Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
- Bianca 1hbo
› 2 BBW 31-40
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
- Bianca 1hbo
, deel 2
2 BBW 31-40
Jaar 1 (hbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
UNIT 31: finance director = financieel directeur sales manager = verkoopleider managerial = leidinggevend leadership = leiderschap office = kantoor staff/personnel = personeel personnel manager = personeelsmanager resources = middelen HR manager = personeelsmanager performance appraisal/review = functioneringsbeoordeling head office = hoofdkantoor headquarters = hoofdkantoor state-owned enterprise = staatsonderneming private = particulier to privatise = privatiseren stake = aandeel/belang to acquire = verwerven/aankopen acquisition = aankoop UNIT 32: occupation/profession = beroep to employ = in dienst hebben employee = werknemer employer = werkgever employment = werk unemployment = werkloosheid unemployed = werkloos out of work = zonder werk unemployment benefit = werkloosheidsuitkering to be on unemployment benefit = in de WW zitten social security = bijstand among = onder to create = scheppen part-time job = deeltijdbaan full-time job = voltijdbaan working day = werkdag working week = werkweek flexible working-hours = flexibele werktijden flexitime = flexibele werktijden flextime = flexibele werktijden to commute = heen en weer reizen commuter = forens UNIT 33: to work from home = thuiswerken teleworking/telecommuting = thuiswerken homeworker = thuiswerker teleworker/telecommuter = thuiswerker temporary = tijdelijk permanent job = vaste baan employment agency = uitzendbureau temp = uitzendkracht recruitment = werving recruitment agency = wervingsbureau to recruit = werven job centre = arbeidsbureau/UVW to register = zich laten inschrijven to tackle/adress = aanpakken vacancy = vacature to apply for = solliciteren naar applicant = sollicitant application = sollicitatie letter of application = sollicitatiebrief job interview = sollicitatiegesprek UNIT 34: to invite = uitnodigen curriculum vitae = curriculum vitae résumé = CV certificate = diploma to enclose = bijsluiten testimonial/reference = getuigschrift trainee/intern = stagiaire traineeship/internship = stage reference = referentie job opportunity = kans op werk experience = ervaring position/post = betrekking/baan to require = vereisen requirement = vereiste qualifications = kwalificaties qualified = gekwalificeerd/gediplomeerd work permit = werkvergunning labour = arbeid labourer = arbeider worker = arbeider sweatshop = sweatshop working conditions = arbeidsomstandigheden child labour = kinderarbeid UNIT 35: cost of labour = arbeidskosten manual = hand- to involve = met zich meebrengen blue-collar worker = handarbeider white-collar worker = kantoormedewerker migrant worker = gastarbeider colleague = collega skill = vaardigheid communicative skill = communicatieve vaardigheid skilled = geschoold unskilled = ongeschoold to be short of = tekort komen shortage = tekort contractor = aannemer to outsource = uitbesteden to contract out = uitbesteden to subcontract = uitbesteden subcontractor = onderaannemer to take care of/look after = zorgen voor UNIT 36: wage(s) = loon minimum wage = minimumloon to earn = verdienen salary = salaris company car = auto van de zaak fringe benefits = secundaire arbeidsvoorwaarden perks = secundaire arbeidsvoorwaarden demand for = vraag naar to meet = voldoen aan pressure = druk ability = vermogen satisfied/content = tevreden to resign = ontslag nemen to appoint = benoemen appointment = benoeming to retire = met pensioen gaan retirement = pensionering state pension = AOW engaged = bezet/bezig shift = ploegendienst UNIT 37: addicted = verslaafd addiction = verslaving the shipbuilding industry = de scheepsbouw the building industry = de bouw the construction industry = de bouw construction worker = bouwvakker engineer = technicus/ingenieur workshop = atelier/werkplaats to transfer = overplaatsen to strike = staken strike = staking trade union = vakbond to announce = bekendmaken/aankondigen announcement = bekendmaking/aankondiging dispute = geschil incentive = stimulans/prikkel UNIT 38: to demand = eisen wage rise = loonsverhoging demand = eis to reject = afwijzen wage demand/wage claim = looneis underpaid = onderbetaald to negotiate = onderhandelen negotiations = onderhandelingen collective agreement = CAO outcome/result = resultaat stage = stadium crucial = cruciaal/erg belangrijk to fail = mislukken failure = mislukking to represent = vertegenwoordigen representative = vertegenwoordiger to fire/sack = ontslaan to dismiss = ontslaan dismissal = ontslag sick leave = ziekteverlof UNIT 39: retail trade = detailhandel retailer = detaillist wholesaler = groothandelaar wholesale trade = groothandel shopkeeper = winkelier customer = klant custom = klandizie regular = vast shopping centre/mall = winkelcentrum area = gebied facilities = faciliteiten/voorzieningen store = winkel department store = warenhuis department = afdeling chain = keten store chain = winkelketen foodstuffs = levensmiddelen mainly = hoofdzakelijk sports goods = sportartikelen shopping trolley = winkelwagentje shopping cart = winkelwagentje convenience store = avondwinkel UNIT 40: shopping basket = boodschappenmand item = artikel carrier bag = tasje basement = souterrain household goods = huishoudelijke artikelen floor = verdieping lift = lift escalator = roltrap elevator = lift ladies' wear = dameskleding men's wear = herenkleding ready-to-wear clothes = confectiekleding made-to-measure clothes = maatkleding shop assistant = verkoper/verkoopster to serve = helpen saleswoman = verkoopster salesgirl = verkoopster salesman = verkoper salesperson = verkoper cash desk = kassa checkout = kassa till/cash register = kassa (apparaat) cashier = cassière
Ingezonden op 10-11-2016 - 928x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
14-11-2016
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
voor eventuele fouten, sorry!
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!