Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Duits Neue Kontakte Maaike
› 1 Engels Vocabulaire Deel 2 2/2
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Duits Neue Kontakte Maaike
, deel 5
1 Engels Vocabulaire Deel 2 2/2
Jaar 5 (havo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
supply=voorraad surgery=chirurgie; chirurgische ingreep suspect=verdacht(e ) tabloid=sensatiekrant, schandaalblad tension=spanning the writer’s present stance=de schrijvers huidige standpunt threat=dreiging tiny=heel erg klein to abound (abundance)=in overvloed voorkomen to accommodate (accommodation)=onderbrengen, huisvesten to account (account)=verslag doen van to accuse=beschuldigen to acknowledge=erkennen to adapt=aanpassen, bewerken to admit (admission)=toegeven; toelaten to advocate (advocate)=voorstaan, voorstander zijn van to afford=zich permitteren to agree with=instemmen met, het eens zijn met to allege=beweren to announce (announcement)=aankondigen to appeal to, the appeal=aantrekken, aantrekkingskracht to appoint=benoemen to approve=het eens zijn met to aspire to (aspiration)=ernaar streven om to assert (assertion)=verklaren, beweren to assume (assumption)=aannemen, ervan uitgaan; op zich nemen to attend (attendance)=aanwezig zijn bij to avoid=vermijden to ban=verbieden to be in the process of=bezig zijn te to believe, belief=geloven, geloof to benefit=voordeel hebben van to blame=de schuld geven to boil down to=neerkomen op to bother about/with=zich druk maken om to burgle (burglary)=inbreken to catch up (on)=inhalen to challenge (challenge)=betwisten; uitdagen to claim (claim)=beweren, eisen to collapse (collapse)=ineenstorten; mislukken to come to terms with=zich verzoenen met, zich neerleggen bij to compare=vergelijken to compete (competition)=concurreren to conceal =verbergen to conceive (conception)=verwekken (van een baby) to confess (to) (confession)=(op)biechten to confirm (confirmation)=bevestigen to conserve (conservation)=behouden to conspire (conspiracy)=samenzweren to contain (container)=bevatten to contradict (contradiction)=tegenspreken to convene (convention)=samenkomen to convict (convict)=veroordelen to cope (with)=zich weten te redden; aankunnen to crush=verpletteren, vernietigen to damage (damage)=schaden, beschadigen to deceive (deception, deceit)=bedriegen to decrease=verminderen to deduct (deduction)=aftrekken to delay (delay)=vertragen to demand (demand)=eisen to deny (denial)=ontkennen; ontzeggen to deprive of=beroven van to desert (desertion)=in de steek laten to despair (despair)=wanhopen to destroy (destruction)=vernietigen to determine=vaststellen, bepalen to diminish=verminderen to disappoint=teleurstellen to disapprove of (disapproval)=afkeuren to disclose (disclosure)=openbaar maken to disguise (disguise)=vermommen; verhullen to dispose of (disposal)=wegdoen; wegwerken to distinguish (distinction)=onderscheiden to disturb (disturbance)=(ver)storen to drop=dalen to elaborate (up)on=uitvoerig ingaan op to emerge (emergence)=tevoorschijn komen, opkomen, blijken to enable=in staat stellen om to encourage=aanmoedigen to enforce=de hand houden aan, (krachtig) uitvoeren to ensure=garanderen to envy (envy)=jaloers zijn op to establish=vestigen to evolve (evolution)=zich ontwikkelen to exceed=overtreffen to expand (expansion)=uitbreiden to expose=aan het licht brengen, openbaren; aan de kaak stellen to extinguish (extinction)=doven, blussen to fail to=er niet in slagen te; nalaten te, niet … to fall=dalen to flood (flood)=overstromen to found (foundation)=oprichten, stichten; funderen to gain=verkrijgen, verwerven; winnen to grant=geven, toekennen to handle=omgaan met to harvest (harvest)=oogsten to hijack (hijacking)=kapen to ignore, ignorance=negeren, onwetendheid to imply (it implied)=suggereren to impress (impression)=indruk maken to include=bevatten to increase, an increase=vergroten, toename to inflict=opleggen to inquire=informeren to interrogate (interrogation)=ondervragen to involve (in) (involvement)=met zich meebrengen, betrekken (bij) to judge from=te oordelen naar to lack=ontbreken, missen to liberate (liberation)=bevrijden to magnify=vergroten to measure=meten to mock (mockery)=bespotten, de spot drijven met to neglect (neglect, negligence)=verwaarlozen to notice=opmerken to object to (objection)=bezwaar maken tegen to obtain=verkrijgen to offend=kwaad doen; beledigen to oppress (oppression)=onderdrukken to participate in (participation)=deelnemen aan to persist (persistence)=volhouden; voortduren to police=controleren, toezicht uitoefenen to predict=voorspellen to preserve (preservation)=bewaren, (be)houden to prevent (from) (prevention)=voorkómen, verhinderen to profit=winst maken, profiteren to prosecute (prosecution)=gerechtelijk vervolgen to protect (protection)=beschermen to provide something=iets bieden, iets geven to qualify (for)=in aanmerking komen (voor) to range from … to …=variëren van … tot … to reason=redeneren to recognise (recognition)=(h)erkennen to recommend (recommendation)=aanbevelen to recover (recovery)=herstellen; terugkrijgen to reflect (reflection)=weergeven; nadenken; weerspiegelen to refuse (refusal)=weigeren to reign (reign)=regeren, heersen to rejoice=zich verheugen to rely on (reliance)=vertrouwen op to remove (removal)=verwijderen to replace=vervangen to resemble=lijken op to resist (resistance)=zich verzetten to restore (restoration)=restaureren to retire (retirement)=zich terugtrekken; met pensioen gaan to reveal (revelation)=onthullen, aan het licht brengen to reward (reward)=belonen to rule=heersen; bepalen, beslissen to save=sparen; redden to seize=grijpen to settle=zich vestigen; afhandelen, regelen to solve (solution)=oplossen to stain=besmeuren to state (statement)=verklaren to stress (stress)=benadrukken to succeed (succession)=opvolgen to summon (summons)=(op)roepen to support (support)=(onder)steunen to survey (survey)=onderzoek doen naar, een overzicht geven van to tackle=aanpakken, oplossen to tend (tendency)=de neiging hebben to threaten (threat)=(be)dreigen to trace (trace)=opsporen to treat (treatment)=behandelen to underestimate=onderschatten to underrate=onderschatten to utter (utterance)=uiten to violate (violation)=schenden to warn=waarschuwen to wonder=je iets afvragen tool=gereedschap, instrument toxic=giftig tremendous=geweldig truancy=spijbelen unfortunately=helaas, ongelukkigerwijs upbringing=opvoeding utter(ly)=uiterst vast=enorm groot veil=sluier vice=ondeugd, slechte eigenschap viewer=(tv)kijker violent (violence)=gewelddadig vow=gelofte wage(s)=loon wary of=bedacht op, op zijn hoede voor what is in line with=wat is in overeenstemming met with regard to=met betrekking tot
Ingezonden op 07-11-2016 - 629x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!