Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
HOLOS
› 1 Woordenlijst
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
HOLOS
1 Woordenlijst
Jaar 1 (hbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
abductie=afvoeren abductor=spier die afvoert adductie=aanvoeren adductor=spier die aanvoert adhesie=verkleving agonist=spier die voor beweging zorgt antagonist=spier die beweging (kan) tegenwerken atonie=verslapping van de weefselspanning blessure=verwonding bracelet=omvattende strijken carpus=handwortel cavitas glenoidalis=gewrichtsholte ala=vleugel angulus=hoek condylus=gewrichtsknobbel contractie=samentrekking van een spier contra-indicatie=een aanwijzing dat een bepaalde behandeling moet worden ontraden effleureren=strijken epicondylus=knobbel boven de condylus eutonie=de juiste spierspanning voor een beweging extensorspier=spier die een strekking van een gewricht veroorzaakt fascie=peesvlies dat de spieren omgeeft fascia latae=peesvlies dat gezamenlijke spieren omgeeft flexor=spier die een buiging van een gewricht veroorzaakt fossa=holte, groeve frictioneren=krachtige wrijving met de vingertoppen of duim glenoides=ondiepe holte hyperemiserend=doorbloedingsverbeterend hypertonie=verhoogde weefselspanning hypotonie=verlaagde weefselspanning indicatie=aanwijzing dat een bepaalde behandeling mag worden gegeven insertie=aanhechting van een spier intermitterend drukken=het geleidelijk doen toenemen, handhaven en afnemen van druk, waarbij met beide handen een zo groot mogelijk oppervlak wordt omvat ligament= versterkingsband bij een gewricht lordose=voorwaartse kromming vd wervelkolom (fysiologisch) margo=rand metatarsaal=tot de middenvoet behorend musculatuur=spiergroep musculi=spieren musculus=spier myogelose=spierverharding origo=oorsprong van een spier os=been ossa=beentjes, beenderen palmair=handpalmzijde palpatie=betasting, aftasting pars=deel permeabiliteit=doorlaatbaarheid van weefsel petrissage=kneding protuberantia=knobbel rotatie=draaiing synergist=spier die met een andere spier samenwerkt tendo=pees tonus=spanningstoestand van weefsel e/o spieren transversaal=dwarsliggend trochantor=draaier, uitsteeksel tuberositas=knobbelachtige verhevenheid vasodilatatie=verwijding van de bloedvaten
Ingezonden op 05-11-2016 - 386x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!