Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Caminos Nieuw De Opstap, deel 1

7 Así a vida 279 woordjes

Jaar 2 (volwassenenonderwijs)

las relaciones personales = de persoonlijke betrekkingen
ser de la familia = bij de familie horen
el equipo = de ploeg
el colega = de collega (m)
la colega = de collega (v)
el curro = het werk
el servicio = de dienst
el mismo = dezelfde (m)
la misma = dezelfde (v)
el mensaje = het bericht
¿A quién? = aan wie
usar = gebruiken
ponerse en contacto con = contact opnemen met
los padres = de ouders
el nieto = de kleinzoon
la nieta = de kleindochter
preferido = lievelings (m)
preferida; la prefirida = lievelings (v)
enamorado de = verliefd op (m)
enamorada de = verliefd op (v)
el general = de generaal
jubilado = gepensioneerd (m)
jubilada = gepensioneerd (v)
el marido = de echtgenoot
el abuelo = de opa
la abuela = de oma
el enemigo = de vijand
la enemiga = de vijandin
el padre = de vader
frustrado = gefrustreerd (m)
frustrada = gefrustreerd (v)
la oposición = de oppositie
el tío = de oom
la tía = de tante
el profesor de medicina = de docent geneeskunde
la profesora de medicina = de docente geneeskunde
la mujer = de vrouw de echtgenote
difícil = moeilijk
el periodista = de journalist
la periodista = de journaliste
joven = jong
la hermana menor = de jongere zus
separado = gescheiden (m)
separada = gescheiden (v)
asesinado = vermoord (m)
asesinada = vermoord (v)
de buen humor = in een goed stemming
generoso con = vrijgevig jegens (m)
generosa con = vrijgevig jegens (v)
el hermano mayor = de oudere broer
dinámico = dynamisch (m)
dinámica = dynamisch (v)
la fobia a = de fobie voor
único = enig (m)
única = enig (v)
el primo = de neef, kind van oom of tante
la prima = de nicht, kind van oom of tante
la vida nocturna = het nachtleven
la aventura = het avontuur
la cursiva = het schuinschrift
el sobrino = de neef, kind van broer of zus
la sobrina = de nicht, kind van broer of zus
el esposo = de echtgenoot
la esposa = de echtgenote
inventar = uitvinden
el título = de titel
la novela policíaca = de thriller
igual = gelijk; hetzelfde
el apellido = de achternaam
el miembro = het lid
los abuelos = de grootouders
los hermanos = de broers
las hermanas = de zusters
con frecuencia = regelmatig
el vecino = de buurman
la vecina = de buurvrouw
la canción de moda = de hit
el verano = de zomer
el asesino = de moordenaar
la asesina = de moordenares
identificar = identificeren
explicar = uitleggen
nuestro = ons (m); onze (m)
nuestra = ons (v); onze (v)
adaptado = aangepast (m)
adaptada = aangepast (v)
el posesivo = het bezittelijk voornaamwoord
vuestro = jullie (m)
vuestra = jullie (v)
en toda España = in heel Spanje
la naturalidad = de eenvoud
lo único = het enige
la Navidad, las Navidades = Kerstmis
los medio hermanos = halfbroers
el centro = het centrum het midden
el lado = de zijde
combine = combineer
mostrar = tonen
Imaginar = voorstellen
Imaginarse = zich voorstellen
el contenido = de inhoud
la traducción = de vertaling
de principios de = uit het begin
el siglo = de eeuw
europeo = Europees (m)
europea = Europees (v)
la tasa de natalidad = het geboortecijfer
nacer = geboren worden
bajo = laag (m)
baja = laag (v)
sin embargo = echter
irse = weggaan
pronto = spoedig
la vivienda = de woning
los jóvenes = de jongeren (m)
las jóvenes = de jongeren (v)
estar sin trabajo = werkloos zijn
formar = vormen
la pareja = het paar
en comparación con = in vergelijking met
la sociedad = de samenleving
el divorcio = de scheiding
0,5 por mil = 0,5 promille
la ley = de wet
alto = hoog (m)
alta = hoog (v)
fuera de = buiten om
el matrimonio = het huwelijk
ni = noch, en ook niet
soltero; el soltero = de vrijgezel; alleenstaand (m)
soltera; la soltera = de vrijgezelin; alleenstaand (v)
convivir = samenwonen
bastantes = heel wat
juntos = samen (m)
juntas = samen (v)
el aspecto = het aspect
el informe = het verslag
divorciarse = scheiden
cada vez menos niños = steeds minder kinderen
casarse = trouwen
sorprender = verrassen
reaccionar = reageren
la alegría = de vreugde
la pena = het verdriet
¿de verdad? = werkelijk
¿en serio? = serieus
¡ no puede ser! = dat kan niet waar zijn
¿qué me dices? = wat zeg je me nu
¡ increíble! = ongelooflijk
¡ dios mío! = mijn god
¡ qué suerte! = wat een geluk
¡ cuánto me alegro! = wat ben ik daar blij om
¡ qué pena! = wat jammer
¡ cuánto lo siento! = wat spijt me dat
entrar en contacto = contact opnemen
mandar = verzenden
la facultad = de faculteit de universiteit
el chico del jersey rojo = de jongen met de rode trui
está sentado a mi lado = hij zit naast me
la del pelo largo = zij met dat lange haar
el pelo = het haar
el yoga = yoga
entenderse = elkaar begrijpen
el rubio de la esquina = de blonde op de hoek
rubio = blond (m)
rubia = blond (v)
el deportista = de sporter
la deportista = de sportster
hacer surf = surfen
llevar barba = een baard hebben
gordito = mollig (m)
gordita = mollig (v)
el ecuatoriano = de Ecuadoraan
la ecuatoriana = de Ecuadoriaanse
Inteligente = intelligent
el temperamento = het temperament
todavía no = nog niet
bastante = tamelijk
agradable = aangenaam; aardig
el carácter = karakter
parecer = lijken overkomen
tímido = verlegen (m)
tímida = verlegen (v)
serio = serieus (m)
seria = serieus (v)
moreno = donker haar (m)
morena = donker haar (v)
gordo = dik (m)
gorda = dik (v)
delgado = slank (m)
delgada = slank (v)
bajo = klein (m)
baja = klein (v)
alto = lang (m)
alta = lang (v)
guapo = knap (m)
guapa = knap (v)
antipático = onsympathiek (m)
antipática = onsympathiek (v)
sociable = gezellig
el bigote = de snor
tener el pelo castaño = bruin haar hebben
tener los ojos azules = blauwe ogen hebben
el ojo = het oog
calvo = kaal
la entrevista de trabajo = het sollicitatiegesprek
la ficha = het kaartje het formulier
personal = persoonlijk
el seguro = de verzekering
los datos personales = de persoonsgegevens
el dato = het gegeven
la nacionalidad = de nationaliteit
la fecha de nacimiento = de geboortedatum
el estado civil = de burgerlijke staat
el domicilio = de woonplaats
la observación = de opmerking
el candidato = de kandidaat
la candidata = de kandidate
desde hace = sinds
el madrileño = de Madrileen
la madrileña = de Madrileense
el motivo = de reden
familiar = gezins
nervioso = nerveus (m)
nerviosa = nerveus (v)
relajado = ontspannen (m)
relajada = ontspannen (v)
la impresión = de indruk
general = algemeen
positivo = positief (m)
positiva = positief (v)
el jefe de personal = de personeelschef
el peruano = de Peruaan
la peruana = de Peruaanse
enfermo = ziek (m)
enferma = ziek (v)
el experto = de deskundige (m)
la experta = de deskundige (v)
acordarse de = zich herinneren
la descripción = de beschrijving
ambicioso = ambitieus (m)
ambiciosa = ambitieus (v)
el punto de encuentro = de ontmoetingsplek
la compañía = het gezelschap
compartir el tiempo libre = samen de vrije tijd doorbrengen
practicar = uitoefenen
el hispanohablante = de Spaansprekende persoon (m)
la hispanohablante = de Spaansprekende persoon (m)
la plaza = de plaats
los gastos de gasolina = de benzinekosten
de forma barata = goedkoop
la mochila = de rugzak
la madre soltera = de alleenstaande moeder
la amistad = de vriendschap
el plan = het plan
común = gemeenschappelijk
la seriedad = de oprechtheid
el excursionista = de deelnemer
la excursionista = de deelneemster
ampliar = uitbreiden
alegre = vrolijk
me gustaría = ik zou graag
entablar amistad = vriendschap sluiten
el tiempo libre = de vrije tijd
animarse = zin krijgen
hacer footing = joggen
el grupo de música = de muziekgroep
tocar el piano = pianospelen
la página web = de website
las clases de español = de Spaanse les
a cambio de = in ruil voor
la biografía = de biografie
elija = kies uit
elegir = uitkiezen
escriba = schrijf
Escribir = schrijven
el aspecto físico = het uiterlijk
el gusto = de voorkeur
formule = formuleer

Ingezonden op 29-11-2016 - 1064x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 21-04-2017.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Spaans

is hombre
Spaans (M) is mujer
Nederlands (m) mannelijk
Nederlands (v) vrouwelijk

Vakken

Caminos Nieuw De Opstap, deel 1

7 Así a vida 279 woordjes