Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Basiswoorden Latijn, deel 1

1 latijn basiswoorden 200 t/m 275

Jaar 4 (Gymnasium)

annus 1 =jaar
novus, a, um 1 = nieuw
homo novus 1 = eerste consul in de familie
novum,1 = negen
castra, orum 1 = legerkamp
mos, moris 1, = gewoonte
more maiorum 1 = op de wijze van de voorouders
mores, morum 1= cultuur
refero, referre, rettuli, relatum 2 = brengen, berichten
se referre 2 = zich terugtrekken, terugkeren

sub + abl. 2 = onder, tijdens
gravis, e 1 = zwaar
graviter ferre 2 =kwalijk nemen, verdrietig zijn over
nox, noctis 1 = nacht
nocte / noctu 1 = ’s nachts
exercitus, us 1 =leger
duco, ducĕre, duxi, ductum 1 =Leiden
parvis 1 = klein
genus, generis 1 = Afkomst
reddo, reddĕre, reddidi, redditum 2 = (terug)geven, maken tot
caput, capitis 3 =Hoofd, Hoofdstad
Caput mundi 1= Het hoofd van de wereld (Rome).
regnum, i 1= koninkrijk
ratio, rationis 1 = , verstand
omni ratione 1 = op elke manier
timeo, timēre, timui 1 = vrezen
timēre ne 1 = vrezen dat
ira, ae 1 = woede
ullus, ulla, ullum 2 = enig(e), een of ander(e)
fides, fidei 1 = vertrouwen
semper 1 = altijd
ubi 2 = waar; zodra
ubi terrarum 1 = waar ter wereld
gens, gentis 2 = geslacht. volk
patior, pati, passus sum 2 = lijden,
vox, vocis 1 = stem
caelum, i n 1 = hemel
licet, licēre, licuit / licitum est 2 = het is toegestaan, het is mogelijk
licet mihi 1 = ik mag
licet + conj. 1 = hoewel
periculum, i n 1 = gevaar
spes, spei 1 = hoop
longus 2 = lang, ver
longum est = het zou te lang duren
verbum1 = woord
Et semel emissum volat irrevocabile = En eenmaal geuit gaat het woord onherroepelijk ervandoor.
metus, us m 1= angst
mater, matris f 1= moeder
doleo, dolēre, dolui, dolitum 1 = (be)treuren
amo, amare 1 = houden van
amor, amoris m 1 = liefde
mens, mentis f 2 = geest, gedachte
mille 1 = duizend
milia, milium n.pl. 1 = duizendtallen
miser, misera, miserum 1 = ongelukkig
iter, itineris n 1 = reis
scelus, sceleris n 1 = misdaad
vel 2 = of, zelfs
vel … vel 1 = (of) … of
finis, finis m 1 = grens,
eques, equitis m 1 = ruiter
princeps, principis m 3 =eider
moveo, movēre, movi, motum 2 = bewegen, indruk maken op
senatus, us m 1 = senaat
medius, a, um 1 = middelste
sto, stare, steti, statum 2 = staan
ignis, ignis m 1 = vuur
ferro ignique 1 = te vuur en te zwaard
haud 1 = helemaal niet
ingens (gen. ingentis) 1 = enorm
oculus, i m 1 = oog
Claude os, aperi oculos. 1 = Houd je mond dicht, maar je ogen open.
post + acc. 2 = achter, na
post adv. 2 = daarna, later
cura, ae f 1= zorg
uterque, utraque, utrumque 1 =beiden
uterque oculus 1 = beide ogen
civitas, civitatis 1 = burger
solus, sola, solum (gen. solius) 1 = alleen
solum, i n subst. 1 = bodem, grond
Omne solum forti patria est. 1 = Voor een dapper persoon is elk stukje grond vaderland.
solum adv. 1 = slechts, alleen
Non nobis solum nati sumus. 1 = Wij zijn niet voor onszelf alleen geboren.
consul, is m 1 = consul
pro consule / proconsul 1 = gouverneur
dux, ducis m/f 1 = leider,
duco, ducĕre, duxi, ductum 1 = leiden
simul 1 = Tegelijk, zodra
os, oris n 2= mond, gezicht
os, ossis n 1 = bot
labor, laboris 1 = zwaar werk
Dura lex, sed lex. 1 = De wet is hard, maar is (nu eenmaal) de wet.

Ingezonden op 13-11-2016 - 683x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 06-06-2017.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Vakken

Basiswoorden Latijn, deel 1

1 latijn basiswoorden 200 t/m 275