Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Mathijs
› 6 kontext 6,3 6,4 + vervolg
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Mathijs
, deel 6
6 kontext 6,3 6,4 + vervolg
Jaar 5 (havo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
der Anbieter = de aanbieder das Angebot = de aanbieding die Branche = de branche einnehmen, nimmt ein, nahm ein, hat eingenommen = ontvangen die Ermäßigung = de korting eröffnen = openen erweitern = uitbreiden das Geschäft = de zaak, de winkel der Gewinn = de winst gründen = oprichten handeln = handelen die Konkurrenz = de concurrentie das Lager = het magazijn, de opslag; het magazijn; de opslag die Marke = het merk die Nachfrage = de vraag preiswert = goedkoop das Produkt = het product der Prospekt = de folder, de brochure; de folder; de brochure die Quittung = de kwitantie, de bon; de kwitantie; de bon spenden = geven die Steuer = de belasting tauschen = ruilen der Umsatz = de omzet der Verlust = het verlies die Ware=de goederen zu sein=dicht zijn der Aufwand = de moeite, de inzet der Bedarf = de behoefte beleben = stimuleren, doen opleven; stimuleren; doen opleven der Ertrag = de opbrengst sich etablieren = zich vestigen, zich een plaats veroveren; zich vestigen; zich een plaats veroveren die Existenz = het bestaan die Gründung = de oprichting, de stichting; de oprichting; de stichting die Kaution = de borg sich lohnen =de moeite waard zijn der Schlussverkauf = de uitverkoop verbrauchen = verbruiken anprobieren = passen anziehen, zog an, hat angezogen = aantrekken der Ärmel = de mouw die Baumwolle = de katoen die Bluse =de blouse echt = echt fein = fijn das Gold = goud die Größe = de maat, de grootte die Hose = de broek der Hut = de hoed die Jacke = het jack, het jasje die Jeans = de spijkerbroek die Kette = de ketting das Kleid = de jurk die Kleidung = de kleding der Kunststoff = de kunststof das Leder = het leer das Loch = het gat der Mantel = de mantel das Material = het materiaal die Mütze = de muts das Paar = het paar passen = passen der Pullover = de trui die Qualität = de kwaliteit reißen, riss, hat gerissen = scheuren der Ring = de ring der Rock = de rok der Schal = de sjaal der Schmuck = de sieraden schmutzig = vuil der Schuh = de schoen das Silber = het zilver der Stiefel = de laars der Stoff = de stof das T-Shirt = het T-shirt die Tasche = de tas tragen, trägt, trug, hat getragen = dragen der Turnschuh = de gymschoen die Wolle = de wol ablegen = uittrekken der Anzug = het pak aufsetzen = opzetten aufwendig = kostbaar bequem = comfortabel bügeln = strijken das Design = het design elegant, eleganter, elegantest = elegant der Fleck = de vlek der Gürtel = de riem hochwertig = hoogwaardig der Klettverschluss = de klittenbandsluiting der Knopf = de knoop der Knoten = de knoop kombinieren = combineren die Mode = de mode das Muster = het patroon der Reißverschluss = de ritssluiting der Schnitt = de coupe der Streifen = de streep das Top = de top, het topje der Trend = de trend das Tuch = het doek
Ingezonden op 28-11-2016 - 396x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!