der Junge
de man = der Mann
de naam=der Name
de Oostenrijker=der Österreicher
de plaats =der Ort
de vader=der Vater
de verjaardag=der Geburtstag
de voornaam=der Vorname
de vriend=der Freund
de zoon=der Sohn
de Zwitser=der Schweizer
het adres=die Adresse
de ansichtkaart=die Ansichtskarte
de buitenlandse=die Ausländerin
de dochter=die Tochter
de Duitse=die Deutsche
de e-mail=die E-Mail
het e-mailadres=die E-Mail-Adresse
het gezin=die Familie
de grootmoeder=die Großmutter
het huisnummer=die Hausnummer
de moeder=die mutter
de Oostenrijkse=die Österreicherin
de stad=die Stadt
de straat=die Straße
het telefoonnummer=die Telefonnummer
de vriendin=die Freundin
de vrouw=die Frau
de zuster =die Schwester
de Zwitserse=die Schweizerin
het dorp=das Dorf
de geboortedatum=das Geburtsdatum
de hobby=das Hobby
het kind = das Kind
het land = das Land
het meisje = das Mädchen
de mobiele telefoon = das Handy
de ouders = die Eltern
de telefoon = das Telefon
de broers en zussen = die Geschwister
de grootouders=die Großeltern
Duitsland = Deutschland
Liechtenstein = Liechtenstein
Nederland = die Niederlande
Oostenrijk = Österreich
Zwitserland = die Schweiz

II
bezoeken = besuchen
denken = denken
gaan = gehen
geboren in = geboren in
geboren op = geboren am
geboren zijn = geboren sein
groeten = grüßen
hebben = haben
heten = heißen
hopen = hoffen
houden van = lieben
komen = kommen
lachen = lachen
leven = leben
maken; doen = machen
menen = meinen
nodig hebben, gebruiken = brauchen
opbellen = anrufen
reizen = reisen
spelen = spielen
spellen = buchstabieren
spreken (met) over = sprechen (mit) über
sturen = schicken
telefoneren = telefonieren
verkopen = verkaufen
voorstellen = vorstellen
wonen = wohnen
zeggen = sagen
zien = sehen
zijn = sein
III
alleen=allein
Duits=Deutsch
bij ons=bei uns
hoe=wie
getrouwd=verheiratet
jaar oud=Jahr(e) alt
men=man
met=mit
nederlands=Niederländisch
Oostenrijks=Österreichisch
op vakantie=im Urlaub
oud=alt
pardon=Eintschuldigung
thuis=zu Hause
tot ziens = auf Wiedersehen
uit Nederland = aus den Niederlanden
uit = aus
van waar = von wo
waarom = warum
van = von
waar = wo
waarvandaan = woher; wo... her
wanneer = wann
wat = was
wie= wer
Zwitsers = Schweizerisch
het dorp = das Dorf
het haar = das Haar
de leraar = der Lehrer
de lerares = die Lehrerin
de maand = der Monat
het oog = das Auge
de vriend = der Freund
de vriendin = die Freundin
de zuster = die Schwester
bevallen = gefallen
niet bevallen = nicht gefallen
doen = machen
erg houden van = lieben
eruitzien = aussehen
houden van = mögen
zich interesseren voor = sich interessieren für
aardig = nett
bij ons = bei uns
blauw = blau
bruin = braun
dik = dick
dom = blöd
donker = dunkel
dun = dünn
eerlijk = ehrlich
getrouwd = verheiratet
graag = gern
groot = groß
intelligent = intelligent
jong = jung
klein = klein
kort = kurz
lang = lang
met = mit
mooi = hübsch
mooi = schön
niet graag = nicht gern
onvriendelijk = unfreudlich
oud = alt
rustig = ruhig
saai = langweilig
thuis = zu Hause
vriendelijk = freundlich
wat voor een = wat für ein
das Wort = het woord
die Aufgabe = de opdracht
der Satz = de zin
anschließend = aansluitend, vervolgens
die Reihenfolge = de volgorde
die Behauptung = de bewering
richtig = juist
falsch = onjuist
ausländisch = buitenlands
wichtig = belangrijk
die Sprache = de taal
fremd = vreemd
glücklich = gelukkig
kostenlos = gratis
stimmen = kloppen
Urlaub machen = vakantie houden
verstehen = begrijpen
nerven = irriteren
die Geschwister = de broers en zussen
dran sein = aan de beurt zijn
ziemlich = tamelijk
Schluss machen = ophouden, stoppen
nett = aardig
viel Erfolg = veel succes
ganz = heel
ankreuzen = aankruisen
bedeuten = betekenen
die Bedeutung = de betekenis
der Buchstabe = de letter
das Beispiel = het voorbeeld
unterstreichen = onderstrepen
in der Nähe von=in de buurt van
manchmal = soms
immer = steeds, altijd
ins Ausland fahren = naar het buitenland gaan
die Mannschaft = het team
die Daumen drücken = voor iemand duimen
das Familienmitglied = het familielid
spazieren = wandelen
verbringen = doorbrengen
das Wochenende = het weekeinde
meistens = meestal
stundenland = urenlang
quatschen = kleten
zum Beispiel = bijvoorbeeld
vielleicht = misschien, wellicht
im Alter = in de leeftijd
sich freuen über = zich verheugen op
Fahrrad fahren = fietsen
malen = schilderen
das Klavier = de piano
die Geige = de viool
schüchtern = verlegen, schuchter
zeichnen = tekenen
Bis bald! = Tot binnenkort

Ingezonden op 03-11-2016 - 912x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Dit waren alle woorden die ik moest leren, dus niet extra.

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Neue Kontakte, deel 1

1 ›alle woorden Du-Ne en Ne-Du